Bijna driekwart van het aantal museumbezoeken door museumkaarthouders kwam van volwassen die ouder zijn dan 35. De museumkaart was goed voor 31 procent van alle museumbezoeken, blijkt uit de cijfers van de Museumvereniging. Over de laatste jaren heen ziet de Museumvereniging het aantal jongeren met een museumkaart wel toenemen. 

In totaal werden er vorig jaar 30,8 miljoen bezoeken afgelegd aan de 473 musea (van het Amsterdamse Rijksmuseum tot het Zoutmuseum in Delden) die aangesloten zijn de museumvereniging. 73 procent van de bezoekers kwam uit Nederland. 1,6 miljoen bezoeken komen op naam van leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs. 

Financiële zorgen 

Het aantal bezoeken is wel nagenoeg gelijkgebleven. In 2023 ging het om 30,9 miljoen bezoeken. De omzet van de museumsector is wel gestegen. Van 1,26 miljard naar 1,31 miljard euro. Bijna de helft (49 procent) komt uit eigen inkomsten. 665 miljoen euro kwam uit subsidies van vooral het Rijk (331 miljoen) en gemeenten (262 miljoen euro). De overheid is vorig jaar iets meer geld gaan steken in musea. 

De financiële zorgen voor musea blijven wel bestaan. 45 procent van de musea lijdt een operationeel verlies. Hoewel de verliezen per museum uiteenlopen, is het gemiddelde verlies per museum ongeveer 65 duizend euro. De hele sector komt 30 miljoen euro tekort. 

“De kosten stijgen harder dan de inkomsten. Met name de kosten voor onderhoud en beveiliging stijgen explosief, soms wel met 10 procent per jaar. Musea kunnen de prijzen van entreebewijzen niet overeenkomstig verhogen, we willen toegankelijk zijn voor iedereen en we zouden liever een kaartje goedkoper maken”, schrijft Jasmijn de Visser, zakelijk directeur van het Noordbrabants Museum, in het rapport bij de de cijfers.  

De gemiddelde entreeprijs voor volwassenen van 18 tot 65 jaar is 10,60 euro in 2024, een stijging van 6 procent in vergelijking met 2023. Toen was die prijs nog 10 euro. Personeel en huisvesting zijn de grootste kostenposten voor musea. 

Private fondsen 

Entreegelden, horeca en de winkel brachten naast de subsidies het meeste geld in het laatje voor de musea. Opvallend is ook dat de inkomsten uit private fondsen flink zijn gestegen. 95 miljoen euro kwam daarvandaan, vorig jaar ging het nog om 76 miljoen euro. 

Private fondsen zijn fondsen die zijn opgericht door particulieren of door organisaties (waaronder bedrijven). De Vriendenloterij Fonds en het Job Dura Fonds (van bouwbedrijf Dura Vermeer) zijn voorbeelden van bedrijfsfondsen. Het Niemeijer Fonds is een voorbeeld van een particulier fonds. 

Bedrijven en particulieren kunnen hun geld ook via het Cultuurfonds, tot november 2023 het Prins Bernhard Cultuurfonds genoemd, naar onder meer musea laten vloeien. Hiernaast krijgen musea geld ook nog geld uit onder andere sponsoring (20 miljoen) en rechtstreekse giften (40 miljoen euro). 

Aan de museumkaart wordt natuurlijk ook verdiend. Deze bedragen vallen onder de eerdergenoemde inkomsten uit kaartverkoop. Een nieuwe museumkaart kost 75 euro (ook in 2024), verlengen is iets goedkoper. Het geld belandt in een grote pot en wordt op basis van bezoekgegevens verdeeld. 

Verdeling pot Museumkaart 

“Grote en succesvolle musea met hoge toegangsprijzen nemen logischerwijs meer uit de ‘pot’ dan de kleinere musea met minder bezoekers en lagere toegangsprijzen. Er is daarom afgesproken dat we een zogenoemde ‘cap’ hanteren”, aldus de Museumvereniging. Deze ‘cap’, oftewel dit plafond, zorgt ervoor dat niet al het geld naar de grote musea gaat. “Daarmee profiteren de kleine musea relatief gezien het meeste van het succes van de Museumkaart”, aldus de Museumvereniging. 

Niet alle musea in Nederland zijn te bezoeken met de museumkaart. Om aanspraak te maken op het lidmaatschap van de Museumvereniging (een voorwaarde om aan te sluiten bij de museumkaart) moet een museum geregistreerd zijn in het Museumregister. Sommige leden van de Museumvereniging kiezen ervoor om niet mee te doen aan toegang verlenen via de museumkaart, zegt een woordvoerder. 

Daarnaast zijn er musea helemaal niet bij het Museumregister aangesloten. “Er zijn verschillende redenen voor musea om zich niet te laten registreren, maar de twee voornaamste redenen zijn het intensieve en uitgebreide toetsingstraject dat ook nog eens herhaald wordt. Ook hebben niet alle musea de ambitie om lid te worden van de Museumvereniging of om de Museumkaart in te voeren”, zei Amber van Huigenbos van het Museumregister eerder dit jaar tegen RTL Z. 

Fenix 

“Een museum kan ook zonder registratie een goed museum en van toegevoegde waarde zijn voor de samenleving”, benadrukt zij. Bekende musea die niet met de museumkaart werken, zijn het Moco Museum in Amsterdam en Museum Voorlinden. 

Bij het in mei geopende museum Fenix in Rotterdam is de museumkaart ook niet geldig, al moet dit in de toekomst veranderen. “Om de Museumkaart te mogen voeren, moet je als museum lid zijn van de Museumvereniging. Dit is een stevig traject, zeker voor een nieuw museum. Beide organisaties zijn wél voornemens een samenwerking te starten”, aldus een woordvoerder van het museum in juni. 

Kunst kan helpen tegen depressie, meent het Dordrechts Museum: