Als we heel veel waarde hechten aan een eerste indruk scoren de Noord-Ierse indieveteranen van Ash bij voorbaat een onvoldoende. Allereerst is de hoes van Ad Astra kitsch ten top. Zet het album vervolgens op en je wordt getrakteerd op een schijtlollige cover van Also Sprach Zarathustra van Richard Strauss. Ja, dat nummer uit 2001: A Space Odyssey. Dat is niet de enige cover; ook calypsoklassieker Jump In The Line van Harry Belafonte (voor de cinefielen onder ons: die zat dan weer memorabel in Beetlejuice) gaat door de mangel.
De oogst aan nieuw eigen materiaal is ook niet volmaakt. Zo is Fun People, een van twee nummers met een gastbijdrage van Graham Coxon (Blur), een spuuglelijke poging tot vuige garagerock. Laat dat voortaan maar aan The Hives over. Er is goed nieuws voor wie na deze opsomming nog niet is afgehaakt, want verder is dit eigenlijk een prima plaat. Ash zal de (zeer) bescheiden klassieker 1977 nooit overtreffen, maar frontman Tim Wheeler is het schrijven van fijne liedjes nog niet verleerd, ook al doet hij dus af en toe zijn best om dat te verbergen. Vooral Deadly Love en het naar Manic Street Preachers neigende Dehumanised, met een stevig refrein dat wél werkt, zijn erg goed te pruimen. Zolang Ash niet te lollig probeert te doen, kan de band nog wel even mee.