De jonge Rotterdammer Noë Baljet is supermarktmanager en actief bij de Jonge Democraten, de jongerenafdeling van D66. Hij houdt van zijn stad. “Toen ik voor het eerst naar Rotterdam kwam, wist ik meteen: dit is mijn stad, hier gebeurt het. Ik moest toen in een van de wolkenkrabbers zijn, en sindsdien heb ik me hier altijd thuis gevoeld.”

Zorgen over veiligheid

Hij maakt zich zorgen over de veiligheid, van hemzelf en zijn stadsgenoten. “We zien de oorlog in Oekraïne, drones bij Denemarken, Duitsland, Polen en België. Maar wat moeten we doen als de situatie erger wordt? De Rotterdamse haven speelt een belangrijke rol in de doorvoer van militaire eenheden naar de rest van Europa. Maar hierdoor kan het, mocht de NAVO in oorlog raken, ook een belangrijk doelwit zijn.”

“Ook zijn er al veel cyberaanvallen geweest vanuit Rusland en China”, zegt Baljet. “Daarom zou ik graag zien dat Rotterdam beter voorbereid is met militairen in de haven, sterkere digitale beveiliging en luchtafweer, zodat er direct kan worden ingegrepen als er iets gebeurt.”

Actie in de haven

“Het enige dat bedrijven echt kunnen doen, is voorbereiden en oefenen”, zegt Bas Janssen, directeur van ondernemersorganisatie Deltalinqs.

Door de toenemende dreiging van Rusland werkt de haven nauw samen met het ministerie van Defensie. Deltalinqs vervult daarbij een verbindende rol tussen bedrijven. “Wij zorgen ervoor dat ze samenwerken, zodat ze bijvoorbeeld samen voorbereid zijn op een stroomstoring.”

Meer geld nodig

Daarnaast pleit Janssen ervoor dat een deel van het defensiebudget wordt geïnvesteerd in de infrastructuur van de haven.

“Omdat de haven een grote rol speelt bij het verplaatsen van militair materieel moeten we een plek creëren waar dit op nog grotere schaal kan, voor als de tijden echt slecht worden. Dat zal goed samengaan met een infrastructuur die zowel civiel (door burgers, red.) als militair bruikbaar is, dus daar moet ook worden geïnvesteerd.”

Zorgen over heel het land

Peter Wijninga, expert op het gebied van defensie, herkent de zorgen die spelen in Rotterdam. Maar hij ziet dit als een breder probleem voor veel belangrijke plekken in Nederland, zoals de Eemshaven, in Vlissingen, vliegveld Schiphol en windturbineparken in de Noordzee.

“We hebben de dreiging van drones in Denemarken gezien, waardoor bijvoorbeeld een luchthaven plat lag. Bescherming daartegen begint bij detectie: radars die drones kunnen herkennen om waarschuwingen uit te sturen. Vervolgens moet je kijken hoe je die drones uitschakelt, zodat ze geen bedreiging meer vormen,” legt de defensie-expert uit. “Dat kan met elektronische signalen die de besturing verstoren of overnemen. Of de navigatie van drones kan verstoord worden, waardoor ze de weg kwijt raken en ongecontroleerd neerstorten.”

Bedreiging voor West-Europa

Toch acht Wijninga de kans klein dat Rusland ons direct zal aanvallen. “Een aanvalscenario ontstaat pas als de oorlog overslaat naar een NAVO-land.”

Hij benadrukt wel dat het belangrijk is dat Nederland zich beter verdedigt: “We hebben nooit rekening gehouden met drones in West-Europa, mogelijk gestuurd vanuit Rusland. Maar dat gebeurt nu wel en we zien dat ze tot bepaalde hoogte een bedreiging vormen. Het wordt dus tijd om rekening te houden met mogelijke escalaties.”

‘Waar kunnen we schuilen?’

Naast zijn zorgen over de veiligheid van de haven, maakt Baljet zich ook druk om de Rotterdammers die er werken en wonen. “Stel dat er echt een luchtaanval komt, zoals tijdens de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog,” zegt hij.

“Wat moeten we dan doen? Waar kunnen we schuilen? Ik heb geen idee of er überhaupt een evacuatieplan is. Bijna alle schuilkelders zijn wegbezuinigd, omdat het allemaal niet te veel mocht kosten.”

Schuilkelder werd Koopgoot

“Er zijn dus nog maar twee van de zeventien schuilkelders overeind gebleven, en daar passen we echt niet met z’n allen in”, weet Baljet. Deze twee worden onderhouden door de Stichting Cultureel Erfgoed Koude Oorlog. Rémon verzorgt daar de rondleidingen. Hij vertelt over de historie.

“In een schuilkelder konden vijftig mensen terecht, en zij moesten daar maximaal 48 uur kunnen verblijven,” vertelt hij. “In totaal had Rotterdam er zeventien, maar dat bleek uiteindelijk te kostbaar. Daarom stapte men over op zogeheten ‘combinatieprojecten’: megaschuilkelders in metrostations en parkeergarages. De grootste schuilkelder, met ruimte voor 15.000 mensen, bevond zich bij station Beurs. Dat is nu de Koopgoot, een winkelgebied. Bij de bouw daarvan is waarschijnlijk een derde van de Rotterdamse schuilkelders verloren gegaan.”

‘Grootste vijand is het water’

Of schuilkelders tegenwoordig nog een goed idee zijn, betwijfelt Rémon. “In de tijd van de Koude Oorlog was er plek in de schuilkelders voor 44.600 mensen. Als we dat nu opnieuw zouden moeten bouwen, zou Rotterdam failliet gaan. Maar bij een oorlog bieden ze nog steeds bescherming. En ook de metrotunnels zouden nog bruikbaar kunnen zijn. Maar onze grootste vijand in Nederland is het water. Als er iets in de tunnels misgaat, bijvoorbeeld doordat de deuren bij Leuvehaven of Coolhaven niet goed afsluiten en er een bom in de Maas valt, dan loopt het hele metronet onder water. Dan krijg je juist enorm veel slachtoffers.”

Rémon ziet liever helemaal geen oorlog meer uitbreken. “Wie wel? Ik hou het liever bij mijn historische hobby en laten we leren van het verleden, zodat we de fouten niet opnieuw maken.”

‘Oorlogsbrochures huis-aan-huis verspreid’

Waar andere landen, zoals Zwitserland en Finland, nog altijd beschikken over een uitgebreid netwerk van publieke schuilplaatsen, kiest de Nederlandse overheid er momenteel niet voor om nieuwe schuilkelders te bouwen.

Het ministerie van Defensie komt daarom na de verkiezingen met een meerjarige campagne komen om Nederlanders beter voor te bereiden op een crisis. Een onderdeel hiervan is ook een huis-aan-huis publicatie waar alle relevante informatie in komt te staan voor de Nederlander over hoe zich voor te bereiden op een crisis en wat te doen tijdens een crisis.

Meer informatie belangrijk

“Dat is een stap de goede richting op”, vindt defensie-expert Wijninga. “Daarnaast is het een goede zaak dat de overheid werkt aan noodsteunpunten, die in heel Nederland komen.” Dat zijn plekken waar de burgers naar toe kunnen gaan ten tijde van een crisis.

“Wat je nu ziet is dat veel dingen worden gemeld aan het publiek, zonder echt een goed verhaal over de context. Bij spreekbeurten krijg ik bijvoorbeeld vaak de vraag: ‘Wat is de dreiging en wat voor middelen hebben we om die tegen te gaan?’, dus ik juicht het toe dat ook daar meer duidelijkheid over komt.”