In de inleiding van zijn recensie van de nieuwe Biohazard maakte Remco de rake observatie dat metalfans in hun blijheid over een comeback soms lijken te vergeten dat de laatste platen van een band voor “de split” helemaal niet zo geweldig waren. Laat dat bij Coroner nu eens niet opgaan, omdat de albums van de band steeds van hoog niveau waren. Hoewel, ook de laatste plaat die die groep uitbracht voor hij zichzelf – geheel in lijn met zijn naam – in 1996 ten grave droeg, werd niet door iedereen evenzeer gewaardeerd. Heeft die Remco misschien dus ook hier een klein beetje een punt… Maar dat punt wordt gemakkelijk opzij gezet door de verbluffende kwaliteit van Dissonance Theory, de eerste plaat nadat de band in 2010 nieuw leven werd ingeblazen. Want laten we gelijk maar met de deur in huis vallen: Dissonance Theory is minstens zo goed en op sommige vlakken beter dan alles wat deze Zwitsers eerder uitbrachten.
En dat is heel wat. Laten we de geschiedenis maar eens induiken (schuif je stoel wat naderbij, want opa vertelt). De band werd al in 1983 opgericht, maar van de bezetting vijfmansbezetting (!) die in dat jaar de Depth of Hell-demo opneemt, vinden we – nog net niet Napalm Death-gewijs – drie jaar laten alleen drummer Marquis Marky nog terug. Hij heeft de band vier jaar na de reünie in 2010 overigens verlaten, zodat de Napalm Death-vergelijking (geen originele leden) inmiddels alsnog volledig opgaat. Ik heb die eerste demo nooit mogen horen, maar de songtitels Damned Fool en Hey Rock’n Roller doen vermoeden dat we toen nog niet te maken hadden met hoogwaardige technothrash. Nadat flink wat mensen waren vertrokken en gitarist Tommy T. Baron (Tommy Vetterli) en bassist Ron Royce (Ron Broder, je dacht toch niet dat hij echt zo heette?) waren toegetreden ging het er in 1986 een stuk grimmiger aan toe op de Death Cult-demo. Na een (mogelijk opzettelijk) gewone riff die doet denken aan Metallica’s Kill ‘Em All duikelen de tempowisselingen over elkaar heen, terwijl Celtic Frost-mastermind Tom G. Warrior op zijn herkenbare wijze de teksten door je speakers gromt (oeh!). Tom G. Warrior? Jazeker, de beste man produceerde de demo en nam gelijk maar even de vocalen voor zijn rekening. Hoewel de band daarna zijn geluid nog verder duwde, wordt de basis voor de toekomst hier al stevig neergelegd, ook al omdat de praatgrommerige vocalen die Ron Royce op de volgende opnamen zou brengen – hoewel iets minder karakteristiek – niet al te zeer afwijken van die van de heer Warrior. Je kunt je daarvan overigens zelf op de hoogte stellen, want bij een van de versies van Dissonance Theory is de Death Cult-demo als bonus-cd bijgevoegd. Wel een hebbedingetje hoor (ik ga hem vanmiddag even halen, denk ik)!
Een jaar later volgt dan het sterke, productioneel nog wat rafelige, debuut R.I.P. dat vol duizelingwekkende, over elkaar buitelende riffs en woeste gitaarsolo’s staat. De songs zijn al sterk genoeg, ook getuige het feit dat ‘echte’ opener Reborn Through Hate nog steeds op de setlist staat. Daarna laat de band er geen gras over groeien, want in 1988 volgen albums nummer 2 en 3: Punishment For Decadence en No More Color, Ondanks het korte tijdsbestek slaagt de band erin om op die platen zijn technische thrashgeluid te intensiveren en tegelijk te verfijnen met als logisch hoogtepunt dan No More Color waarop ook productioneel een stevige (maar nodige) stap werd gedaan. Toch gewoon lekker hoe die Slayer-achtige riff van Die By My Hand uit de boxen komt. Over heel springerige drumritmes, dat dan weer wel.
Vervolgens trad de band in mei 1990 met labelgenoten Sabbat, Tankard en Kreator op op het volgens sommigen door Noise Records volledig uitgemolken thrashfestival in de Werner-Seelenbinder-Halle. Het label bracht diverse releases (geluid en video) uit van het festival dat werd geafficheerd als eerste in het (voormalig) Oostblok in zijn soort. Positief was dat het Coroner flink wat extra aandacht gaf – onder andere in VARA’s Vuurwerk – maar de band leek ook in dit publicitair geweld wat onder te sneeuwen bij de andere drie groepen, waarvan er ten minste twee het geluk hadden een stuk gemakkelijker in het oor te liggen. Vooralsnog geen probleem, want met Mental Vortex brengt Coroner in 1991 gewoon weer een ijzersterk album uit waarbij de band meer dan ooit het evenwicht tussen techniek, vervreemding, vocale kracht en songs (Son Of Lilith) vindt. Het blijkt een voorlopig (?) hoogtepunt in de carrière van de Zwitserse klokgeleerden, want op het opvolgende – en eerder genoemde – Grin is het geluid verschoven naar rustiger tempi en meer groove/swing. Bij vlagen heeft de plaat zelfs een rock-‘n-rollgevoel! Geen slecht album, maar hij valt toch een beetje uit de toon bij het voorgaande werk (en misschien iets minder bij de op dat moment waaiende wind in thrashland). En toen werd het stil op het platenfront. Een stilte die maar liefst 32 jaar heeft aangehouden, maar nu bruut doorbroken wordt met Dissonance Theory.
Bruut omdat Coroner op deze plaat een stuk energieker en geïnspireerder klinkt dan op Grin. In die zin sluit de nieuweling dus beter aan bij Mental Vortex en zijn historische voorgangers. Tegelijkertijd begrijpen de heren heel goed dat de jaren ’90 van de vorige eeuw lang en breed voorbij zijn, want de band brengt zijn geluid nog wel een stukje verder dan toen: in de prima productie, maar ook door minder dan voorheen op over elkaar buitelende tempowisselingen te bouwen om de zo gewenste vervreemding te bereiken. Diezelfde staat van verwondering wordt nu (ook) gevoed door bezwerende, bijna atonale passages en andere wezensvreemde elementen. Vetterli zegt daarover dat “nieuwe” drummer Diego Rapacchietti (in 2014 toegetreden) een niveau van technische precisie en muzikaliteit bracht die hele nieuwe dimensies in het schrijven van de songs opende. En dat zijn – voor een keer – geen loze woorden.
Met Consequence lijken we ons nog dichtbij de wondere wereld van Mental Vortex te bevinden. Kriebelende riffs pakken elkaar vast en slepen elkaar mee door de sonische ruimte, maar die worden wel gevolgd door een zwaar invallende powerriff die de band een berg laag meegeven die we eerder niet altijd hoorden. De prachtproductie en -mix (die laatste van Jens Bogren) helpen daar zeker bij, maar het lijkt toch alsof Coroner zelf een extra laag aan zijn geluid toevoegt. Datzelfde gevoel bekruipt bij de uiterst atmosferische passages die ook voorbij komen. De bio lijkt deze te koppelen aan Grin, maar hier werkt het vele malen beter dan toen. Het lukt de band eenvoudigweg veel beter om de eenzaamheid van de toekomst een geluid te geven (Default…). Oh, en woede ook, in de ziedende schreeuw voor So fun, so fun. In het perspraatje zegt Vetterli ook dat hij vooral niet te veel wilde overdenken en juist dat lijkt opnieuw een extra laag – deze keer één van emotie – toe te voegen. Toch geen eenvoudige opgave in het vaak kille genre van technische thrash. Die techniek wordt trouwens niet vergeten in de snelle, opbeurende gitaarsolo en de wringende, wrikkende riffs die de song naar weer een zware break brengen.
