Omdat het werk van Kerry James Marshall mede gaat over het ontdekken van nieuwe werelden, begint dit stuk in een zwarte schoonheidssalon – niet echt een plek die je vaak tegenkomt in de westerse kunst. Toch is dat het decor van School of Beauty, School of Culture (2012), het pronkstuk op The Histories, Marshalls majestueuze solo in de Royal Academy in Londen: daar hangt het, door verschillende zalen heen, vanaf zeker zestig meter naar de toeschouwer te lonken. En terecht. Je kunt makkelijk volhouden dat School of Beauty een van de beste en belangrijkste schilderijen is van de afgelopen twintig, dertig jaar. In dit doek komt alles bij elkaar wat hedendaagse schilderkunst zo opwindend en belangrijk maakt.

Dat begint met de setting. Een schoonheidssalon voor een zwart publiek, vermoedelijk ergens in Chicago, eigenlijk heel alledaags, maar dus geen plek die Marshalls witte publiek vaak zal betreden. Daar lijkt Marshall (1955) zich van bewust: hij maakt het tafereel ongegeneerd uitnodigend. De kleuren zinderen en tintelen, de compositie danst (sommige delen zijn vrij grof geschilderd (de vloer), andere delen (de blauwgrijze jurk van de vrouw rechts) uiterst gedetailleerd) en er zit een enorme diepte in het schilderij, alsof je er zo naar binnen kunt stappen.

Hier is iedereen welkom.

Maar dan begint het pas. Onder die eerste laag van alledaagsheid heeft Marshall namelijk een heel rijk en complex stelsel van historische verwijzingen gestopt. Neem de rood-zwart-groene band boven de ramen: die verwijst naar de kleuren van de Pan-Afrikaanse vlag, in 1920 ontworpen door de zwarte activist Marcus Garvey. Of het rare, zwevende, gele hoofd op de voorgrond: Disney’s Doornroosje, geschilderd als anamorfose (een vertekende afbeelding die je alleen vanuit een specifieke hoek goed kunt zien), precies zoals Hans Holbein dat deed op zijn klassieker The Ambassadors (1533): ze is het symbool van het witte schoonheidsideaal dat hier duidelijk een fremdkörper is, maar dat op de achtergrond ook altijd aanwezig blijft. In de spiegel zien we een man die net, flitsend, een foto maakt – is deze ‘foto’ het schilderij waarnaar we kijken? Of zijn fotograaf en spiegel een verwijzing naar Vélazquez meesterwerk Las Meninas (1656), waarin hij speelt met poseren, met aan- en afwezigheid?

Serie Wereldkunst

In de serie ‘Wereldkunst’ schrijft kunstcriticus Hans den Hartog Jager maandelijks over kunst die hem opvalt. Lees meer afleveringen van Wereldkunst.

En dan komen al die lijnen en thema’s ook nog eens bij elkaar recht boven diezelfde spiegel: daar hangt een afbeelding van de cover van Lauryn Hills klassieke album The miseducation of…: een meesterlijke plaat over het belang van jezelf onderwijzen, je eigen geschiedenis kennen en het van je afschudden van beperkende maatschappelijke kaders – precies waar ook dit schilderij over gaat. Onder Marshalls handen wordt deze ogenschijnlijk alledaagse salon zo niet alleen een plek van schoonheid, (School of Beauty), maar ook een plek waar een hele cultuur wordt beleefd en gevierd en verdiept (School of Culture). En dat is dan weer meteen een perfecte samenvatting van Marshalls oeuvre – dat hier, in de Royal Academy, definitief onder de grote oeuvres uit de geschiedenis wordt geschaard.

Het is een feest.

Voorlopig hoogtepunt

Dat komt óók doordat Marshalls overzicht overduidelijk een viering is, en een voorlopig hoogtepunt, van de emancipatie van zwarte kunstenaars die een jaar of tien geleden werd ingezet – en die precies op dit moment, onder andere door de Trump-regering, weer onder druk staat. De Black Lives Matter-beweging startte in 2013, en raakte ook een teer punt in de kunst: het werk van zwarte kunstenaars, een uitzondering als Chris Ofili daargelaten (in School of Beauty hangt een poster van zijn Tate-tentoonstelling uit 2010) kreeg in de westerse kunst weinig aandacht.

Kerry James Marshall, ‘De Style’, 1993.

