„Zo zie ik het eigenlijk nooit”, zegt Miriam Windhausen op de overloop van een bovenwoning in Amsterdam-Zuid. „Dat kunstwerken op deze manier zijn opgeslagen, zó geïntegreerd in een woning.” Om haar heen, en ook in andere kamers van het appartement, staan inbouwkasten die speciaal zijn gemaakt om schilderijen in op te slaan. „Meestal staan de werken in een opslag of nog in het atelier.”

Miriam Windhausen, kunsthistoricus en voormalig conservator, begeleidt erfgenamen van kunstenaars bij het beheren en bestemmen van geërfde kunst. In dit geval de schilderijen en tekeningen van kubist Mark Kolthoff (1901-1993). Die liet hij na aan zijn zoon Kees Kolthoff, van wie het appartement is dat Windhausen nu opruimt. Kees, oud-Tweede Kamerlid voor de PvdA, is inmiddels 89 en verhuisde onlangs naar het Rosa Spier Huis, een woon- en werkgemeenschap van oudere kunstenaars en wetenschappers in Laren.

Zijn zoon Flip zag het probleem jaren geleden al aankomen: wat als Kees niet meer in het appartement kan blijven wonen? „Ik vind het echt een indrukwekkende collectie”, zegt Flip aan de telefoon, „maar ik vind het ook een last. Straks erf ik met mijn zus meer dan tweehonderd schilderijen en misschien wel duizend tekeningen.”

Kees nam enkele jaren geleden contact op met Miriam Windhausen met de vraag om eens langs te komen en mee te denken over een goede bestemming voor de kunstwerken. Windhausen stelde een plan op, en legde contact met musea. Zo konden ze aan het Joods Museum in Amsterdam vijf schilderijen, een collage en een assemblage schenken, en twee aquarellen uit zijn onderduikperiode. Museum Belvédère bij Heerenveen wilde één schilderij.

Van Gogh Museum

De vraag wat te doen met kunstenaarsnalatenschappen is van alle tijden. „Kijk naar de nalatenschap van Van Gogh”, zegt Windhausen. Vincent van Gogh verkocht tijdens zijn leven één schilderij. „Zonder zijn schoonzus Jo van Gogh-Bonger waren er ongetwijfeld belangrijke werken verloren gegaan en hadden we nooit een Van Gogh Museum gehad.” Het kaliber van Van Gogh is natuurlijk zeer uitzonderlijk, maar het principe is hetzelfde: wie zorgt er voor de kunst als de kunstenaar overlijdt? Wat kan weg en wat blijft?

Die vraag is nu urgenter dan ooit. „De naoorlogse kunstenaars, dus de mensen die nu tussen de 70 en 90 jaar zijn, hebben veel geproduceerd en sommigen hielden veel bij zich.” In die generatie zitten volgens Windhausen „ook veel mannelijke kunstenaars die er niet mee te koop liepen dat ze ateliers vol onverkocht werk hadden”.

„Door simpelweg de naoorlogse Nederlandse kunstgeschiedenis in ogenschouw te nemen, wordt duidelijk dat er een groot aanbod van nalatenschappen aan zit te komen”, zegt een woordvoerder van het Mondriaan Fonds, dat beeldendekunstprojecten financiert. Na de Tweede Wereldoorlog is veel geïnvesteerd in beeldende kunst. Zo kwam er in 1951 de (nog steeds bestaande) ‘percentageregeling’ die verplicht dat een klein deel van de bouwsom van door de overheid gefinancierde gebouwen aan kunst moet worden besteed. Deze kunstopdrachten hielpen kunstenaars vaak op weg in hun carrière.

Ook dankzij de Beeldende Kunstenaars Regeling, oftewel BKR (1949-1987) is in de vorige eeuw veel kunst gemaakt. Die bood kunstenaars een inkomen in ruil voor een artistieke tegenprestatie. De afgelopen decennia hebben overheden veel BKR-kunst aan de kunstuitleen geschonken of teruggegeven aan de kunstenaar. Windhausen komt zulke werken nu weer tegen in nalatenschappen.

Mondriaan Fonds

Het Mondriaan Fonds krijgt steeds vaker vragen over financiering van kunstnalatenschappen. „Musea zoeken fondsen om nalatenschappen of delen uit een nalatenschap aan te kopen, en levende kunstenaars zoeken naar musea of andersoortige instituten die hun nalatenschap zouden willen beheren.” Maar er is onvoldoende budget om alle „naoorlogse nalatenschappen van waarde” aan te kopen, aldus de woordvoerder van het fonds. „Dat zal een grote druk leggen op de toekomstige keuze om een oeuvre van een kunstenaar wel of niet voor het nageslacht in stand te houden.”

