Het moet ergens in 2016 geweest zijn dat ik de video van het nummer Sun Of All van het Zweedse Orbit Culture online tegenkwam. De afwisseling tussen verbetenheid en rustigere passages, het dynamische vocaal contrast dat gecreëerd werd door krachtige, diepe vocalen (wie zei daar James Hetfield?) af te wisselen met meer melodieuze, cleane refreinen, de agressieve, donkere sfeer die van het nummer uitging en de toevoeging van atmosferische synthesizer elementen, deden de band opvallen. Het nummer van het mij tot dan toe onbekende gezelschap had iets aanstekelijks, iets onweerstaanbaars. Het album waar het vanaf kwam, Rasen (2016), was dan ook rap aangeschaft. Het uit Eksjö (Zweden) afkomstige viertal wist met de release van de video van Sun Of All niet alleen mijn ogen op zich gericht. De band wist ermee de aandacht op zich te vestigen, de knikker begon te rollen… om vervolgens niet meer tot stilstand te komen.

De daaropvolgend uitgebrachte singles, SawSee Through Me en Redfog, genereerden elk alleen al op YouTube meer dan een miljoen luisterbeurten. Een perfecte opmaat naar de EP Redfog die in 2018 uitkwam:  Zweedse death maar dan op een gemoderniseerde manier en met een agressieve twist ingekleurd. En het sprak aan. In de loop der jaren volgden – stuk voor stuk veelal jubelend en juichend ontvangen – het album Nija (2020), de EP Shaman (2021) het volledige album Descent (2023) en de EP The Forgotten (2023). Met een dusdanige regelmaat is het niet meer dan logisch dat het nu tijd is voor wederom een volledig album: 2025 brengt je Death Above Life.

Door de jaren heen heeft de muziek van Orbit Culture een duidelijke evolutie doorgemaakt. Waar op de vroege albums de nadruk vooral lag op melodieuze death metal, verschoof het geluid gaandeweg naar een dynamische combinatie van melodieuze death metal, groove metal en modernere elementen van metalcore, industrial en thrash. Die combinatie van verschillende subgenres blijkt uitermate effectief. De muziek van het viertal wordt gekenmerkt door pakkende, brute riffs, massieve lagen groove, laaggestemde gitaren, zware breakdowns en op momenten industrieel aandoend drumwerk, aangevuld met veelzijdige vocalen. Tegelijkertijd voegt Orbit Culture melodische en atmosferische lagen toe, variërend van refreinen gedragen door harmonieuze vocalen tot sfeervolle keyboardpartijen en melodieuze gitaarpassages, die meer diepte toevoegen. Vanaf Shaman begon de band meer en meer nadruk te leggen op muziek die ontworpen werd met een vloeiender opbouw van de nummers en opzwepende elementen, om het publiek tijdens concerten nog meer aan te spreken.

Op Death Above Life worden de bakens verzet…

Het is zonder meer toe te juichen dat een band niet klakkeloos blijft teren op het eigen muzikale verleden en daarmee vervalt in formulematige, voorspelbare nummers. Vernieuwing houdt een artiest immers fris en alert. Het voorkomt niet alleen dat inspiratie opdroogt, maar ook dat creativiteit verstart. Maar wat nu als een koerswijziging, hoe klein ook, ertoe leidt dat juist die elementen verloren gaan die de band haar unieke signatuur gaven? Komt in dat geval niet de vraag bovendrijven of ontwikkeling nog wel per definitie vooruitgang betekent? Ja, natuurlijk is er groei, is er verandering, maar dat is toch niet altijd synoniem aan verbetering? Op Death Above Life wordt dat spanningsveld pijnlijk voelbaar.

Orbit Culture lijkt op Death Above Life weliswaar nog steeds te zoeken naar krachtige, agressieve metal vormgegeven door zware, laaggestemde gitaren, maar met een nadruk op meer harmonieuze vocalen en eenvoudigere structuren van de nummers. Daarmee wint de band wel aan luistervriendelijkheid, maar gaat er ook iets wezenlijks verloren. De dynamische veelzijdigheid en het scherpe spanningsveld tussen melodie en agressie, dat eerdere albums zo onderscheidend maakte, zijn grotendeels naar de achtergrond verdwenen. Eigenlijk herinneren alleen het titelnummer en Tales Of War nog aan de vertrouwde felheid van de band, met hun opzwepende ritmes, bijtend gitaarspel en dynamische invulling. Op de rest van de plaat zijn die elementen spaarzamer aanwezig. Nummers als Inferna, waarop een synthesizer zich wat nadrukkelijk roert, het repetitieve Bloodhoud, Inside The Waves, het op voorspelbare riffs gebouwde Hydra en The Storm klinken opvallend veilig, ogen voor Orbit Culture-standaarden te vlak en missen de urgentie en meeslependheid die de band bijzonder maakte.

Slotnummer The Path I Walk is minder veilig en een nieuwtje voor de band. Het is een semi-ballad; het bestaat tot halverwege enkel uit harmonieuze vocalen, met een licht tokkelend gitaartje op de achtergrond. Op ongeveer de helft doen drums en akoestische gitaar hun intrede, al zwellen die nergens aan om de intensiteit ook maar een moment op te jagen. Strijkers doen uiteindelijk het nummer uitgeleide. Ja, een nummer als dit is ongebruikelijk voor Orbit Culture en er zullen er ongetwijfeld zijn die dit gevoelige randje van de band verrassend en fraai vinden. Toch kan ik me niet aan het gevoel onttrekken dat het album hiermee als een nachtkaars uitgaat.

Death Above Life is een album dat duidelijk meer op toegankelijkheid inzet dan eerdere releases van Orbit Culture. Maar juist daardoor verliest het een groot deel van de rauwe urgentie en scherpte die de band ooit zo onweerstaanbaar aantrekkelijk maakte. Een andere muzikale koers betekent nu eenmaal dat sommige trouwe fans (wat van) hun interesse verliezen, terwijl anderen juichen om de nieuwe richting en het misschien zelfs nieuw publiek aantrekt. Voor wie het nog niet duidelijk was: ik behoor tot de eerste groep. En jij? Tot welke groep reken jij jezelf als het om Death Above Life gaat?

Score:

72/100

Label:

Century Media Records, 2025

Tracklisting:

  1. Inferna
  2. Bloodhound
  3. Inside The Waves
  4. The Tales Of War
  5. Hydra
  6. Nerve
  7. Death Above Life
  8. The Storm
  9. Neural Collapse
  10. The Path I Walk

Line-up:

  • Niklas Karlsson – Gitaar, zang
  • Richard Hansson – Gitaar
  • Fredrik Lennartsson – Basgitaar
  • Christopher Wallerstedt – Drums

Links: