Na 34 jaar is er een vervolg op Wilde Zwanen, de Chinese familiegeschiedenis waarvan de wereldwijde invloed moeilijk te overschatten is. In Vlieg, wilde zwanen pakt Jung Chang de draad op waar zij gebleven was en neemt ze de lezer wederom aan de hand van haar familie mee langs de grote ontwikkelingen in China. Nu die van de afgelopen halve eeuw, beginnend in 1978 als zij China verlaat en eindigend in 2024, bij het sterfbed van haar moeder.

Bekijk artikel in krant
Jung Chang: Vlieg, wilde zwanen. Mijn moeder, China en ik. (Fly, Wild Swans) Vert. Paul Syrier en Ton Heuvelmans. Boekerij, 304 blz. € 24,99
Om met de deur in huis te vallen: Vlieg, wilde zwanen is niet van dezelfde overrompelende kwaliteit als Changs klassieker uit 1991. Het zal, logischerwijs, ook niet dezelfde impact hebben. Wilde zwanen schokte destijds de wereld met zijn nauwgezette verslag van de horror die Mao Zedong over het Chinese volk had uitgestort. Die horror is er niet meer, en China is minder gesloten dan toen.
En toch is ook dit een waardevol boek, dat hopelijk een nieuw publiek kan vinden. Want Changs grote verteltalent is nog hetzelfde, en haar gekozen vorm, de familiegeschiedenis, blijft een sterke manier om China – waar zoveel mensen in het Westen nog altijd zoveel afstand tot voelen – toegankelijk te maken. Nu China een dominante rol in de wereldverhoudingen opeist is er alle reden om het land te willen kennen.
Wilde zwanen, dat in zo’n veertig talen is vertaald en waarvan naar schatting vijftien miljoen exemplaren zijn verkocht, gaat over Jung Chang (nu 73), haar moeder en haar grootmoeder. Het begint in de nadagen van de laatste keizerlijke dynastie, begin twintigste eeuw, met het afbinden van de voeten van grootmoeder, dan twee jaar oud. Die praktijk onder meisjes van de elite is in het buitenland lange tijd als iets vermakelijk exotisch bekeken.
Chang liet echter zien wat het behelst: het verbrijzelen van de voetbeentjes, een leven lang van pijn, wildgroei, immobiliteit en afhankelijkheid. Die afhankelijkheid was het doel, dat moest een meisje begeerlijk maken voor mannen. In grootmoeders geval had het het gewenste effect: ze werd op haar vijftiende als concubine weggegeven aan een generaal.
Gelijkheidsbelofte
Met dezelfde directheid verbrijzelde Jung Chang op haar beurt alle romantiek die er in het Westen had bestaan over het daaropvolgende Chinese communisme en dictator Mao Zedong. Ze liet zien hoe haar moeder, Xia De-hong, valt voor de gelijkheidsbelofte en zich als tiener aansluit bij de communisten. Changs latere vader is vervuld van hetzelfde idealisme en houdt dat vol tot aan de Grote Hongersnood (1958-1961), waarbij meer dan dertig miljoen mensen omkwamen. Vanaf dan zijn ze vooral slachtoffer van Mao’s terreur.
„Het is een blik in de hel”, schreef essayist Rudy Kousbroek in 1992 over Wilde zwanen in NRC, „maar tegelijk een grandioos boek en wie het gelezen heeft zal nooit meer dezelfde zijn.” Hij hekelde de „verlichte intellectuelen”, waartoe hij naar eigen zeggen zelf ook een tijd had behoord, die bleven volhouden dat Mao het volk uit de armoede had verheven. Hun debat over China was abstract en theoretisch en kwam volgens Kousbroek neer op „lichtzinnige medeplichtigheid van de westerse intelligentsia”. Het kon zo misgaan, stelde hij, omdat ze niet begrepen dat het ontbrak aan toegankelijke verslagen door Chinezen die de hel zelf hadden doorstaan.