Per jaar overlijden zo’n tweehonderd tot tweehonderdvijftig professionele beeldend kunstenaars, schat Miriam Windhausen op basis van cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek en belangenorganisatie Beeldende Kunst Nederland. Aangezien het vaak tientallen jaren duurt voor een nalatenschap een nieuwe bestemming krijgt, zitten duizenden families met vragen over wat ze daarmee moeten doen.

Er kunnen grote emoties spelen rond kunstenaarsnalatenschappen, weet Windhausen. „Soms is er ruzie tussen de erfgenamen. Soms heeft de kunstenaar weinig tijd aan zijn kinderen besteed vanwege dat kunstenaarschap, en zitten zij ook nog met de werken opgescheept.”

De hoofdprijs

Het eerste wat Windhausen doet voor een familie die haar heeft ingeschakeld, is het werk inventariseren. Wat de kunstenaar achterlaat is lang niet altijd bekend. „Het gebeurt dat erfgenamen pas na het overlijden voor het eerst in het atelier komen.”

Nadat familieleden werken hebben uitgekozen die ze zelf willen houden, gaat Windhausen de boer op. Opgenomen worden in de collectie van een museum is „de hoofdprijs”. Windhausen gebruikt haar contacten bij musea om te kijken of die een schenking willen accepteren. „Dat lukt lang niet altijd – ik temper de verwachtingen hierover altijd meteen.”

Ze raadt erfgenamen niet aan om meteen naar een veilinghuis te gaan. „Dan ben je de mooiste stukken kwijt en krijg je er niet het geld voor dat je er jaren later misschien voor kunt krijgen, als je de waardering weer hebt opgebouwd. Beter is eerst de tijd te nemen om contacten te leggen met een museum of een galerie. Daarvoor moet je weten welke musea al werk hebben en een inschatting maken of er belangstelling zou zijn voor meer. Dat geldt ook voor een galerie of kunsthandel. Waar past het werk? Maar ook: bij wie heb je een goed gevoel over de samenwerking?”

Als veilinghuizen, kunsthandels en galeries geen belangstelling hebben, is een verkooptentoonstelling organiseren of een open dag houden in het atelier ook een mogelijkheid, zegt ze. „Veel kunstenaars zijn docent geweest, dan is het leuk om oud-leerlingen de kans te geven werk te kopen.” Als laatste optie kun je de werken volgens haar op internetveilingen als kunstveiling.nl aanbieden. „Maar als het overgebleven werk van mindere kwaliteit is, kun je het misschien beter helemaal niet meer op de markt brengen, en vernietigen.”

De Dooie Kunstenaar

„Mijn vader wilde voortbestaan in zijn werk”, zegt schrijver Caro Sicking (61). „Nou, dan voel je hem wel.” Haar vader, de Tilburgse schilder Joost Sicking, overleed in 1986 plotseling aan een hartaanval. Toen in 1996 ook haar moeder overleed, erfde ze met haar broer zeventig schilderijen en honderden tekeningen. Een deel hingen ze thuis op, voor de rest huurden ze een opslag. „Op zijn dertigste sterfdag dacht ik: dit kan niet veel langer zo.”

Sicking organiseerde exposities en lezingen onder de titel ‘De Dooie Kunstenaar’ om dit dilemma van kunsterfgenamen op de kaart te zetten. Enkele werken werden daardoor verkocht, maar van musea en culturele instellingen kregen ze nul op het rekest.

Blauw naakt met vogel (1968, olieverf op doek 145 x 115 cm) van Joost Sicking

Zoom in

De Wandeling (1968, olieverf op doek, 120 x 120 cm) van Joost Sicking

Zoom in

Musea zijn voorzichtiger geworden met schenkingen, zegt Kathy Marchand, die musea, bedrijven en gemeentes helpt bij het ontzamelen van (roerend) erfgoed. „Tot eind vorige eeuw was het heel gebruikelijk om te verzamelen. Nu zijn we meer bezig met hergebruik, circulariteit, duurzaamheid.” Musea hielden congressen als ‘Grenzen aan groei’ en beloofden strenger te zijn aan de voordeur. Marchand: „Het taboe op ontzamelen is er niet meer, al denk ik dat er nog altijd meer binnenkomt dan dat eruit gaat.”

Bubbeltjesplastic

Op de benedenverdieping van het appartement van Kees Kolthoff klinkt het geluid van tape dat van de rol wordt getrokken. Twee werkmannen van kunstvervoerder Kortmann lopen in en uit met ingepakte schilderijen. Sculpturen gaan in dozen, gestut met kussens. Alles zal worden bewaard bij een kunstopslagbedrijf.

Op de dozen en op de met bubbeltjesplastic ingepakte schilderijen plakken ze een label met een foto van het kunstwerk, de afmetingen en een nummer. Kees Kolthoff, Flip Kolthoff en Miriam Windhausen hadden alles al laten fotograferen en genummerd, en de labels geprint.

