Regie: Guillermo del Toro | Scenario: Guillermo del Toro | Cast: Oscar Isaac (Victor Frankenstein), Jacob Elordi (het monster), Christoph Waltz (Harlander), Mia Goth (Elizabeth), Felix Kammerer (William Frankenstein), Charles Dance (Leopold Frankenstein), Lars Mikkelsen (Kapitein Anderson), e.a.| Speelduur: 149 minuten | Jaar: 2025

Het verhaal van Frankenstein behoort tot de meest iconische (monster)verhalen uit de westerse literatuur en cultuur. Het ontwerp van het monster in James Whales filmklassieker uit 1931 is sindsdien de norm geworden: wie aan Frankensteins schepping denkt, ziet automatisch het grijs geschminkte gezicht van Boris Karloff voor zich. Dat iconische ontwerp wijkt echter, net als veel andere elementen, behoorlijk af van Mary Shelleys oorspronkelijke roman.

Guillermo del Toro zag Whales Frankenstein als kind, en noemt die klassieker vaak als grote inspiratiebron voor zijn werk. De gotische beeldtaal die zo kenmerkend is voor Del Toro, hebben we mede aan die oude zwart-witfilm te danken. Zijn remake, of herinterpretatie, is dan ook geen hooghartige poging om het origineel te overtreffen, maar komt voort uit een oprechte liefde voor het verhaal en alles waar het voor staat.

Twintig jaar na zijn meesterwerk Pan’s Labyrinth is Del Toro doorgebroken tot de mainstream. The Shape of Water leverde hem twee Oscars op, Nightmare Alley sleepte diverse nominaties in de wacht en zijn versie van Pinocchio werd bekroond met de Oscar voor beste animatiefilm. Hoewel deze films heel anders van aard zijn, vormt de combinatie van mystiek en de fascinatie voor het onverklaarbare een constante in Del Toro’s oeuvre. Het is dan ook meer dan passend dat hij Frankenstein verfilmt op het hoogtepunt van zijn carrière.

Iedereen denkt bij het monster van Frankenstein aan een groot, log en angstaanjagend wezen. Ironisch genoeg is dat juist het tegenovergestelde van hoe Mary Shelley haar schepping beschreef. Haar monster is een gevoelig en getraumatiseerd slachtoffer van de waanzin en hoogmoed van Victor Frankenstein, die zijn schepping afdankt als een mislukt experiment. Wanneer het monster zich onder de mensen begeeft, wordt het gemeden en opgejaagd door een maatschappij die blind is voor de tragiek, maar vooral een duivel in hem ziet.

Del Toro blijft trouw aan de thematische kern, maar neemt genoeg creatieve vrijheden om zijn eigen stempel op het verhaal te drukken. Zijn doel is duidelijk: zowel schepper als schepping menselijk maken. Victor Frankenstein is een krankzinnige wetenschapper met een godscomplex en een sociopathisch gebrek aan empathie. Het monster is daarentegen een gevoelig en onbegrepen wezen, dat op veel manieren menselijker is dan zijn schepper.

De absolute ster is Oscar Isaac, die een gelaagde Frankenstein neerzet en diens waanzin fantastisch overbrengt. Jacob Elordi is een verrassende keuze voor het monster. Hij doorbreekt het jonge ‘hunk’-imago dat hij opbouwde met Euphoria, The Kissing Booth en Priscilla, en speelt de rol geloofwaardig en kwetsbaar. In sterke bijrollen brengen Mia Goth en Christoph Waltz de juiste tegendruk en geven het ensemble extra kleur.

Zoals te verwachten bij Del Toro, zijn de technische aspecten van de film grotendeels voortreffelijk. De weelderige sets zijn rijk aan detail, het camerawerk getuigt van groot vakmanschap en de muziek legt een passende emotionele ondertoon. Alleen de scènes met veel CGI zien er minder goed uit, mogelijk door tijdsdruk of budgettaire beperkingen. De grote visuele effecten ogen soms onecht, wat wringt binnen de verder zorgvuldig geconstrueerde wereld.

Toch draait Frankenstein niet om het visuele spektakel, maar om het verhaal en om de mens achter het monster. De film is op zijn sterkst in de boeiende karakterstudies van Victor en zijn schepping, die de speelduur van tweeëneenhalf uur moeiteloos rechtvaardigen. Eigenlijk is dat zelfs te kort, want hoe meeslepend de opbouw is, zo teleurstellend is de ontknoping.

De climax is opvallend kort, zoetsappig en sentimenteel. De morele en emotionele confrontatie waar de film zorgvuldig naartoe werkt, komt in enkele minuten tot ontlading. De karakterontwikkeling eindigt abrupt, waardoor de ontknoping afgeraffeld en onbevredigend aanvoelt. Met een extra half uur had het sterke narratief veel beter kunnen beklijven.

Voor liefhebbers van auteurshorror valt er dit jaar veel te genieten. Robert Eggers trapte sterk af met zijn remake Nosferatu, Sinners en Weapons waren onverwachte hits en 28 Years Later en Final Destination: Bloodlines waren welkome vervolgen op ingeslapen franchises. Nu mag Frankenstein uit de dood herrijzen. Ondanks enkele tekortkomingen is Del Toro’s versie een waardige, soms ontroerende toevoeging aan het moderne horrorrepertoire.