Jung Chang maakte hier een definitief einde aan. In Wilde zwanen laat ze zien hoe de blinde toewijding waarmee haar jonge ouders en miljoenen andere Chinezen werkten aan de communistische heilstaat de ruimte schiep voor Mao’s groeiende totalitarisme. Vooral haar vader, een snel in rang opklimmende ambtenaar binnen de Chinese Communistische Partij (CCP), is hier een tragisch voorbeeld van. Hij doet alles volgens het boekje, ook als dit ten koste gaat van zijn gezin. Zo weigert hij zijn vrouw mee te nemen in zijn auto tijdens een slopende militaire voettocht. Hij is immers hoger in rang en het moet juist voorbij zijn met de vriendjespolitiek. Hij weet echter niet dat ze zwanger is, een miskraam volgt.
In de loop der jaren krijgt Mao’s greep op het land steeds absurdere trekken. Als hij China in sneltreinvaart wil industrialiseren en geobsedeerd raakt door de productie van staal, dwingt hij de hele bevolking om hoogovens te bouwen. Op akkers, schoolpleinen en ziekenhuisterreinen, overal verwaarlozen burgers hun taken om in potten smeltend schroot te roeren. Deze Grote Sprong Voorwaarts, waarbij ook de landbouw wordt gecollectiviseerd, zorgt voor voedseltekorten die aanvankelijk niemand durft te rapporteren. In plaats daarvan verzinnen ambtenaren fabelachtige oogsten. Volgend jaar tien keer zoveel rijst van deze akker? Gaat lukken!
De familie Chang overleeft de hongersnood die volgt, maar blijft gedesillusioneerd achter. „Waarom hebben we de revolutie eigenlijk doorgevoerd?” vraagt vader zich op een onbewaakt moment af. Was dat niet juist omdat er mensen stierven van de honger?
Niemand had echter de ruimte om uit het systeem te stappen. In 1966 ontketende Mao de Culturele Revolutie, om het land te zuiveren van ‘kapitalisten’, elementen die bourgeois waren – zoals de kunsten en wetenschappen – en alle mogelijke tegenstanders. Knokploegen van Rode Gardisten trokken door de straten om alles wat oud was te vernietigen. Leerlingen martelden en vermoordden hun docenten, kinderen gaven hun ouders aan.
Vader Chang wordt meermaals opgepakt, omdat hij het niet kan laten om kritiek op het beleid te leveren. Moeder wordt opgepakt omdat ze zijn vrouw is. Beiden worden onderworpen aan talloze ‘aanklachtenbijeenkomsten’, waarbij ze ten overstaan van een menigte worden gefolterd en vernederd. Tiener Yung is hier getuige van, maar omdat deze wereld de enige is die ze kent trekt ze Mao niet in twijfel. Ze is zelfs korte tijd Rode Gardist, daar ontkwam je nu eenmaal niet aan.
Met Mao’s dood in 1976 komt er een einde aan de staatsterreur. Opvolger Deng Xiaoping staat zelfs toe dat studenten naar buitenlandse universiteiten gaan. Jung Chang is een van de eersten. Met haar aankomst in Londen in 1978, vergelijkbaar met „een landing op Mars”, begint de vertelling in Vlieg, wilde zwanen.
De hoofdstukken over haar eerste jaren in Londen en York zijn meteen de beste. Niet zozeer omdat ze voor de verandering over iets positiefs gaan – een jonge vrouw die de vrije wereld ontdekt en haar vleugels uitslaat – maar omdat ze met dezelfde beeldende kracht zijn geschreven als het eerdere boek. Dat is niet vreemd. Londen is Changs nieuwe leefwereld. Alles wat ze vanaf dan over China schrijft is gebaseerd op haar reizen naar het land en dus noodgedwongen fragmentarischer.
In Londen zien we iemand die verliefd wordt op Hyde Park, nadat ze als tiener zelf het gazon van haar school had moeten verwijderen omdat Mao dat bourgeois vond. Die in haar Mao-pak de eerste stappen op een discovloer zet. Die tegen de regels van de Chinese ambassade in doodsbenauwd een kijkje neemt in een Britse pub, om te zien of dat werkelijk de poel des verderfs is waarover ze heeft geleerd. Die de liefde ontdekt en een paar jaar zo min mogelijk aan China denkt.
