Maar de noden verschillen sterk van sector tot sector. De energiesector zal bijvoorbeeld veel geld nodig hebben: 3 tot 8 miljard euro per jaar (of 3 tot 7 keer zoveel als er in 2024 is uitgegeven).
Dat komt doordat de elektriciteitsvraag sterk zal stijgen. Het elektriciteitsnet moet bovendien omgebouwd worden en verder klaargemaakt voor elektriciteit uit wisselende koolstofvrije energiebronnen zoals wind of zon, maar ook kernenergie.
Ook de Belgische gebouwen duurzamer maken, zal veel geld kosten: 7 tot 10 miljard euro per jaar. Het gaat dan zowel om uitstootvrije nieuwbouwwoningen als renovaties met isolatie en warmtepompen. Hoe meer gebouwen er gerenoveerd kunnen worden zonder ze te moeten slopen, hoe lager de kosten gehouden kunnen worden.
De kosten om het verkeer koolstofvrij te maken, verschillen sterk van scenario tot scenario. In het duurste geval moet er jaarlijks 71 procent méér geïnvesteerd worden dan in 2024. In het goedkoopste scenario kan er echter bespaard worden en hoeft er 6 procent minder uitgegeven te worden.
Veel zal afhangen van hoezeer we bereid zijn om onze gewoonten te veranderen. Blijven we ons op dezelfde manier verplaatsen, en blijven we dat even individueel doen (bijvoorbeeld alleen in een wagen)? Dan lopen de kosten op. Gaan we meer thuiswerken, carpoolen, fietsen, bussen of treinen, dan kan er bespaard worden in vergelijking met vorig jaar – zelfs als je zware investeringen in openbaar vervoer meerekent.