Muziek, boeken en natuur spelen een grote rol in het werk van Maarten ’t Hart, maar getalsmatig winnen de dieren. In haar lofrede voor ’t Hart ter ere van de P.C. Hooft-prijs nam Mensje van Keulen haar lijst op van alle ‘schepselen Gods’ die in zijn boeken zijn te vinden:

 

honden, poezen, koeien, dolfijnen, olifanten, ratten, apen, vuurvliegjes, stekelbaarzen, vuurbuiken, hommels, zweefvliegen, wespen, torren, wormen, muggen, platjes, bloedzuigers, maden, ruggenzwemmers, graankalanders, boomkikkers, spinnen, glimwormen, libellen, vlinders, krekels, zilvervisjes, donderkopjes, salamanders, springende padjes, smaragdgroene haantjes, tiendoorns, zeeltjes, graterige ruisvoorns, grondeling, houtpantserjuffer, scheltopusik, glassnijder, viervlek, paardenbijter, donderbolk, veenmol, os, geit, bok, bouvier, bunzing, otter, vos, muskusrat, inktvis, gifslang, vierstreepringslang, dwergmarmotje, muzikaal paard, dravende blauwschimmel, verwonde haas, woestijnmuizen die alles versnipperen, vleermuis die zacht klakkend tussen de schoorstenen door schiet, zwaluwen, regenwulpen, houtduiven, scholeksters, bosrietzanger, spechtvink, rode wouw, ijsvogel, mangrovevink, prieelvogel, sperwer, rijstvogeltje, raven, kippen, hanen, ganzen, spreeuwen, vinken, meerkoeten, Jezus Christusvogeltje, boomklever, havik, houterig vliegende duif, kleine karekiet, rode wouw, klapwiekende reiger, woelende heggemussen, stappende kauwen, grauwe vliegenvangers, buitelende gierzwaluwen, hobbelende eenden, dommelende futen, zingende spotvogels, koerende Turkse tortels, gekrijs van grutto’s, onthutst gekakel van pluimvee, onstuimig roepende winterkoningen, het zingen van de eerste zwartkop, de geduldige zang van een heggemus, de roep van de koekoek, het geschreeuw van kauwen, koolmezen die praats hebben, zingende roodborstjes die blijkbaar laat mochten opblijven, het klagend oe-oe van de bosuil, de kakellach van de groene specht, een nachtegaal die mee jubelt met de merels.

 

‘Ja, wat een prijswaardige, bonte stoet heeft zich in je unieke werk genesteld!’ besloot Van Keulen deze opsomming van 106 dieren – waarin overigens de titeldieren ortolaan en ransuil nog ontbreken.

 

Bekijk ook

 

Beeld boven: Illustratie van een Ortolaan uit het boek Onze vogels in huis en tuin 2 van J.G. Keulemans, 1873