Vijf jaar geleden stuitte ik op een blije clip met een loodzware tekst: ‘Now four bare walls surround you / You’re going through hell / I don’t recognise you.’ De leden van indierockband NewDad uit het Ierse Galway – tieners toen nog – hadden mijn onmiddellijke aandacht. Dat hun debuut Madra (2024) een optelsom zou zijn van ijzige vocalen en donkere thematiek, leunend op etherische gitaren en laaghangende baspartijen, kwam dan ook niet als een complete verrassing.
Naast melodieuze oorwurmen vol shoegaze-distortion bevatte het album ook enkele grimmiger tracks, die zo nu en dan schalks hun tanden (parelwit, dat wel) lieten zien. De beheerste stem van Julie Dawson fungeerde als een anker tussen instrumenten die vrijelijk alle kanten op gingen. Bij Altar gaat het precies daar mis. Hoewel hun gitaarlijnen nog altijd kunstig over elkaar liggen, wijken de nummers ditmaal nauwelijks van elkaar af. Combineer dat met de begrensde vocale bandbreedte van Dawson en er blijft een klanklint van veilige gitaarrock over.
De combinatie van ijle zang, zware bassen en verweven snaren maakt dat Just Mustard vaak als referentie opduikt in de media. Maar bij Altar is het eerder Beabadoobee die zich opdringt: toegankelijke indierock voor Gen-Z. Altar bekrachtigt dat NewDad nog steeds uitstekend sfeer kan bouwen, maar de diversiteit van Madra is ver te zoeken.