Jeltje Straatman (29) staat op plek 6 bij het CDA, Wouter de Reus (26) op plek 8 bij de ChristenUnie. Beide kandidaten hopen straks in de Tweede Kamer te zitten, maar doen nu nog ander werk: Jeltje is advocaat op de Zuidas in Amsterdam, Wouter is al politiek actief in een gemeente en geeft daarnaast les op een vmbo-school.

‘Spannende stap’

“Het is een hele spannende stap om te zetten”, vertelt Jeltje die nu nog in Amsterdam werkt. Ze hoopt binnenkort die omgeving in te ruilen voor het Haagse. “Mensen zullen vast zeggen: ‘Is ze niet te jong? Heeft ze niet te weinig ervaring?'”

Zelf vindt ze van niet en het CDA ook niet. Jeltje kwam namelijk vanuit het niets terecht op plek 6 van de kandidatenlijst en is dus zo goed als zeker van een zetel, aangezien het CDA nu 23 zetels peilt.

Kennis gebruiken

De jurist neemt haar achtergrond graag mee naar Den Haag. “Daar moeten goede wetten gemaakt worden, die moeten gecontroleerd worden.” En daar zijn juist juristen voor nodig, vindt ze. “Ik wil mijn kennis daarvoor gebruiken.”

Jeltje is er ook voor de jongeren, vertelt ze. “Er zijn veel uitdagingen voor ze. Denk aan het vinden van een betaalbare woning, de veiligheid van vrouwen op straat. Daar wil ik iets aan doen.” Het juist belangrijk dat jongeren in het centrum van de macht meepraten, stelt ze. Want op dit moment zijn er zes Kamerleden 30 jaar of jonger. Dat is 4 procent van het Parlement.

Praten over potentie

De 26-jarige Wouter de Reus is dit jaar kandidaat voor de ChristenUnie. Hij staat op plek 8, dus zou – in tegenstelling tot Jeltje – flink veel voorkeursstemmen moeten krijgen om in de kamer te komen. De ChristenUnie peilt 4 zetels op dit moment.

Wouter staat nu nog voor de klas op een vmbo-school en geeft daar les in maatschappijvakken. “Ik vind het belangrijk dat we het in Den Haag meer gaan hebben over de potentie van het vmbo en het mbo. Zij zijn de gouden handen van Nederland. Maar toch spreken we nog steeds van hoger- en lageropgeleiden. Terwijl het eigenlijk zou moeten gaan over theoretisch en praktisch opgeleid”, vertelt hij.

Laag zelfbeeld

En juist die definitiekwestie, die werkt door, ziet Wouter dagelijks in de klas. “Veel kinderen op het vmbo denken vrij laag over zichzelf. Vorig jaar vroeg ik aan mijn klas: Wie voelt zich minder dan een havo- of vwo-leerling? Iedereen stak z’n hand op.” Een grote schok, maar juist ook een motivatie voor Wouter om deze leerlingen een stem te geven.

Wat zijn leerlingen ervan vinden dat hij nu een gooi naar het kamerlidmaatschap doet? “Sommige leerlingen vinden het prima want die denken dat ze dan geen les meer krijgen”, lacht hij. “Maar gelukkig zijn er ook leerlingen die het jammer vinden.”

‘Mét jongeren praten’

De ondervertegenwoordiging van jongeren in de kamer is iets waar Wouter, net als Jeltje, zich zorgen om maakt. “Als het gaat om jongeren vind ik dat je niet over ze moet praten maar mét ze”, zegt hij. “Nu wordt er vooral over ze gepraat.” Dat gaat voornamelijk om thema’s die nu spelen bij leeftijdsgenoten.

“Ik ben zelf onderdeel van de pechgeneratie, die geen studiefinanciering meer kreeg. En in mijn vriendengroep hoor ik zoveel verhalen van mensen die geen huis kunnen vinden”, gaat Wouter verder. “Als je die problemen niet van dichtbij kent of er zelf niet mee hebt geworsteld, is het echt anders om daar beleid voor te maken dan wanneer je het wel hebt meegemaakt.”