Ruim een jaar na het verschijnen van het succesvolle Heimwee is er Vlijmscherp, het zesde album van Eefje de Visser. Geschreven in dezelfde periode en ook geproduceerd door De Visser en haar echtgenoot Pieterjan Coppejans vormen de platen samen een tweeluik. Was Heimwee meer ingetogen, Vlijmscherp is dat allesbehalve. De nummers zijn uptempo en energiek. Synths en ritmes bepalen de kleur en het tempo van de melodieuze liedjes, die een mix zijn van pop, electro en new wave.

Toch zijn het vooral de zanglijnen die opvallen en voor warmte zorgen. De Visser bouwt die laagje voor laagje op in de meeslepende finale van Normaal Toen, dat een A-ha-achtig synthesizermotiefje heeft. In het prachtige einde van Blindelings doorkruisen ze elkaar. Dat is het meest poppy nummer van de plaat, geworteld in de jaren tachtig. Die invloed is er ook in Wervels, dat met een zoet klinkende elektrische gitaar meer richting de Nederpop van toen gaat. Met haar zang trekt De Visser het liedje effectief het heden in. In andere handen was dit een sentimenteel nummer geweest, maar De Visser weet ermee te ontroeren.

Op Heimwee hadden de synthesizers – die gaandeweg een centrale plek hebben ingenomen in haar muziek – een kleinere rol ten faveure van de gitaar. Hier vormen ze weer de basis en opnieuw neemt De Visser er een andere route mee. Ze flonkeren in Ontsnapt en het intro van Onomkeerbaar, waardoor je meteen het liedje wordt ingetrokken. Jagend zijn ze in het titelnummer, waarbij gestaag wordt toegewerkt naar een overdonderend einde, dat live uitstekend zal werken. Dat zal God Los ook doen, met een echo in de synths die het nummer een aangenaam theatraal randje geeft. Het spaarzaam geïnstrumenteerde Net Na De Val is melancholisch, weemoed ligt onder de oppervlakte van het stuwende Tikkend, met een beat als een hartslag. En weer is het de fluwelen zang van De Visser die het nummer optilt. Het dromerige Verte is troostrijk en opbeurend nostalgisch, gevoed door een wiegende elektrische gitaar.

Net als op Heimwee onderzoekt De Visser de dynamiek in relaties; ze schakelt tussen heden en verleden, kracht versus kwetsbaarheid (Ontsnapt, Wervels) en intimiteit versus ongrijpbaarheid (Blindelings, God Los). Haar intuïtieve teksten zijn poëtisch maar aards en laten genoeg over aan de verbeelding. Er zit een vanzelfsprekendheid in Vlijmscherp, met liedjes die kloppen. Het tekent het talent van de zich altijd ontwikkelende De Visser, die een buitencategorie vormt in het Nederlandse poplandschap.