In een andere kamer gaat Windhausen door de tekeningen. Ze raapt een map van de grond, waar een leeg vel in zit. „Dat wil je niet in je dure opslag.” Dat kunst tijdens iemands leven niet is verkocht, betekent niet dat het weinig waarde heeft, zegt ze. Ze komt regelmatig parels tegen. „Bijvoorbeeld een schilderij dat bepalend is voor iemands kunstenaarschap, maar waarvan die tijdens zijn leven geen afstand heeft kunnen doen.” Ze noemt de nalatenschap van Mark Kolthoff een „kunstschat”. „Er zit werk tussen dat heel eigen is en daarmee een aanvulling op de Nederlandse kunst die we al kennen: collages met knoopjes en textiel bijvoorbeeld, prachtige kubistische aquarellen uit de oorlogsjaren en schilderijen waar hij houten latjes op bevestigde”.

Mark Kolthoff had „de pest” aan de zakelijke kant van zijn kunstenaarsbestaan, zegt zoon Kees per telefoon vanuit het Rosa Spier Huis in Laren. „Hij wilde wel dat zijn kunst te zien zou zijn, maar hij maakte daar geen werk van.”

Daarom hielp Kees zijn vader met het beheer van de collectie. Hij organiseerde tentoonstellingen en hield zich bezig met verkoop. Soms gingen schilderijen voor tienduizenden guldens weg, zegt hij. Maar na het overlijden van zijn ouders had hij daar „geen fut” meer voor. Hij hoopt dat zijn kinderen zijn vaders werk weer zichtbaar kunnen maken. Hoe, dat weet hij ook niet. „Anders had ik het al in de praktijk gebracht.”

Een bevriende kunstkenner zei tegen Flip dat het werk van zijn opa de komende 25 jaar nog wel meer waard wordt. „Dan word ik een beetje moe”, zegt hij. „Ik ga het toch geen 25 jaar opslaan!” Een opslag kost algauw honderden euro’s per maand.

Rijksmuseum

Een kunstenaar kan altijd weer in de belangstelling komen. Dat gebeurt nu bijvoorbeeld met de Amsterdamse Corrie de Boer (1932-2023).

„Mijn moeder was nooit bezig met haar nalatenschap”, zegt dochter Semna van Ooy. „Wel zei ze: och Sem, wat staat jou dadelijk te wachten? Mijn zus en ik voelden ons verantwoordelijk dat het werk op een goede plek terechtkwam. Gelukkig was ze in de jaren zeventig en tachtig redelijk bekend met haar textielkunst.” Het Stedelijk Museum in Amsterdam en het Textiel Museum in Tilburg kochten werk van De Boer aan. Ook verschillende bedrijven en kunstverzamelaars hebben kunst van De Boer in de collectie.

Zoom in

Zoom in

Zoom in

Twee keer een Witje (1973) van Corrie de Boer, plus de achterzijde van een van de werken (garen en kerklinnen, 30 x 30 en 26 x 26 centimeter)

Foto Gerrit Schreurs, courtesy Eenwerk/erven Corrie de Boer

In de jaren tachtig stopte Corrie de Boer radicaal met textiel en ging ze tekenen. Van haar tekeningen is meer overgebleven. „De kunstwereld houdt er niet zo van als je van discipline wisselt”, zegt Van Ooy, die ook kunstenaar is. „Die houdt van een herkenbare stijl.”

Nog voor het overlijden van haar moeder zocht ze contact met Miriam Windhausen. Tot dan toe lag al het werk in haar moeders appartement opgeslagen. Ze inventariseerden alle 250 overgebleven werken, waarna Windhausen musea benaderde voor een schenking.

Van Ooy had „er alleen maar van kunnen dromen”: het Rijksmuseum nam vier werken op in de collectie. Eén Witje, een wit geplooid textielwerkje waar De Boer begin jaren zeventig veel van maakte en waar ze bekend mee is geworden, het monumentale 21-delige Groeiende Regels waarin je stap voor stap de regels in rood garen ziet groeien, en twee Cirkels, grote collages. Groeiende regels is tot zeker half november te zien op de afdeling voor twintigste-eeuwse kunst.

Het is de bedoeling dat er ook werken naar het TextielMuseum in Tilburg en het hedendaagsekunstmuseum Eicas in Deventer gaan, zegt Windhausen. „Particuliere verzamelaars zouden hierdoor ook meer interesse kunnen krijgen.”

