Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Sinds de financiële crisis groeit het aandeel economisch zelfstandige vrouwen flink. In 2014 ging het nog om 57 procent, vorig jaar al om 70 procent — een stijging van ruim 22 procent in tien jaar tijd.

Economische zelfstandigheid

Bij mannen was de toename veel kleiner: ruim 6,5 procent in tien jaar tijd. Mannen zijn gemiddeld wel vaker economisch zelfstandig: in 2024 gold dat voor 82,6 procent. Volgens het CBS is iemand economisch zelfstandig met een netto-inkomen vanaf het bijstandsniveau, dat in 2024 neerkwam op 1295 euro per maand.

Het CBS verklaart ook waarom mannen in 2024 minder economisch zelfstandig werden en waarom de stijging bij vrouwen afnam: „In 2024 waren relatief gezien niet meer mensen aan het werk, en ook hun gemiddelde werkweek was vrijwel even lang als een jaar eerder. Het aandeel economisch zelfstandigen veranderde daardoor nauwelijks.”

Werkloosheid op het hoogste punt in vier jaar tijd: ’Een loodgieter is nog altijd verzekerd van een baan’

De meeste mensen die niet economisch zelfstandig zijn, leven van een uitkering. Een kleiner deel werkt wel, maar verdient minder dan het bijstandsniveau. Dat komt vaker voor bij vrouwen (30 procent) dan bij mannen (26 procent). Vrouwen zonder inkomen zijn gemiddeld ouder en hebben vaker kinderen dan vrouwen die wél inkomen hebben.

Er is geen enkele gemeente in Nederland waar meer vrouwen dan mannen economisch zelfstandig zijn. In Urk is het verschil het grootst: daar is 89 procent van de mannen en 60 procent van de vrouwen zelfstandig. De kleinste kloof is in de gemeente Groningen, waar 77 procent van de mannen en 72 procent van de vrouwen economisch zelfstandig is.

In de provincies Limburg en Groningen liggen relatief veel gemeenten met een lage economische zelfstandigheid van vrouwen.  Zoeterwoude en Bunnik hebben met 79 procent de hoogste percentages economisch zelfstandige vrouwen.