Met haar debuut Gehaakte fauna, dat Lore al op haar veertiende schreef en vorig jaar bij Boekscout werd uitgegeven, won Lore Van Eyck brons bij BoekGoud, een schrijversprijs die uitgeverij Boekscout organiseert als tegenhanger voor de Boekenweek.

Hoeveel exemplaren van dat eerste boek zijn verkocht? “Pff, geen flauw idee”, antwoordt Lore. “Dat boeit me niet. Ik maak zo’n boeken omdat het leuk is.”

Zo leuk dat Lore vorig jaar al begon aan een tweede boek. “Fleurige haakvriendjes is wat eenvoudiger”, vertelt ze. “De uitleg bij de patronen is duidelijker, er zijn meer afbeeldingen. Dit is dus een boekje voor elke haker, ook de beginnende haker.”

Patronen lezen is een kunst. “Het begint met het begrijpen van de afkortingen”, lacht Lore, wanneer ik ze met fronsende wenkbrauwen doorneem. “Die worden verklaard bij de instructies vooraan in het boekje. Een ‘L’ is een losse. 25 L zijn dus 25 losse. Het wordt allemaal aan de hand van foto’s uitgelegd.”

Lore leerde al haken toen ze zes was. Haar moeder gebruikte verhaaltjes als geheugensteuntje. “Als ze me vertelde dat ik iemand mee op reis moest nemen, wist ik dat ik de draad rond de naald moest halen.”

Voor haar nieuwe haakboek ging Lore op zoek naar alweer een originele insteek. “Het is moeilijk om origineel te zijn. Ik hoop dat het mij is gelukt. Ik heb kleine lapjes stof verwerkt in al mijn ontwerpen.”

De olifant is Lores favoriet. Let op de stukjes stof in de oren. © Guy Van Nieuwenhuysen

Lore toont me het olifantje, haar favoriete figuur. De binnenkant van de olifantenoren is met stof afgewerkt. “’Het is de moeilijkste figuur uit het boek. Ik heb het gemaakt in het vliegtuig op weg naar Griekenland en afgewerkt tijdens de terugvlucht. Er hangt dus een herinnering aan vast.”

Of er nog een derde boek volgt, weet Lore nog niet, al voelt ze de inspiratie wel borrelen. Fleurige Haakvriendjes is online te koop bij boekscout en bij Bol, maar kan ook bij de Standaard Boekhandel worden besteld.

Fleurige Haakvriendjes, het tweede boek met haakpatronen van Lore Van Eyck. © Guy Van Nieuwenhuysen