De oudste dochter (10) mocht meedoen aan een kunstcursus. De uitnodiging kwam per brief en als provincialen vonden we het een unieke kans die we haar niet mochten ontnemen. Misschien school er wel een Rembrandt in haar, jammer dat mijn ouders dit niet mochten meemaken, een museum was in hun ogen iets onbereikbaars, iets saais ook, want behalve in kastelen waarvan mijn vader de geschiedenis als ‘tenminste tastbaar’ omschreef, hielden ze het er nooit langer dan een half uur achter elkaar vol. Mijn moeder na een kort bezoek aan het Gemeentemuseum in Arnhem: „Ik heb hoofdpijn van de kleuren op die schilderijen.”
Het zou me niet verbazen als ze dachten dat kunstenaars hun kunst ook in musea maakten, bakkers bakten hun brood ook achter de winkel.
Met die achtergrond meldden we ons op woensdagmiddagen bij Museum H’Art, een museum dat vroeger ‘Hermitage’ heette maar dat vanwege de oorlog tussen Rusland en Oekraïne op zoek moest naar een nieuwe invulling. Ten tijde van de kunstcursus was dat ‘Brancusi, the Birth of Modern Sculpture’. We, ik en de twee jongste dochters (8 en 4), hoorden ervan in het museumcafé, waar zij dan kralen regen en ik deze column schreef. Ik vond het zware uren, vooral ook omdat het maken van geluid er niet op prijs wordt gesteld en juist dat gegeven ervoor leek te zorgen dat vanuit onze groep extra geluid werd geproduceerd. Wat niet hielp was een ober die door de knieën zakte, zijn vinger op de mond legde en heel hard ‘sssst’ zei. Elke keer als hij in de weken erna in beeld kwam legde Frida van Roosmalen (4) een vinger op haar mond en deed hem na, hij keek ons dan aan als een varken waarvan zojuist het staartje was geknipt. Rondlopen in het museum zelf hoefde ik na de eerste twee keer niet meer voor te stellen.
„Dat kennen nu wel”, zeiden ze dreigend bij de ingang. Ze vonden de sculpturen van Brancusi niets aan.
„Jullie zijn er nog te jong voor”, zei ik gisteren vanachter een glas appelsap.
„Je bent er zelf ook te jong voor”, zei die van acht.
Een tafeltje verderop zei een man ongevraagd dat ik er natuurlijk weer niets van begreep, hij kende mijn hoofd en had duidelijk geen hoge pet van me op. Gisteren werd er een fietssleutel in een rooster geduwd, viel er een doos met kralen op de grond en rende de jongste keihard schreeuwend door het gebouw.
Na afloop van de laatste cursus zei een van de wachtende moeders dat de effecten van kunstonderwijs pas op latere leeftijd zichtbaar zouden worden. „In de normaliteit van het ervaren.” Ik kauw nog steeds op die zin, ik denk dat het waar is.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.