ANPVerdriet in Vlaardingen om het zwaargewonde pleegmeisje

NOS Nieuws•vandaag, 12:28•Aangepast vandaag, 13:49

De zwaarste verdenking tegen de pleegouders van het Vlaardingse pleegmeisje is komen te vervallen. Het Openbaar Ministerie acht poging tot doodslag niet langer bewezen. De verdenkingen van zware mishandeling en vrijheidsberoving blijven staan, maakte het OM bekend op de laatste voorbereidende zitting van de zaak.

Het pleegmeisje kwam vorig jaar mei met botbreuken en hersenschade in het ziekenhuis terecht. Het OM dacht eerder te kunnen bewijzen dat de pleegouders haar van de trap hadden geduwd. Daar komt het OM van terug door een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut.

Daarin staat dat het meisje van de trap kan zijn geduwd, maar dat het hersenletsel net zo waarschijnlijk op een andere manier kan zijn ontstaan. Daarom vervalt de aanklacht van poging tot doodslag.

NOS/Felix GuerainDe verdachten van de zware mishandeling van het pleegmeisje in Vlaardingen

“Dit is voor de biologische moeders van de pleegkinderen heel heftig”, zegt Bart Visser van Namens de Familie. Hij staat de moeders bij van de verschillende kinderen die in het pleeggezin hebben gezeten. Eerder bleek dat het zusje van het pleegmeisje en twee Syrische broertjes ook mishandeld zijn door de pleegouders.

“Het is juridisch best uit te leggen, maar emotioneel is het onverteerbaar”, vervolgt Visser. “De moeder van het pleegmeisje heeft haar kind zwaar verwond in het ziekenhuis zien liggen. Als twee mensen haar dat aan hebben gedaan, is het in de ogen van de moeder een poging om iemand dood te maken.”

Pleegouders in de zaal

De pleegouders waren voor het eerst zelf in de rechtszaal, beiden helemaal in het zwart gekleed. Met hun aanwezigheid hebben ze gehoor gegeven aan een oproep van de rechtbank, die de verdachten wilde zien voor de inhoudelijke behandeling in november.

“Het spijt me dat we hier moeten zitten”, zei de 38-jarige pleegvader John van den B. “Ik betreur wat er is gebeurd, voor het pleegmeisje, mijn vrouw en alle anderen. Tegelijkertijd is er een eenzijdig beeld, bijvoorbeeld in het politieonderzoek, maar daar wil ik later pas meer over zeggen.” Pleegmoeder Daisy W. wilde vandaag niet reageren.

Beide pleegouders hebben een ernstige persoonlijkheidsstoornis, heeft het Pieter Baan Centrum vastgesteld. De pleegmoeder heeft onder andere een gebrek aan empathie en heeft narcistische, theatrale en bordeline trekken. De pleegvader heeft een agressiestoornis, vooral met de behoefte om macht te ervaren.

De kans op herhaling bij de omgang met kwetsbare kinderen is groot. Tbs met dwangverpleging is voor beide ouders daarom de beste optie, zei de officier van justitie.

Stap voor stap

Het 11-jarige pleegmeisje verblijft in een revalidatiecentrum. Haar hersenen functioneren door het hersenletsel op het niveau van een peuter, werd vandaag bekend.

Het pleegmeisje kwam zwaargewond in het ziekenhuis. Bijvoorbeeld doordat ze in een kooi met elektrische draden eraan, zou zijn gestopt, zegt het OM. Ook zou ze geen eten, drinken en medische hulp hebben gekregen. Uiteindelijk woog het meisje 20 kilo, terwijl ze 1,34 meter lang was.

Ondanks de verwondingen, gaat het steeds beter met haar. Ze kan enkele woorden spreken en zelfstandig stukjes lopen. Inmiddels gaat ze twee dagen per week naar een zorgboerderij.

Vervolging van anderen

Een belangrijke vraag rondom de zaak was of individuele hulpverleners vervolgd zouden worden. Dat gaat niet gebeuren, heeft het OM besloten. Ook de pleegzorg- en jeugdbeschermingsorganisatie zullen niet strafrechtelijk worden vervolgd.

Duidelijk is dat hulpverleners en organisaties fouten hebben gemaakt, bleek uit een inspectierapport. Maar opzet is moeilijk aan te tonen. “En de lat voor vervolging ligt heel hoog”, aldus een persofficier van justitie.

De voorbereidende fase in de zaak tegen de Vlaardingse pleegouders is nu klaar. De inhoudelijke behandeling is op 6 en 7 november.

Na die inhoudelijke behandeling verschijnt een documentaire over de zaak van het Vlaardingse pleeggezin, maakte de EO vandaag bekend. De biologische moeders van de pleegkinderen en andere betrokkenen komen daarin aan het woord.