Het is het derde jaar op rij dat de telling bij gemeenten in Nederland is gedaan. Bij het onderzoek is gebruikgemaakt van de zogenoemde ETHOS-telling, waarbij dak- en thuisloosheid wordt opgedeeld in zes categorieën, meer daarover onderaan dit artikel.
Uit de telling komt in ieder geval naar voren dat 4.062 van de dak- en thuislozen in de 57 deelnemende gemeenten jonger dan 18 jaar was. Dat is 14 procent van het totaal. Nog eens 7.415 kinderen waren indirect betrokken bij een situatie van een dak- of thuisloze ouder. Zij waren dus niet zelf dak- of thuisloos, maar een of beide ouders wel.
Van B&B naar bank bij vrienden
De 47-jarige Corine, die bij een drukkerij werkt, weet maar al te goed hoe dat is. In 2023 raakte zij samen met haar twee kinderen dakloos na een echtscheiding. De huwelijksproblemen begonnen eigenlijk een jaar eerder al. “Ik probeerde mijn vertrek uit te stellen, omdat ik wist: als ik wegga, dan heb ik geen woning meer”, vertelt ze aan RTL Nieuws.
“Maar ik moest op een gegeven moment echt de knoop doorhakken. Het ging gewoon niet meer tussen mij en mijn ex-man.” In februari 2023 stonden zij en haar twee kinderen van toen 11 en 15 jaar met een paar dozen op straat.
In eerste instantie verbleven ze in een Bed and Breakfast (B&B), maar na drie maanden moesten ze daar weer weg. Ze konden daarna gelukkig terecht bij een gezin dat Corine kende uit de kerk. “We verbleven daar met z’n drieën op zolder, waar het in de zomermaanden snikheet was”, vertelt ze. “We mochten niet alle avonden beneden zijn en in het weekend ook niet. In die tijd voelde het vaak alsof ik op de vlucht was.” Toch probeerde ze voor haar kinderen te zorgen voor rust en reinheid, door er te zijn als zij thuiskwamen en ze veel aandacht te geven.
Huurwoning
Na vijf maanden moesten ze bij het gezin vertrekken, ‘omdat het gewoon niet meer ging’. “Natuurlijk zijn we hartstikke dankbaar dat we hier bijna een half jaar hebben mogen logeren”, zegt Corine.
Al die tijd kwam ze niet in aanmerking voor een sociale huurwoning, vertelt ze. Een urgentieverklaring kreeg ze namelijk niet, omdat dat als dakloos persoon niet mocht. Ook vroeg een ambtenaar die haar verzoek afwees volgens Corine of ze niet gewoon bij haar ex kon blijven wonen.
Voor haar kinderen was die periode heel moeilijk. Ze lijden er nog altijd mentaal onder, vertelt Corine. “Op school was het pittig voor ze. Mijn dochter, die toen in groep 8 zat, was heel regelmatig in tranen. Ze schaamde zich en durfde haar gevoel niet te uiten. Mijn zoon heeft qua niveau een stapje terug moeten doen, van de havo naar de mavo.”
Eind 2023 konden ze terecht in een particuliere huurwoning, maar die is eigenlijk te duur. Ook kregen ze kort geleden te horen dat ze de woning in februari moeten verlaten. Ze hoopt dat daar via de huurbescherming nog iets te regelen valt.
Eén procent dakloos
De telling van de Hogeschool Utrecht en het Kansfonds laat niet alleen zien hoeveel mensen in de deelnemende gemeenten dakloos zijn, maar ook waar ze bijvoorbeeld verblijven. Daaruit blijkt dat de meeste dak- en thuislozen bij vrienden verblijven (31 procent). 18 procent verbleef in een auto, schuur of stacaravan. Wat betreft de kinderen, verbleef 32 procent bij bekenden, 27 procent in een tijdelijke opvang voor dakloze mensen en 19 procent in bijvoorbeeld een auto.
In de grote steden Amsterdam en Den Haag was het afgelopen jaar meer dan 1 procent van de bevolking dak- of thuisloos, In kleine en middelgrote gemeenten ligt dat percentage veel lager: 0,04 tot 0,64 procent.
De betrokken professionals concluderen dat de gevolgen van de wooncrisis in Nederland steeds sterker en breder voelbaar zijn. “De impact hiervan grijpt diep in in het leven van mensen.”
Zo werkt de ETHOS-telling
ETHOS staat voor ‘European Typology of Homelessness and Housing Exclusion’ en wordt gebruikt om dakloosheid te meten. Voor de meting van de Hogeschool Utrecht en het Kansfonds is gebruikgemaakt van de zogenoemde ETHOS-Light variant, bestaande uit zes categorieën:
- Mensen die leven in de openbare ruimte.
- Mensen in de noodopvang voor dakloze mensen.
- Mensen in tijdelijke opvang voor dakloze mensen.
- Mensen die een instelling verlaten zonder vervolghuisvesting en mensen die langer in een instelling verblijven wegens gebrek aan passende vervolghuisvesting.
- Mensen in niet-conventionele woonruimten vanwege een gebrek aan passende huisvesting.
- Mensen die tijdelijk verblijven bij familie, vrienden of derden.
+ Mensen met een dreigende huisuitzetting zonder passende vervolghuisvesting.
De telling is niet representatief voor heel Nederland, gezien slechts 57 gemeenten deelnamen aan het onderzoek. Ook doen niet alle gemeenten van vorig jaar dit jaar mee. Er kan dus geen trend worden aangetoond.
Dakloosheid in Nederland heeft onder meer te maken met het woningtekort. In deze video leggen we uit hoe dat woningtekort is ontstaan: