Colometa van Mercè Rodoreda is zo’n boek dat me altijd is bijgebleven. Het verscheen in 1987 in Nederlandse vertaling, ik heb het in 1990 gelezen; dat bleek ik erin te hebben geschreven. Destijds was mijn zoon zeven en verhuisden we vanwege het werk van mijn vroegere man naar Zuid-Limburg, naar de mijnstreek. Een totaal andere wereld, waar ze een dialect spreken dat je echt niet zomaar kunt verstaan. Op een ouderavond moest ik vragen of ze alsjeblieft wilde praten op een manier die ik ook kon begrijpen. Dus 1990 was een overgangsjaar.

Het boek speelt zich af in de tweede helft van de jaren dertig, tijdens de Spaanse Burgeroorlog, in de Barcelonese wijk Gràcia. Colometa is geschreven vanuit het perspectief van een jonge, wat naïeve vrouw. Mercè Rodoreda weet prachtig invoelbaar te maken wat de verdomde omstandigheid van een oorlog, die klootzakken beginnen – of in dit geval een staatsgreep plegen, betekent voor een mensenleven.

Rodoreda heeft een heel consequente, mooie stijl gevonden die helemaal bij het verhaal past. Haar stijl is zonder meer literair, maar niet gezocht; dat komt door de schoonheid van haar taal. Daarmee laat ze zien hoe diepgaand eenvoud eigenlijk kan zijn.

Colometa staat vol prachtige zinnen, waarmee ze willekeurige dingen een stem lijkt te geven. Zoals de hyacinten die in een jaar allemaal niet uit lijken te willen komen: „Ze kwamen heel langzaam uit, alsof ze er geen zin in hadden.” Of de duiven, die gedurende het verhaal een steeds prominentere rol krijgen en op een brede vensterbank zitten alsof ze rustig overdenken waar ze heen zullen vliegen. ‘Colometa’ is Catalaans voor ‘duifje’.

Het is een boek dat ik niet kon wegleggen; ik heb echt een tijdje met Colometa geleefd. Dat gebeurt naarmate ik ouder word jammer genoeg steeds minder. Vroeger kon ik een boek echt opslurpen. Kinderen herlezen een boek dat ze mooi vinden soms wel vijf keer achter elkaar, omdat ze er echt in wonen. Er zijn niet veel volwassenen die nog steeds zo gretig lezen.

Ook in mijn kinderboeken vind ik het belangrijk om over de wezenlijke en zware dingen te schrijven, maar toch altijd met iets van lichtheid; zo houd je het menselijke vast. Neem Toen mijn vader een struik werd, dat gaat over een kind dat moet vluchten. De laatste vertalingen van dat boek zijn in het Litouws en Azerbeidjaans.

Kinderen begrijpen dat soort zware zaken dondersgoed, veel beter dan volwassenen vaak beseffen. Dan is het zinvol om iets te lezen dat tegelijkertijd ook toegankelijk is, waar je soms ook om kan lachen. Dat brengt het verhaal dichterbij.

Herlezen doe ik tegenwoordig eigenlijk niet meer, al vind ik het wel mooi dat mijn eerder gelezen boeken nog steeds bij me in de kast staan. Soms pak ik er een en lees ik daar nog stukjes uit, maar het gebeurt niet vaak dat ik het hele boek herlees. Toch bedacht ik laatst dat herlezen, of ‘teruglezen’, eigenlijk een heel goed idee is. Tegenwoordig komt het een na het andere boek uit. Door te herlezen houd je allerlei mooie boeken van vroeger levend, laat je ze niet in de stroom verdwijnen.”

In de rubriek ‘Terug-lezen’ vertellen boekenliefhebbers over een werk dat in het verleden veel indruk op hen heeft gemaakt.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.