Er worden in Nederland, net als in andere Europese landen en de Verenigde Staten, steeds minder nieuwe bedrijven opgericht, terwijl oude bedrijven langer blijven bestaan. Economen zijn bezorgd dat werknemers door deze afnemende bedrijvendynamiek langer blijven hangen in minder productieve banen. Wat weten we over de banen- en de werknemersdynamiek in Nederland?
In het kort
Net als in andere landen, worden er in Nederland structureel minder banen geschapen en vernietigd dan voorheen.
De stromen van werknemers die op de arbeidsmarkt komen en gaan en van werkgever wisselen, nemen niet structureel af.
De mobiliteit van vast en flex neemt wel af, maar dat wordt gecompenseerd door een stijgend aandeel flex.
De CPB-lecture op 25 november zal nader ingaan op de internationale en Nederlandse bedrijven- en banendynamiek
In heel wat Europese landen en de VS zien we dat er steeds minder bedrijven bij komen en verdwijnen (Biondi et al., 2025; CMA, 2024; Decker et al., 2016). Ook in Nederland is de bedrijvendynamiek, gemeten als de som van oprichtingen en stopzettingen, afgenomen, vooral door minder oprichtingen (Freeman et al., 2021).
De vertraging van de bedrijvendynamiek roept vragen op over de goede werking van de economie. De lagere dynamiek kan de productiviteitsgroei remmen als er sprake is van een verstoring van de herallocatie van banen van bedrijven die minder presteren naar bedrijven die beter presteren (Akcigit en Ates, 2021; Freeman et al., 2021). De economie wordt tevens minder innovatief als de oprichting en doorgroei van innovatieve bedrijven meer worden belemmerd (Akcigit en Ates, 2021). En de afnemende bedrijvendynamiek kan de loongroei verminderen en de loonongelijkheid vergroten als het voornamelijk laagopgeleiden zijn die blijven hangen in minder productieve bedrijven (Card et al., 2013).
Of de verminderende bedrijvendynamiek nadelig is voor economische groei, hangt echter mede af van de effecten ervan op de productiviteit van werknemers. Mobiliteit kan de productiviteit bevorderen als die zorgt voor meer herallocatie naar productievere banen. Maar een te grote mobiliteit kan de productiviteit schaden als ze de prikkel van werkgevers en werknemers vermindert om te investeren in bedrijfsspecifieke vaardigheden (Belot et al., 2007).
Om meer zicht te krijgen op de mate waarin de afnemende bedrijvendynamiek de allocatie van werknemers raakt, beschrijven we in dit artikel de werknemersdynamiek in Nederland. De werknemersdynamiek is gelijk aan de som van alle werknemers die worden aangeworven of vertrekken, en bestaat enerzijds uit de banendynamiek (de som van alle banen die worden geschapen en vernietigd door bedrijven) en anderzijds uit de extra mobiliteit (ofwel de churn) van werknemers zonder dat de omvang van de bedrijven (in banen) verandert. Als het aantal banen en werknemers constant blijft, maar alle werknemers elk kwartaal van baan wisselen, dan is er geen banendynamiek, maar wel een hoge werknemersdynamiek.
We gebruiken de POLIS-dataset van het Centraal Bureau voor de Statistiek en volgen de banenhistorie van elke werknemer (van alle leeftijden) in alle bedrijfstakken (inclusief de publieke sector) in de kwartalen van 2007 tot 2024.
Afnemende banendynamiek
In lijn met de afnemende bedrijvendynamiek toont figuur 1 een afnemende banendynamiek. De banendynamiek is na de Grote Recessie structureel gedaald van 7,8 procent van het totaal aantal banen in 2008 naar 5,0 procent in 2024. Zowel de banencreatie als -vernietiging neemt af, wat duidt op een verminderde herallocatie van banen.
Totale werknemersdynamiek stabiel
De dalende banendynamiek zet zich echter maar beperkt door in de ontwikkeling van de totale werknemersdynamiek (figuur 1) – in 2019 en 2022 gingen werknemers bijvoorbeeld niet vaker in en uit loondienst dan in 2010 of 2015. Maar als werknemers aan een nieuwe baan beginnen, is dat dus vaker dan voorheen een baan die al bestond, en minder vaak een nieuw gecreëerde baan.
De totale werknemersdynamiek wordt vooral bepaald door de extra mobiliteit van werknemers. Die hangt samen met de stand van de conjunctuur: tijdens de Grote Recessie daalde het aandeel werknemers die zijn aangeworven of vertrokken, waarna de dynamiek zich geleidelijk herstelt in de expansiejaren daarna (2014–2019), gevolgd door een forse daling tijdens de coronacrisis in 2020.