Natuurramp
In die jaren ontwikkelt ze de distantie die nodig is om Wilde zwanen te schrijven, al blijkt dat ze daarbij op een cruciaal punt ook hulp nodig had. Haar moeder adviseert om er geen geschiedenisboek van te maken, maar een verhaal dat dicht bij de familie blijft. Zij begrijpt dat haar dochter te veel het product is van communistische indoctrinatie om alle gebeurtenissen in perspectief te kunnen zien. Zo dacht Yung Chang dat de hongersnood een natuurramp was, in plaats van een door mensen aangerichte catastrofe.
Vlieg, wilde zwanen laat zien hoe China in de jaren negentig en nul vrijer en opener wordt, en hoe dat sinds het aantreden van Xi Jinping in 2012 weer wordt teruggedraaid. Chang doet dat vooral aan de hand van de ruimte die de Chinese overheid haar geeft om China binnen te komen, haar moeder te bezoeken in de stad Chengdu, rond te reizen en critici van de CCP te spreken. Hoewel Wilde zwanen altijd verboden is geweest in China, bezorgt de wereldroem die ze er aan ontleent haar een zekere mate van onaantastbaarheid in eigen land. Tien jaar lang kan ze er in en uit om samen met haar Britse echtgenoot, de historicus Jon Halliday, onderzoek te doen voor hun vuistdikke biografie over Mao (Mao, het onbekende verhaal, 2005).
Na dit vernietigende werk, waarin er van de Grote Roerganger weinig anders overblijft dan een gewetenloze machtswellusteling, is het gedaan met de goodwill. Er komen steeds striktere voorwaarden voor een visum, iets waar ook de Britse minister van Buitenlandse Zaken uiteindelijk weinig aan kan veranderen. Enkele jaren mag Chang alleen nog het land in als ze bij elke stap wordt vergezeld door twee surveillanten. Vanaf 2018, als Xi het decreet uitvaardigt dat het beledigen en belasteren van helden en martelaren een misdaad is, kan er niets meer. Chang en Halliday hadden immers geen spaan heel gelaten van China’s grootste held.
Sindsdien is Chang niet meer in China geweest. Haar moeder is degene die, vanaf haar sterfbed, besluit dat Chang niet meer moet proberen een visum aan te vragen. Het risico op arrestatie is te groot. Zo wordt maar weer duidelijk dat ook onder Xi de belangen van de Partij altijd voorop komen.
Vlieg, wilde zwanen gaat enigszins gebukt onder herhalingen uit het vorige boek. Nu is het logisch dat het familieverhaal na 34 jaar weer moeten worden opgefrist, maar het is wat veel en erg letterlijk. Ook gaat er veel aandacht uit naar het eigen gelijk ten aanzien van de kritiek die sommige historici in 2005 gaven op de werkwijze van de Mao-biografie, iets waar de lezer van nu niet mee gediend is.
In haar nawoord constateert Chang dat Xi niet de Mao 2.0 is waar ze een tijd voor vreesde, al had ze in dit opzicht wel het lot van de Oeigoeren mogen noemen, die worden vastgehouden in de regio Xinjiang en over wie de buitenwereld niet mag weten wat er met hen gebeurt.
Maar dat neemt niet weg dat China onder Xi steeds onvrijer wordt, zoals Chang aan de hand van haar eigen perikelen goed laat zien. Daarnaast is het belang van China op het wereldtoneel nu vele malen groter dan ten tijde van Mao. Het is niet langer dat straatarme land, maar een wereldspeler die met de Verenigde Staten wedijvert om de leidende rol op het gebied van AI. Trump en Poetin eisen misschien de krantenkoppen op, maar het is nooit te vroeg om China beter te leren begrijpen. De persoonlijke, toegankelijke verhalen van Jung Chang zijn een goede manier om dat te doen.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.