Zoom in

Hoe frustrerend dat voor deze kunstenaars was, laat Marshall op een slimme manier zien: de tweede zaal in de Royal Academy heeft ‘onzichtbaarheid’ als thema. Helemaal in de geest van Ralph Ellisons beroemde roman Invisible Man (1952) – Ellison schetst hoe de witte maatschappij hem als zwarte man weigert te zien – maakte Marshall rond zijn 25ste een serie schilderijen van zwarte mannen tegen een zwarte achtergrond. Daar zit onder andere een klein portret bij dat hij A Portrait of the Artist as a Shadow of His Former Self (1980) noemt (inderdaad een verwijzing naar James Joyce). Datzelfde portretje duikt even verderop nog een keer op, nu als afbeelding op een schilderij van een huiskamer, waarin verder alleen een stofzuiger staat. Titel: Portrait of the Artist and a Vacuum.

Zo was dat dus in die tijd, wil Marshall maar zeggen. Schilderen in een vacuüm.

Gelukkig verloor Marshall desondanks niet zijn tegendraadsheid. Hij gaat steeds grotere doeken maken, die hij vaak niet-opgespannen en zonder lijst aan de muur hangt, alsof hij ze elk moment wil kunnen oprollen en meenemen als de situatie hem niet bevalt. Ook worden zijn ambities groter: in de Royal Academy zie je de composities steeds complexer en gelaagder worden, en de onderwerpen ambitieuzer.

Het schilderij ‘School of Beauty, School of Culture’, (2012) hangt in de Royal Academy of Arts zonder lijst.

Foto Zeynep Demir Aslim Anadolu/ Getty

Zoom in

Dat blijft niet onopgemerkt. Op de Documenta van 2007 in Kassel figureert Marshall al als een prominente schilder (ik herinner me een van zijn portretten vlakbij Rembrandts fantastische Jacob zegent de zonen van Jozef – Marshall hield het prima) en tien jaar later maakt Marshalls werk als eerste zwarte kunstenaar een grote tour langs prestigieuze musea in de Verenigde Staten – niemand kan er onderuit. Dat maakt het des te interessanter wat er gebeurt als zwarte kunstenaars vanaf ongeveer 2017 in de mode komen. Ineens gaan traditioneel ‘witte’ musea op grote schaal portretten exposeren van zwarte mensen, geschilderd door zwarte kunstenaars.

Emancipatorisch is dat een krachtig statement, twee vliegen in een klap, zowel zwarte kunstenaars als zwarte modellen worden zichtbaar, maar er zit ook een opportunistisch element in: door die zwarte portretten kunnen de musea hun vooruitstrevendheid ondubbelzinnig etaleren. Gevolg van deze enigszins beperkte agenda en plotseling fors toegenomen vraag is dat het niveau nogal verschilt van het werk van de ‘nieuwkomers’, zoals bij elke hype. Daar staat tegenover dat eindelijk een aantal fantastische kunstenaars de erkenning krijgt die ze al langer verdienden: Njideka Akunyili Crosby bijvoorbeeld, Lynette Yiadom Boakye en Henry Taylor zijn de afgelopen tien jaar volkomen terecht uitgegroeid tot geliefde en vooraanstaande kunstenaars. En Marshall is ineens hun ‘aanvoerder’ (al zou hij het zelf nooit zo zeggen) – ik moet bekennen dat ik, lopend over dit Royal Academy-overzicht, besefte dat hij waarschijnlijk de beste levende schilder is (nou ja, misschien samen met David Hockney).

Zwarte geschiedenis

Marshall heeft altijd gezegd dat hij zich met zijn werk wil verhouden tot de westerse historieschilderkunst – het genre dat traditioneel het hoogste werd aangeslagen, zowel omdat historieschilderijen door hun grootse, complexe composities het moeilijkst zijn om te maken, maar ook omdat ze de meest ambitieuze onderwerpen aansnijden – denk aan Rubens, aan Delacroix, aan Géricault, aan Benjamin West. Marshalls werk past uitstekend in die traditie: de zeventig doeken op The Histories behandelen vaak belangrijke, veelzeggende momenten en personen uit de (Amerikaanse) zwarte geschiedenis.

‘Untitled (Blanket Couple)’, 2014.

Zoom in

Maar er is ook een groot verschil: waar het werk van de Delacroixen en Géricaults vaak heel nadrukkelijk als propaganda fungeert voor een specifieke partij of leider, gooit Marshall radicaal de ramen open. Zijn doeken bekijken de wereld weliswaar altijd vanuit het perspectief van zwarte Amerikanen, maar hij laat óók nadrukkelijk zien dat die cultuur niet in isolatie bestaat. Marshalls doeken verbreden het genre van de historieschilderkunst radicaal door te tonen hoe culturen elkaar beïnvloeden, soms dezelfde fundamenten delen, onderling verknoopt zijn – of ze dat nu leuk vinden of niet.

