Miljoenen Nederlanders gebruiken al dagelijks AI. Dus ligt het voor de hand dat politici en kiezers dat in de huidige verkiezingscampagne ook doen. Toch drukt AI nog geen stempel op deze verkiezingen. Dat komt omdat de meeste politieke partijen nog veel twijfels hebben over de technologie. Dat is terecht, zeggen deskundigen.

Fracties in de Tweede Kamer zeggen AI wel in te zetten als hulp bij het schrijven van teksten: als spellingscheck of voor het vermijden van vakjargon. Verder zijn ze terughoudend. Voor het genereren van plaatjes of filmpjes -een zeer populaire toepassing bij gemiddelde AI-gebruiker- gebruiken de meesten het niet. De partijen vinden het te riskant, omdat het materiaal niet authentiek is. Ze geven de voorkeur aan ‘eigen’ materiaal.

Content is geroofd

Daarnaast staat de herkomst van het beeldmateriaal ter discussie. Barbara Kathmann van de GroenLinks-PvdA: “We moeten makers gewoon fatsoenlijk betalen. Al die AI-plaatjes en liedjes worden gegenereerd met content van makers, die daar totaal niet fatsoenlijk voor betaald worden. Dus dat is gewoon geroofd.”

Ook de BBB doet er niet aan mee. “Wij willen de echte foto’s”, zegt Henk Vermeer. “Die kopen we netjes bij het ANP, zodat de fotografen hun geld krijgen.”

Geen onderscheid meer

Hoogleraar politieke communicatie Claes de Vreese, doet al enige jaren onderzoek naar politieke toepassing van AI. “De kwaliteit van AI-beeldmateriaal is enorm verbeterd. Uit ons onderzoek blijkt, dat mensen geen onderscheid meer kunnen maken tussen echte foto’s en AI-gegenereerd beeld.”

“Je hebt maar heel weinig beeld en geluid nodig om een filmpje te maken waarin jij je politieke tegenstander allerlei rare dingen laat zeggen. Dat zorgt ervoor, dat je als kiezer nog kritischer moet zijn, en je moet afvragen: hoe aannemelijk is het dat dit echt is? Klopt dit met wat ik al over deze persoon weet?”

Geen betrouwbare stemhulp

Een andere mogelijke toepassing van AI is die van stemhulp, maar dat wordt door de partijen en deskundigen afgeraden. Kathmann: “Uit antwoorden van AI blijkt, dat het in 30 procent van de gevallen liegt of geen gelijk heeft. Dat is dus niet echt een hele betrouwbare bron.” Ook de ervaringen bij BBB zijn niet onverdeeld positief. Vermeer: “Terwijl ik aan een stuk werkte, werden de verkeerde Kamerleden aan de verkeerde portefeuille gekoppeld, terwijl dat heel simpel te checken is. Daaraan merk je, dat het nog in de beginfase zit.”

Volt heeft bij de vorige verkiezingen al geprobeerd om een chatbot in te zetten, zodat kiezers vragen konden stellen. Dat bleek geen succes, vertelt fractievoorzitter, Laurens Dassen. “Mensen gingen de bot voeden met foute informatie, zodat hij heel andere informatie ging geven dan in ons verkiezingsprogramma stond. Toen hebben we hem maar offline gehaald.”

Veel ‘vuil’ in AI-content

Volgens De Vreese is het niet gek dat AI foute informatie geeft. “AI modellen zijn open modellen en daar zit veel ‘vuil’ in en onjuistheden. Als je informatie zoekt over een partij, dan krijg je namelijk een samenvatting van alles wat online te vinden is. Je ziet dan bijvoorbeeld wat ze zelf schrijven, maar ook wat er door anderen beweerd is over die partij”, legt de hoogleraar uit.

In de samenvatting van AI zit allebei, waardoor er veel onjuistheden in kunnen zitten. “Tenzij je een opdracht geeft om alleen bepaalde bronnen te checken, kan AI niet zeggen wat juist of onjuist is. Overigens ontstaan er al wel betrouwbaardere AI-stemhulpen. Stemhulp KiesChat, gebruikt bijvoorbeeld alléén de verkiezingsprogramma’s van de partijen als bron waardoor de kans op ‘vervuiling’ klein is.”

Spelregels nodig

Door alle gebreken ligt opzettelijke en onopzettelijke desinformatie door AI op de loer. De Vreese: “Het is best raar dat we nu een nieuwe technologie hebben met zo weinig spelregels. Het zou logischer zijn dat AI-ontwikkelaars ervoor moeten zorgen dat bepaalde dingen niet kunnen. Of sociale-mediaplatforms zouden grenzen kunnen stellen, dat kan natuurlijk ook.”

Vanuit de politiek klinkt ook al de roep om maatregelen. “Er zou op zijn minst een label moeten zitten op AI-beeldmateriaal, zodat partijen laten zien: dit is AI-materiaal, dit hebben we niet zelf gemaakt”, concludeert Dassen.