De Kunst10Daagse barst weer los. Meer dan 300 kunstenaars nemen deel, hun werk is te zien op ruim 130 locaties en 40.000 bezoekers genieten ervan. Dat zijn geen geringe cijfers. Kennelijk is het brede begrip ‘kunst’ voor heel veel mensen van belang. Met een grote of een kleine K, dat mag iedereen zelf weten. En dat in weerwil van de tendens van de laatste vijftien, twintig jaar waarbij de overheid en diverse politieke partijen steeds minder lijken om te kijken naar de maatschappelijke waarde van kunst in het algemeen.
Sinds Halbe Zijlstra de slopershamer breed grijnzend ter hand nam, is het bon ton om de waarde van kunst af te meten naar wat het financieel en economisch oplevert. En vooral: het mag zo min mogelijk kosten, want het moet als het even kan wel een hobby blijven. En een kunstenaar die niet kan leven van de kunst, kan er beter mee ophouden.
We zijn nou eenmaal een land van koopmannen en dominees. En hoe nobel die vakken ook mogen zijn, het zijn niet bij uitstek de beroepsgroepen waarvan je mag verwachten dat ze ook maar iets begrijpen van de waarde van kunst. Het dna van de meeste polderbewoners laat weinig ruimte voor pure ontroering, fantasie, verwondering of verwarring. We kunnen ons nog net woedend tonen om een opgeplakte banaan of een pindakaasvloer. Maar daarmee houdt het op.
Nee, dan Ierland. Land van barden, verhalenvertellers en gedoemde dichters. Waar zingen een tweede natuur is en waar geluisterd wordt als iemand z’n zieleroerselen langs de stembanden naar buiten brengt. ‘The arts’ zijn daar geen bijkomstigheid voor-de-leuk, of een tweedimensionaal waar-zijn-die-handjes-entertainment. In Ierland heerst een heel ander dna. En niet alleen in de kroegen, maar overal. Zelfs bij de overheid.
De overheid? Ja, beste dominees en kooplieden, zet u zich maar even schrap. Kunstenaars zijn in Ierland al jaren vrijgesteld van inkomstenbelasting tot een inkomen van €50.000 uit hun werk. Je kan dus tot 1x modaal verdienen aan je eigen kunstuitingen voordat de fiscus langskomt met een aanslag IB. Simpel, omdat de Ierse overheid beseft dat een volk niet zonder kunstenaars kán. En worden sommigen grootschalig succesvol en rijk, dan betalen ze hetzelfde als iedereen.
Inmiddels is daar nog een regeling bijgekomen. Sinds 2022 liep er – in reactie op de coronacrisis – een ‘pilot’ waarbij een grote groep kunstenaars een basisinkomen kreeg van €350 per week. Een controlegroep kreeg dat bedrag niet en na drie jaar werden de uitkomsten vergeleken, gemeten en gekwantificeerd. Wat bleek? Proef meer dan geslaagd. De pilot leverde maar liefst 100 miljoen op. Elke euro die de overheid aan het project had uitgegeven, gaf 39% winst. In welzijn en gezondheid, in sociale samenhang in de lokale gemeenschappen en in culturele participatie. Het verlaagde aantoonbaar andere overheidsuitgaven, salarissen van sociale controleurs en administrateurs, en het gaf een boost aan wat ze noemen de ‘late night economy’.
Om die reden wordt de proef nu omgezet in reguliere wetgeving. Verantwoordelijk minister Patrick O’Donovan van Cultuur, Communicatie en Sport was vorige week duidelijk: “Het economische rendement van deze investering in Ierse kunstenaars en creatieven heeft direct een positief effect op de sector en de economie in het algemeen.”
Patrick O’Donovan is van origine scheikundige en onderwijzer, geen koopman of dominee. Misschien dat dat scheelt. Het feit dat je iets begrijpt van (maatschappelijke) chemie en het samenspel van elementen en dat je een beetje verstand hebt van hoe je mensen verrijkt met kennis en verhalen, zal zeker hebben bijgedragen.
Over een paar weken mogen we stemmen. Ik gun ons land zo’n minister. Laat u inspireren, de komende tien dagen en daarna.