In Sacrificial Lamb legt Rapachietti stuiterende, machinaal klinkende ritmes neer waarboven die gitaren hoog overscheren, terwijl Broder zijn woede over religie cynisch de microfoon inspuugt: You’d havе to be a moron not to see it, or a fanatic I’m as much an enemy of humanity as any. Wat vreemd dan dat die solo van Vetterli dan toch zo hemels klinkt. Maar misschien is het idee dat dat geluk vervolgens de vernieling in geholpen wordt door de repetitief beukende mokerriff die volgt. Crisium Bound is opnieuw een festijn van stuiterende ritmes, dit keer overlegd met korte, mathematisch precieze gitaarriffjes. In het middenstuk wordt echter de ruimte genomen om eens goed vrij te ademen over rustig aangeslagen gitaarsnaren en een drijvende bas. Je voelt de last van de wereld bijna van je schouders vallen. Geen yoga voor nodig hier! Dat is totdat Broder de stress er met een woedende stem nog meer oplegt dan voorheen en de track eindigt als het geluid van een imploderende ster: I become Fire!
Ik had het al even over de solo’s van Vetterli (ook ex-Kreator). Hijzelf is nog wel het meest trots op zijn solo’s in Symmetry en Trinity. De eerste is een track waarop het tempo wat omhoog gaat. Met zijn drijvende drums en slepende riff ligt de song meteen lekker in het gehoor. Naar Coroner-begrippen dan. En die solo? Die vloeit mooi over de donker donderende ondergrond heen. Trinity kent ook al zo’n slepende riff, maar het zijn de mooi oplopende leads en de ruimtelijke toetsen die de luisteraar gemakkelijk door het doolhof van ritmiek heen loodsen. Vetterli zegt dat de solo die hij hier neerlegt dertig jaar geleden niet had gekund. Dat zal weer te maken hebben met vrijheid (tegenover overdenken), want hij zet hem in als een Massacre-duikbomsolo om hem vervolgens stapje voor stapje op te bouwen en steeds meer gevoel mee te geven.
Transparent Eye klinkt in zijn eerste noten herkenbaar maar ik kan mijn vinger er niet helemaal op leggen – de naam Anthrax popt steeds op – maar gaat vervolgens een heel andere, kant op van kort aangeslagen akkoorden die je speakers door de kamer doen stuiteren en af en toe stevig worden vervormd (of de vernieling in worden gedraaid, zo u wilt). Deze passages worden afgewisseld met stukken licht en ritmische frivoliteit, maar angst en vernietiging overheersen – ook door de toetsen (of is het gitaar?) – op de achtergrond die klinken als een voortdurende gil. Dat Vetterli, anders dan hij zelf denkt, hier voor mij de allermooiste reeks noten uit zijn gitaar perst, helpt het nummer ook een eind aan zijn favorietenstatus.
Daar kan je Renewal wel aan toevoegen. Dit is misschien wel Coroner op de toppen van zijn kunnen. De rappe riffs in deze energieke track zijn vingerbrekend, maar klinken in al hun gekte toch nog logisch. En wanneer de track bij de solo toch weer ietwat de rock-‘n-rollkant opzoekt klinkt dat ineens ook vanzelfsprekend en vooral urgent. Maar er is dan ook nog een belangrijke vraag te stellen: want wat rest er nog? Dat is de vertwijfeling die in de experimentele afsluiter Proloning in ondoordringbare wolken van hammondorgel ronddwaalt op zoek naar een antwoord dat nooit komt. En daarna rest er toch nog iets: stilte…
Durf ik het te zeggen? Ik ga het gewoon doen. Dissonance Theory is een ijzersterk album dat zo in het rijtje van Tempo Of The Damned (Exodus) en Monotheist (Celtic Frost) – voor mij de allerbeste comebackalbums ooit – gezet kan worden. Wat een terugkeer, wat een plaat!

Score:
90/100
Label:
Century Media Records, 2025
Tracklisting:
- Oxymoron
- Consequence
- Sacrificial Lamb
- Crisium Bound
- Symmetry
- The Law
- Transparent Eye
- Trinity
- Renewal
- Prolonging
Line-up:
- Tommy Vetterli – Gitaar
- Ron Broder – Basgitaar, vocalen
- Diego Rapacchietti – Drums
Links: