Het Federaal parket heeft 25 onderzoeken geopend naar 41 incidenten met drones boven België. ‘Het is heel moeilijk om formeel een dader te kunnen aanwijzen’, zegt “dronegeneraal” Michel van Strythem. ‘De algemene inschatting is wel dat de verontrustende dronevluchten drastisch verminderd zijn, om niet te zeggen quasi gestopt.’
Begin oktober werden voor het eerst drones gespot boven de militaire basis van Elsenborn. Sindsdien ontving de Belgische overheid al honderden verontrustende meldingen van dronewaarnemingen.
‘Er is natuurlijk ook heel veel omgevingsruis’, zegt luitenant-generaal Michel van Strythem (58), die sinds juni bij Defensie een taskforce leidt rond drones en innovatie.‘ In België zijn immers al 500.000 drones verkocht, en je hebt hier zo’n 18.000 geregistreerde drone-piloten.’
Uiteraard vliegen er dus drones in alle uithoeken van het land. Zonder dat dat verdacht hoeft te zijn. ‘Zelfs mijn schoonmoeder heeft mij al foto’s gestuurd van drones’, lacht van Strythem. ‘Maar naast die omgevingsruis hebben we wel degelijk dronevluchten vastgesteld boven heel specifieke gevoelige locaties en kritieke infrastructuur. Begin oktober en begin november waren er verontrustende vluchten. Die hebben aanleiding gegeven tot het opstarten van onderzoeken door het parket.’
Zit Rusland achter de knoppen?
Michel van Strythem: Het parket voert de onderzoeken, maar het is niet evident. Je kan het vergelijken met een zalm die tegen de stroom inzwemt. Dat duurt een hele tijd. En niet elke zalm zal aankomen. Bij de attibutie van cyberaanvallen is dat net hetzelfde.
Een kenmerk van hybride aanvallen is dat je probeert kwetsbaarheden te identificeren bij je tegenstander. Vervolgens meng je je in de omgevingsruis, om attributie zo moeilijk mogelijk te maken. Een formele attributie is er op dit moment niet. Het is heel moeilijk om formeel een dader te kunnen aanwijzen.
Welke militaire geheimen hopen de Russen in hemelsnaam in Elsenborn te ontdekken?
Van Strythem: Nogmaals, ik weet niet of het de Russen zijn. Maar wie het moge zijn: het is altijd handig als je snel de grens kan oversteken. Dit is dus niet zozeer een Elsenborn-verhaal maar wel een over-de-grens-verhaal. Elsenborn ligt op enkele kilometers van Vogelsang in Duitsland. Net zoals er bij een aantal verontrustende vluchten boven bepaalde basissen in het noorden van België ook een link was met Nederland. Ook dieven steken graag snel de grens over, dat biedt bijkomende bescherming.
Door de hybride aanvallen hebben we sneller moeten reageren. En eigenlijk hebben we zo een jaar gewonnen.
Begin november volgden dan de dronemeldingen boven Brussels Airport en de luchthaven van Luik.
Van Strythem: Op dinsdagavond 4 november is het luchtruim boven Zaventem tijdelijk gesloten. Dan worden alle vliegtuigen in een holding pattern gezet, en draaien op lage hoogte cirkeltjes ten oosten van Brussel. Natuurlijk zijn er vanuit die regio massa’s rapporteringen geweest van drones.
Die avond hebben we ook een planningsgroep gedaan. We hadden de situatie wel onder controle in die zin dat we een voldoende scherp idee hadden van wat er gaande was. De volgende ochtend hebben we dat gecommuniceerd in de kamercommissie Defensie. Achter gesloten deuren. We hebben daar felicitaties gekregen van alle partijen.
De voorbije weken is het in België opnieuw stiller geworden rond drones.
Van Strythem: Het aantal gerapporteerde incidenten waarover we ons zorgen maken, is drastisch gedaald sinds 7 november. We hebben de indruk dat de hybride campagne tegen België momenteel niet meer aan de gang is. De algemene inschatting is dat de verontrustende vluchten drastisch verminderd zijn, om niet te zeggen quasi gestopt.
Hoe komt dat?
Van Strythem: Mogelijk heeft de strategische communicatie over het feit dat detachementen uit het buitenland (onder meer Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, nvdr) ons zijn komen helpen een effect gehad.
Heeft Defensie al correlaties vastgesteld tussen verdachte dronevluchten en bewegingen van schepen uit de Russische schaduwvloot?
Van Strythem: Een OSINT-groep uit Duitsland heeft daar recent over gepubliceerd.
Als zeven studenten dat kunnen blootleggen, moet Defensie die correlaties toch ook zien?
Van Strythem: Er is een onderzoek bezig waar ik niets over kan zeggen. Maar een correlatie is natuurlijk nog geen oorzakelijk verband. Dat moet je onderzoeken. Onze inlichtingendiensten (de Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst ADIV, nvdr) gaan daar verder mee aan de slag. Ze zijn hier continu mee bezig.
Voor cyber is Estland lang het gidsland geweest. Voor vliegende drones is dat duidelijk Letland. Daar hebben we recent onze interceptiedrones besteld.
België gaat nu flink investeren in antidrone-technologie.
Van Strythem: In tempore non suspecto – voor de eerste drones begin oktober opdoken – hadden we al een plan gelanceerd, een programma van 500 miljoen euro verspreid over tien jaar. Met inbegrip van onderzoeksgeld om de industriële basis en de opschaalbaarheid te ondersteunen. Maar die aankopen zouden ten vroegste midden 2027 operationeel zijn. Wel, door de hybride aanvallen hebben we sneller moeten reageren, en hebben we meteen al een investering van zo’n 50 miljoen gedaan. Eigenlijk hebben we zo een jaar gewonnen.
Wat gaan we precies kopen?
Van Strythem: Voor cyber is Estland lang het gidsland geweest. Voor vliegende drones is dat duidelijk Letland. We hebben daar recent interceptiedrones besteld. Verder kopen we onder meer radars uit Zweden, anti-dronegeweren uit Australië en antennes voor onze militaire kwartieren besteld bij een Belgisch bedrijf. De dronetechnologie verandert trouwens heel snel. In Oekraïne is de operationele innovatie-cyclus 40 dagen. Als daar nieuwe technologie gedetecteerd wordt, duurt het amper zes weken voor ze een technisch antwoord klaar hebben op het slagveld.
Is onze afhankelijkheid van drone-componenten uit China geen structureel probleem?
Van Strythem: Dat is inderdaad een bezorgdheid. De toevoerketen is zeker een belangrijk aandachtspunt, en wordt meer en meer een verkoopargument. Wanneer we met bedrijven spreken, zeggen ze soms ‘We gaan dingen maken die geen Chinese componenten meer bevatten.’ Of dat waar is, weet ik niet. Maar je voelt dat het een positieve bezorgdheid is van de industrie.