Een federale rechter heeft de regering-Trump vrijdag bevolen een studente die in Louisiana vastzit over te brengen naar Vermont in afwachting van een uitspraak over de wettelijkheid van haar arrestatie.

De 30-jarige Rumeysa Ozturk is een Turkse doctoranda aan Tufts University in Massachusetts. Op 25 maart werd ze door zes agenten van ICE in de boeien geslagen en weggevoerd. Omdat de agenten gemaskerd waren en in burger, meenden omstanders dat ze gekidnapt werd. Hun video van de arrestatie ging viraal.

Ozturk was een van de vier schrijvers van een opiniestuk in de studentenkrant van Tufts. Daarin bekritiseerden studenten dat de universiteit zijn banden met Israël niet wil verbreken en de oorlog in Palestina niet erkent als genocide. De regering wil haar uitwijzen wegens antisemitisme en steun aan terroristische organisaties, Ozturk meent dat ze omwille van het stuk is opgepakt, dat volgens de Amerikaanse grondwet onder haar recht op vrije meningsuiting valt.

Districtsrechter William Sessions is het daarmee eens. “De overheid heeft tot nu toe geen bewijs geleverd ter ondersteuning van een alternatieve, rechtmatige motivatie of doel voor de detentie van mevrouw Ozturk”, schrijft hij. Hij oordeelde vrijdag dat Ozturk, die al verschillende astma-aanvallen kreeg, weg moet uit het centrum in Louisiana, dat  “berucht is om zijn gebrekkige medische zorg”.

Dat Ozturk naar Vermont moet worden gebracht en niet naar Massachusetts, waar ze werd gearresteerd, komt omdat na haar arrestatie twee dagen niet werd bevestigd waar ze was. Toen een eerste rechter beval dat ze niet uit Massachusetts mocht worden verwijderd, werd ze al vastgehouden in Vermont. De volgende dag werd ze overgebracht naar Louisiana. Een federale rechter in Boston bepaalde dan dat de zaak daarom in Vermont behandeld moet worden, waarheen Sessions haar nu wil laten overbrengen.

De regering-Trump liet eerder weten dat Ozturk ook niet zal worden vrijgelaten als haar arrestatie onwettig wordt verklaard. Dat zou volgens rechter Sessions kunnen leiden tot een “constitutionele crisis”. De zaak komt voor op 22 mei. (reuters)