Inlichtingendiensten slaan alarm over buitenlandse verkiezingsinmenging die “kan aanzetten tot geweld”

De Amerikaanse inlichtingendiensten hebben aan de vooravond van de verkiezingen een verklaring verspreid waarin ze waarschuwen voor wereldwijde pogingen om de Amerikaanse publieke opinie te manipuleren en het mogelijke geweld dat daarvan het gevolg zou kunnen zijn.

De Amerikaanse inlichtingendiensten hebben de voorbije dagen vastgesteld dat “buitenlandse tegenstanders, met name Rusland, aanvullende beïnvloedingsoperaties uitvoeren die bedoeld zijn om het vertrouwen van het publiek in de integriteit van de Amerikaanse verkiezingen te ondermijnen en verdeeldheid onder Amerikanen aan te wakkeren”, aldus de FBI, het Office of the Director of National Intelligence en het Cybersecurity and Infrastructure Security Agency (CISA) in een gezamenlijke verklaring.

“Invloedsactoren die met name banden hebben met Rusland maken video’s en nepartikelen om de legitimiteit van de verkiezingen te ondermijnen, kiezers angst aan te jagen met betrekking tot het verkiezingsproces en te suggereren dat Amerikanen geweld tegen elkaar gebruiken vanwege politieke voorkeuren”, klinkt het. “Deze pogingen kunnen aanzetten tot geweld, ook tegen verkiezingsfunctionarissen. We verwachten dat Russische actoren nog meer gefabriceerde inhoud met deze thema’s zullen uitbrengen op de verkiezingsdag en in de dagen en weken na sluiting van de stembussen.”

Ook Iran blijft “een belangrijke bedreiging voor buitenlandse beïnvloeding van de Amerikaanse verkiezingen”. Dat land heeft het voornamelijk op Donald Trump gemunt, onder meer met cyberaanvallen. “Iraanse beïnvloedingsactoren kunnen ook proberen valse media-inhoud te creëren om stemmen te onderdrukken of geweld aan te wakkeren” en Iran “blijft vastbesloten om wraak te nemen” op verantwoordelijken voor de dood van commandant Soleimani. “Het heeft herhaaldelijk voormalig president Donald Trump aangewezen als een van zijn prioritaire doelen voor vergelding.”

Het hoofd van CISA verklaarde eerder op maandag dat deze verkiezingen een “ongekende hoeveelheid desinformatie” is gezien, waaronder “onwaarheden die agressief verspreid worden door buitenlandse tegenstanders”. Bij het vervroegd stemmen zijn er ook “kleinschalige” incidenten geweest, zoals de vernietiging van stembussen en kleine cyberaanvallen, maar “niets dat de uitslag van de presidentsverkiezingen wezenlijk kan beïnvloeden”.