Dat begint al op een van de eerste grote series op de tentoonstelling: die gaat over the Middle Passage, de beruchte oversteek vanuit Afrika. Daarbij werden tot slaaf gemaakten door Europese handelaren naar de Verenigde Staten vervoerd, vaak onder vreselijke omstandigheden – miljoenen mensen kwamen om. Maar Marshall maakt ook een portret van Gloria Smith, die in 1969, op het hoogtepunt van de ‘Black is Beautiful’-golf, tot Miss Black America wordt verkozen, en verschillende portretten van Harriet Tubman, de beroemde abolitioniste die, na eerst zelf aan haar gevangenschap te zijn ontsnapt, zelf minstens zeventig tot slaaf gemaakten naar het noorden van de VS en Canada wist te helpen.

Naast die optimistische Tubman-doeken hangt echter een sober, indringend portret van Nat Turner, die in 1831 de grootse opstand leidde van tot slaaf gemaakten uit de Amerikaanse geschiedenis. Marshall toont hem sober en grauw, met een bebloede bijl in zijn hand, vóór het hagelwitte bed van Turners ‘eigenaar’ – met daarin diens afgehakte, bloederige hoofd. Je denkt meteen aan zowel het beruchte paardenhoofd-in-bed uit the Godfather, als aan de Bijbels-geïnspireerde Judith en Holofernes-portretten, waarbij Judith, zwaaiend met Holofernes’ afgesneden hoofd, altijd als emancipatoire held wordt gepresenteerd. Aan welke kant van de geschiedenis beschouwen we Turner?

De breedte van Marshalls historische blik wordt ook duidelijk in een nieuwe serie die hij speciaal voor The Histories maakte. Die gaat over de rol van zwarte Afrikanen in de trans-Atlantische slavenhandel: we zien zwarte mannen die hun eigen landgenoten opjagen en gevangennemen, alleen om geld aan ze te verdienen – in dezelfde zaal hangt ook nog een schilderij over de moord op Shaka Zulu. Juist door het genre van de historieschilderkunst los te trekken uit de enkelvoudige ideologie, moderner te maken, er verschillende standpunten in te introduceren, tilt Marshall het genre naar een nieuw en actueel niveau – hier is niet één machthebber meer, niet één dominante ideologie, we zullen het allemaal met elkaar moeten stellen. Dat wordt nog eens benadrukt door Marshalls fantastische, virtuoze, speelse, ronduit verleidelijke manier van schilderen, waardoor hij je op elk schilderij opnieuw zijn gelaagde verhalen weet in te trekken. En daar wil je vervolgens blijven.

Nieuw perspectief

Dat is de grote kracht van Marshalls werk: niet isoleren, niet afschermen, maar de geschiedenis opnieuw vertellen, door middel van nieuwe verbanden, nieuwe botsingen, nieuwe beelden. Een nieuw perspectief.

Uiteindelijk heb ik in de Royal Academy misschien nog wel het langst staan kijken naar een van de grootse doeken op de expositie: het heet Untitled (Club Scene) (2013) en toont een feestzaal aan het begin van de avond. De ruimte is donker (wat Marshall fijn de gelegenheid biedt om zijn enorme virtuositeit te tonen in het combineren van verschillende zwart-tinten), maar de zaal is nog vrijwel leeg, het podium verlaten, de enige kleuren komen van wat eenzaam bungelende ballonnen en de cadeautjes en feestmutsen die op tafel op de bezoekers liggen te wachten. Boven in de ruimte, bijna tegen het plafond, hangt een serie banieren die verschillende zwarte muzieksoorten vieren – jazz, soul, gospel, rap, deze muzikanten gaan straks hun plaats innemen op het podium.

‘Untitled’, 2009.

Beeld Yale University Art Gallery

Zoom in

Alles draait echter om de zwarte vrouw op de voorgrond – met haar zwarte huid zou ze bijna in de achtergrond zijn verdwenen (we weten wat dit bij Marshall betekent) als ze geen feloranje ketting om zou hebben, een oranje tas zou dragen en de toeschouwer recht, dwingend zou aankijken. Door die blik, in combinatie met de oranje accenten, lijkt ze sterk op de krachtige barvrouw die Manet schilderde in zijn Bar in de Folies-Bergère (1882) een hippe, levendige place to be uit de negentiende eeuw. Bij Marshall zien we net zo’n plek, alleen: hier moet het feest nog beginnen. We moeten zelf de mutsen opzetten, zelf de cadeautjes uitpakken. Dat is precies de historieschilderkunst volgens Kerry James Marshall: die gaat weliswaar over het verleden, maar vooral over wat de toekomst ons kan bieden.

Zoom in

Kerry James Marshall: The Histories. T/m 18 januari in de Royal Academy in Londen.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.