Dat conjuncturele verloop van de werknemersdynamiek komt vooral door directe baanwisselingen: tijdens hoogconjunctuur slagen meer werknemers erin om een betere baan bij een ander bedrijf te vinden dan tijdens laagconjunctuur (figuur 2). Stromen in en uit loondienst (zoals werkloosheid, zelfstandigheid of migratie) vertonen dergelijke cyclische fluctuaties minder. Dat is in lijn met bevindingen uit andere landen (Moscarini et al., 2018; Bachmann et al., 2021).
Opmerkelijk daarbij is overigens de sterke daling van de werknemersdynamiek in 2023 en 2024, gelet op de oplopende krapte op de arbeidsmarkt (Hasekamp en Scheer, 2024). Figuur 2 toont dat, naast een verminderde stroom naar loondienst, ook minder wisselingen tussen bedrijven deze daling in 2023 en 2024 in de werknemersdynamiek aanstuurt. Het lijkt erop dat door de krapte op de arbeidsmarkt bedrijven zekerheidshalve meer werknemers zijn gaan aanhouden (labour hoarding) – volgens een maatstaf van de Europese Commissie heeft elf procent van de Nederlandse bedrijven werknemers ‘gehamsterd’ in 2023 en 2024 (Gayer et al., 2024). Hierdoor wordt het voor andere bedrijven moeilijker om werknemers aan te werven.
Werknemersdynamiek wel van aard veranderd
Het stabiele verloop verhult dat de werknemersdynamiek wel van aard is veranderd. Figuur 3 toont dat de aandelen van in- en uitstromen voor zowel vaste medewerkers als flexwerkers (oproep- en uitzendkrachten en werknemers met een tijdelijk contract) in 2024 wel degelijk lager zijn dan in 2008. Dat wordt echter gecompenseerd door een structurele stijging van het aandeel flexwerkers (figuur 4), die mobieler zijn. Hier is dus sprake van een samenstellingseffect: de negatieve bijdrages aan de werknemersdynamiek van een lagere mobiliteit binnen beide groepen worden gecompenseerd door de positieve bijdrage van het stijgende aandeel van flexwerkers tot 2019. Met name tot de coronacrisis in 2019 kende het aandeel flexwerkers een sterke stijging. In de laatste jaren is het samenstellingseffect stabieler geworden en schommelt het aandeel flexwerkers rond de 36 procent.
Conclusie en implicaties
De banendynamiek neemt af, in lijn met de bedrijvendynamiek. Deze vertraagde herallocatie van banen kan nadelig zijn voor de productiviteitsgroei. Of de verminderde banendynamiek inderdaad een verslechtering betekent van de herallocatie van werknemers van laag- naar hoogproductieve bedrijven, zal nader onderzoek moeten uitwijzen. Eerder onderzoek wijst wel in die richting (Bun en De Winter, 2022). Opvallend is dat de totale werknemersdynamiek wel redelijk stabiel is, wat mede het gevolg is van het toegenomen aantal flexwerkers.
Getty Images
Literatuur
Akcigit, U. en S.T. Ates (2021) Ten facts on declining business dynamism and lessons from endogenous growth theory. American Economic Journal: Macroeconomics, 13(1), 257-298.
Bachmann, R., C. Bayer, C. Merkl et al. (2021) Worker churn in the cross section and over time: New evidence from Germany. Journal of Monetary Economics, 117, 781-797.
Belot, M., J. Boone en J. van Ours (2007) Welfare improving employment protection. Economica, 74(295), 381–396.
Biondi, F., S. Inferrera, M. Mertens en J. Miranda (2025) Declining job reallocation in Europe: The role of shocks, market power, and technology. Halle Institute for Economic Research (IWH), Discussion Paper, 19/2023.
Bun, M. en J. de Winter (2022) Misallocatie kapitaal en arbeid tijdens coronacrisis verder toegenomen. ESB, 107(4811S), 42–45.
Card, D., J. Heining en P. Kline (2013) Workplace heterogeneity and the rise of West German wage inequality. The Quarterly Journal of Economics, 128(3), 967–1015.
CMA (2024) The state of UK competition: Report 2024. Competition and Markets Authority.
Decker, R.A., J. Haltiwanger, R.S. Jarmin en J. Miranda (2016) Where has all the skewness gone? The decline in high-growth (young) firms in the U.S. European Economic Review, 86, 4–23.
Freeman, D., L. Bettendorf, G.H. van Heuvelen en G. Meijerink (2021) The contribution of business dynamics to productivity growth in the Netherlands. CPBDiscussion Paper, augustus.
Gayer, C., A. Reuter, A. Thum-Thysen en M. Verwey (2024) Vulnerabilities of the labour market: A new survey-based measure of labour hoarding in the EU. VoxEU Column, 7 maart. Te vinden op cepr.org.
Hasekamp, P. en B. Scheer (2024) Krappe arbeidsmarkt vraagt om keuzes. CPB Beschouwing Centraal Economisch Plan 2024, februari.
Moscarini, G. en F. Postel-Vinay (2018) The cyclical job ladder. Annual Review of Economics, 10, 165–188.