Vorig weekend was het stormachtig en stond ik op zaterdagmiddag in de jachthaven van Schiermonnikoog te turen naar de wadplaten bij laagwater. Regenpak aan, leunen in de striemende westerstorm. Het viel me op dat overal kleine wadvogels onverstoorbaar over de zandplaten naar bodemdiertjes foerageerden, alsof de wind totaal geen vat had op hun kleine lijfjes.
De volgende ochtend was het springtij, en in combinatie met de aanhoudende harde wind stonden daardoor de hele veerhaven en de veerdam onder water. Aan de Noordzeekant stond het water tot aan de strandopgang. Niets ernstigs, dat gebeurt een paar keer per jaar. Toch dacht ik bij het zien van dat tafereel onwillekeurig aan de verre toekomst van ons land. Ik ben benieuwd of de huidige woningcrisis een peulenschil is vergeleken met die in het jaar 2125, waarin miljoenen westerlingen hun waardeloos geworden huizen moeten opgeven en opnieuw moeten beginnen in een van de tien nieuwe grote steden in Gelderland en Brabant. Allemaal omdat de mensen honderd jaar eerder te druk waren met hun eigen kortetermijnproblemen om over de mensen in de toekomst na te denken.
In de glaciologie begrijpen we dat er meer ijs smelt als de wereld verder opwarmt. De hoogste schattingen van toekomstige zeespiegelstijging vinden we in de klimaatscenario’s met de meeste opwarming. Toch is de ene smeltende gletsjer de andere niet. Dat komt door de zwaartekracht. De oceaan is geen badkuip, maar gevormd naar het zwaartekrachtveld van de aarde. Door variaties in de dikte van de aardkorst en de onderliggende aardmantel ligt dat zwaartekrachtveld met tientallen meters hoogteverschil over het aardoppervlak geplooid. Wie van Europa naar Amerika vaart, glijdt ongemerkt een glijbaan van honderd meter hoogteverschil naar beneden. Het kan nog gekker. Onderweg van het Suezkanaal naar Oost-Azië vaar je door een kuil van ruim honderd meter diep, eerst steil naar beneden richting Sri Lanka, en dan aan de andere kant weer flink omhoog. Toch merk je er niets van, omdat de zwaartekracht overal op de oceaan precies loodrecht op het oceaanoppervlak staat. De helling is er wel degelijk, alleen glijd je niet echt naar beneden.
Dan het ijs. Daar heeft de zwaartekracht een pas recent ontdekt effect op de zeespiegel. De enorme massa van de ijskappen van Groenland en Antarctica trekt de oceaan naar zich toe. De oceaan staat als het ware een beetje tegen de ijskap aangeleund. Als de ijskap vervolgens begint te smelten, dan gebeuren er duizelingwekkend tegenintuïtieve dingen. Weliswaar stijgt wereldwijd gemiddeld de zeespiegel als er ijs smelt. Maar in de directe omgeving van de ijskap dáált de zeespiegel juist. Dat komt doordat een smeltende ijskap in massa afneemt, en daardoor de oceaan minder hard naar zich toetrekt. Iets verder van de ijskap stijgt de zeespiegel weliswaar, maar door het wegvallen van de zwaartekrachtaantrekking toch iets minder dan het wereldwijde gemiddelde. Juist heel ver weg, op duizenden kilometers afstand, is de zeespiegelstijging groter dan het wereldwijde gemiddelde. Hoe verder weg van het smeltende ijs, hoe groter de impact.
Voor Nederland betekent dit alles iets heel merkwaardigs. Als door het smelten van de relatief nabije Groenlandse ijskap de zeespiegel wereldwijd gemiddeld met één meter stijgt, dan stijgt de zeespiegel voor de kust van Nederland met maar 25 centimeter. Maar als van de ver weg gelegen Antarctische ijskap precies evenveel ijs smelt, dan krijgen we in ons land een zeespiegelstijging van ongeveer 125 centimeter. Daarom is alles wat op Antarctica gebeurt voor ons Nederlanders vijf keer zo interessant als het lot van Groenland.
De toekomst van Groenland is voor ons land een stuk minder relevant dan voor bijvoorbeeld Argentinië of Australië. Maar wel razend interessant: het is namelijk nog lang niet zeker hoeveel de zeespiegel stijgt door het smelten van de Groenlandse ijskap, zelfs als al vast zou staan hoeveel de aarde opwarmt. Op de ijskap ligt een tientallen meters dikke laag sneeuw, die onder zijn eigen gewicht langzaam samengedrukt wordt tot ijs. Die sneeuwlaag werkt als een spons, waarin het smeltwater kan doorsijpelen en herbevriezen. Sterker nog, op dit moment wordt de helft van al het smeltwater op Groenland opgenomen in die spons. Slechts de andere helft bereikt de oceaan en leidt tot zeespiegelstijging. De sneeuwlaag bespaart ons op dit moment de helft van de zeespiegelstijging van Groenland.
Hoe lang we nog zo worden gematst is de grote vraag. Als in de toekomst de smelt van Groenland verder toeneemt, is niet precies duidelijk hoe het met de sneeuwlaag verder gaat. Het is aannemelijk dat er meer smeltwater de sneeuwlaag insijpelt, en er herbevriest. Door die herbevriezing verijst de sneeuwlaag en neemt de sponswerking af. Maar hoe dit precies verloopt en welke fysische processen belangrijk zijn is onderwerp van lopend onderzoek. Het zorgt voor een belangrijke onzekerheid in de toekomstige bijdrage van Groenland aan de zeespiegel.
Voor de toekomst van de Nederlandse kustprovincies, en de Waddenzee, maakt het de komende eeuw waarschijnlijk niet zo veel uit wat er op Groenland gebeurt. Toch kunnen we het beter niet laten aankomen op een situatie waarin de Groenlandse ijskap flink afsmelt. Want in dat scenario roert ook het acht keer grotere Antarctica zich, en de gevolgen van het smelten van Antarctica zullen in Nederland des te harder voelbaar zijn.
Peter Kuipers Munneke is glacioloog bij de Universiteit Utrecht en weerman bij de NOS
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.