Regels (Last Horizon), 1978, linnen op canvas, 76 x 400 cm, van Corrie de Boer

Foto Gerrit Schreurs, Courtesy Eenwerk/ Erven Corrie de Boer

Zoom in

Deze zomer was De Boers werk ook te zien in galerie Eenwerk in Amsterdam-Zuid waar onder meer zeven ‘witjes’ hingen (7.600 euro). Pronkstuk was Regels (Last Horizon) uit 1978, opgebouwd uit duizenden kleine steekjes (49.000 euro). Irma Boom, de bekende boekenmaker en de galeriehouder van Eenwerk sinds haar partner Julius Vermeulen vorig jaar overleed, begrijpt niet waarom De Boer „niet wereldberoemd” is. „Haar werk is zo sterk, zo obsessief precies.” Dat zou ze nog kunnen worden: bijna alle Nederlandse museumdirecteuren zijn in Eenwerk komen kijken, zegt Boom.

Gloeiende paarden

De zoon van Hugo Landheer (1896-1995), die ook Hugo Landheer heet, staat met zijn vrouw en zoon een groot schilderij van zijn vader te bekijken. Daarop zijn drie gloeiende paarden te zien in de wolken. Het staat op een schildersezel, midden in de showroom van Stichting Onterfd Goed in Eindhoven. Te koop voor 650 euro.

Zonder titel (1962, olieverf op doek, 80 x 106 cm) van Hugo Landheer

Stichting Onterfd Goed

Zoom in

Ze waren benieuwd hoe het erbij stond, vertelt Hugo Landheer (97), en toevallig is het gisteren ‘op zaal’ gezet. Hij is er blij mee. „Wat moeten we anders? In de kachel ermee?” Twintig jaar lang lagen de schilderijen opgeslagen bij zijn dochter, maar toen zij kleiner ging wonen, ging dat niet meer.

De non-profitorganisatie Onterfd Goed werd in 2012 opgericht om de 30.000 objecten uit het gesloten Museum Scryption in Tilburg, over schriftelijke communicatie, bij andere musea onder te brengen. Toen dat niet lukte zijn de objecten – oude computers, schrijfmachines, schriften, potloden, pennen – verkocht aan het publiek.

Wegens het succes bleef de stichting daarna bestaan. Ze herbestemde al zo’n honderd collecties van musea, gemeentes en bedrijven, vertelt directeur Jolande Otten terwijl ze een rondleiding geeft. Ook erven van kunstenaars kunnen er inmiddels terecht.

„Alles wat binnenkomt wordt verkocht”, zegt Otten. Al moeten ze soms iets dalen in de prijs, en wordt soms wat gedoneerd, bijvoorbeeld aan een verpleeghuis. Ook komt niet alles zomaar binnen: deskundigen selecteren het aanbod, „die zien of iets niet door ome Jan in ’t park is gekrabbeld”. Otten ziet dat veel jonge huizenbezitters een kijkje komen nemen „die geen schilderij van IKEA willen”.

Studenten van de Reinwardt Academie, een hbo-opleiding voor cultureel erfgoed, laten ze soms zelfs het mes zetten in schilderijen om er bijvoorbeeld schriften van te maken. „Mooi om te zien welke discussies dan ontstaan.” Ze zegt er dan expres niet bij dat de betreffende kunstenaar de doeken speciaal voor dit doel geschonken heeft.

Je mag namelijk niet zomaar aan de haal gaan met een kunstwerk. Wegens het auteurs- en persoonlijkheidsrecht is het beschermd tegen aanpassing. „Maar die wetgeving stamt uit het jaar Kruik”, zegt Otten. „Waarom mag je van een boek wel een bijzettafel maken en van een zeefdruk, waarvan misschien wel een hogere oplage is, niet?”

De tentoongestelde Hugo Landheer geldt bij Onterfd Goed als een topstuk. Veel andere schilderijen staan te koop voor minder dan 200 euro, er staan ook 15-euro-bakken bij de ingang. Veel van de 3.000 tot 3.500 kunstwerken liggen in papierlades.

Kunstenaars hebben Onterfd Goed weleens beticht van marktverstoring, maar Jolande Otten zegt: „Welke markt?”

Wanhopig

Hugo Landheer vindt het geweldig om de kunst van zijn vader in de winkel van Onterfd Goed te zien staan. Maar voor veel erfgenamen is deze plek nog een stap te ver. Caro Sicking voelt er voorlopig nog niets voor om de tientallen schilderijen van haar vader Joost naar Onterfd Goed brengen. „Dan neem ik er volledig afstand van. Misschien als ik wanhopig word.”

Flip Kolthoff heeft met zijn vader inmiddels 25 werken geselecteerd die in de familie blijven. Er lopen nu gesprekken met de Groningse kunsthandelaar om in dit najaar een verkooptentoonstelling te organiseren.

Aanbieden op kunstveiling.nl is voorlopig nog geen optie. „Dan hangt het voor een paar tientjes boven de bank”, zegt Flip Kolthoff. „De schilderijen van mijn opa verkochten in de jaren tachtig en negentig goed. Daar moet je toch meer mee kunnen?”

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.