Een eekhoorn! Het diertje schiet achter een boekenkastje langs, dat is opgericht in een wijk vol nette eengezinswoningen aan de rand van Heerlen. Het blijkt een goed voorteken: in het kastje staat behalve nogal wat Duits werk over uiteenlopende onderwerpen als jeugdzorg en Canada, de bij verschijning vijf jaar geleden bejubelde en uiteindelijk voor de Librisprijs genomineerde debuutroman Wij zijn licht van Gerda Blees. Wel veel over gehoord, maar het lezen was er nog niet van gekomen.
Alle lof blijkt terecht. Blees begint haar roman in ongeveer zo’n soort eengezinswoning waarmee de Heerlense buurt is gevuld, zij het eentje waarin iets verschrikkelijks is gebeurd. Het huis was het domein van woongroep Klank en Liefde die, onder leiding van de dominante ex-celliste Melodie, had besloten slechts van licht en liefde te leven. Dat was meer spiritualiteit dan het lichaam van het oudste lid, Melodies zuster Elisabeth, kon verdragen. Zij sterft, uitgemergeld en uitgehongerd. De twee jongere woongroepleden Muriël en Petrus zitten er beduusd bij. Melodie vindt trouwens helemaal niet dat er iets verschrikkelijks is gebeurd, zij is juist opgetogen over hoe mooi Elisabeth alles heeft weten los te laten.
De bij het stoffelijk overschot geroepen arts schrikt van het ondervoede lichaam van Elisabeth en van de magere lijven van haar huisgenoten. Hij kan er geen natuurlijke dood in zien. Zo belanden Melodie, Muriël en Petrus in de cel, waarbij het plot wordt voortgestuwd door de vraag of de drie daadwerkelijk zullen worden vervolgd. Dat Melodie strak vasthoudt aan haar verhaal is al snel duidelijk, maar het geloof van de andere twee wankelt.
Dat levert al genoeg reden tot doorlezen op, maar Blees heeft ook nog een buitengewoon elegante manier gekozen om haar verhaal te verdiepen. In elk hoofdstuk neemt een nieuwe ‘wij’ het woord: beginnend bij ‘Wij zijn de nacht’. Daarna volgen relatief voor de hand liggende vertellers als ‘wij zijn de buren’, maar ook vondsten als ‘wij zijn dagelijks brood’. Zo wordt niet alleen het verhaal steeds vanuit net een andere hoek voortgezet; het levert ook geestige zijpaden op, zoals het gemok van het voornoemde brood, dat zich inmiddels door de gluten- en koolhydraatvrezende mens miskend voelt: „Wij hebben de mens groot gemaakt, letterlijk, en nu schuift de mens ons als een achterhaalde waarheid aan de kant.”
Zo toont Blees prachtig het web van verhalen waarin de verhongering van Elisabeth zich heeft voltrokken. Voor je het weet zit je – dit is ook een verteller – in de appgroep van haar broers en zussen, die schitterend meandert van verdriet om de gestorvene, naar een obsessie met op het oog tamelijk onbenullige praktische zaken, tot allerlei onderhuidse spanningen en ingesleten gezinspatronen.
Hoogtepunt in de vertellersparade is het zeventiende hoofdstuk ‘wij zijn het verhaal’ waarin Blees begint te recenseren wat er tot dat punt in Wij zijn licht is beschreven: „Langzaam en voorspelbaar stevenen wij op onze afloop af – de climax, of de anticlimax, dat valt nog te bezien.” Het verhaal is een beetje ontevreden; het had gestoffeerd willen worden met meer spectaculaire en expliciete ontwikkelingen. Waarbij het aardige is dat Blees op deze manier die extra elementen via de achterdeur toch weer haar roman binnenleidt. Die als ultieme beloning dan ook nog een uitgesproken spannend slot kent, dat draait om de vraag in hoeverre ontsnappingen mogelijk zijn.
Wilt u het besproken exemplaar van Wij zijn licht hebben? Mail dan naar boekuitdekast@nrc.nl; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.