NOSMeisje bij een voordeur
NOS Nieuws•gisteren, 06:30
-
Laura Dofferhoff
redacteur Binnenland
-
Laura Dofferhoff
redacteur Binnenland
Het aantal meldingen van huiselijk geweld stijgt. Het eerste half jaar van 2025 ontving Veilig Thuis ruim 66.000 meldingen. Daarnaast gaven medewerkers 85.000 keer advies aan bijvoorbeeld slachtoffers of omstanders. Ter vergelijking: het eerste halfjaar van 2024 ontvingen ze 64.000 meldingen en gaven ze 75.000 adviezen.
Volgens Judith Kuypers, bestuurder van Landelijk Netwerk Veilig Thuis, is die stijging vooral te verklaren doordat er meer aandacht is voor huiselijk geweld. Mensen weten Veilig Thuis daardoor beter te vinden. “Ook is het bij meer mensen bekend dat je ook anoniem naar ons kunt bellen. Daardoor is de drempel lager om contact op te nemen.”
Kuypers juicht toe dat er meer aandacht is gekomen voor de slachtoffers. “Maar ook voor de plegers van huiselijk geweld is aandacht nodig. Je wordt namelijk niet geboren als pleger”, zegt ze. “Vaak wordt het agressieve gedrag getriggerd door iets wat een onderliggend probleem kan zijn: financiële stress, middelengebruik, een scheiding of andere relatieproblemen. Het is per persoon verschillend.”
De controle verliezen
Remco van Ierssel weet hoe het is om de controle te verliezen. Jarenlang kampte hij met agressieproblemen. Op zijn zestiende ging hij hier al voor in therapie. Toch ging het mis in zijn relatie met zijn partner, met wie hij twee kinderen heeft.
“Ik heb haar pijn gedaan, letterlijk. Dat is iets waar ik me altijd schuldig over zal voelen.” Hij besloot zichzelf vrijwillig een gedeeltelijk huisverbod op te leggen: twee jaar lang woonde hij 80 procent van de tijd elders en 20 procent thuis om voor de kinderen te zorgen. “Die rust en ruimte waren nodig om opnieuw te beginnen.”
Katinka Lünnemann van het Verwey-Jonker Instituut doet onderzoek naar huiselijk geweld. Zij merkt dat vooral de mensen die zich vrijwillig aanmelden voor therapie goed te helpen zijn. “Die mensen zijn zich bewust van het probleem en zoeken een oplossing.” Maar er zijn volgens haar ook plegers die hun eigen gewelddadige gedrag niet willen en kunnen inzien. Die groep is lastiger te bereiken en te motiveren. “Zij vragen vaak ook niet zelf om hulp.”
Ervaringsdeskundige cruciaal
De inzet van ervaringsdeskundigen kan daarbij helpen, zegt Kuypers van Veilig Thuis. “We merken dat het de drempel naar hulpverlening voor plegers van huiselijk geweld verlaagt,” zegt ze. “Door ervaringsdeskundigen in te zetten voelen plegers zich eerder begrepen.”
Remco van Ierssel volgde jarenlang vrijwillig verschillende trajecten, waaronder tweemaal een intensieve groepstherapie. “Dat programma heeft me veel geleerd. Ik heb daar geleerd wat mijn triggers zijn.” Maar na afloop viel hij in een gat. “Ik miste iets na die sessies.”
Daarom sloot hij zich aan bij de steungroep Mannen tegen Agressie. “We zijn begonnen met z’n tweeën, nu is het een stabiele groep van zes tot acht mannen. Geen hulpverleners, geen oordelen. We delen ervaringen en spreken elkaar aan op gedrag. Dat zorgt voor vertrouwen.” Inmiddels helpt Van Ierssel anderen via die groep en werkt hij zelfs samen met zijn oude behandelaar als ervaringsdeskundige.
Nederlandse aanpak versnipperd
Niet alleen ervaringsdeskundigen worden ingezet om huiselijk geweld te voorkomen. Er zijn verschillende soorten therapieën en instanties die zich hiermee bezighouden. Volgens Lünnemann van het Verwey-Jonker Instituut, is het goed dat er in Nederland meer aandacht komt voor de pleger van geweld. De aanpak is echter te versnipperd. Zo is het beleid per gemeenten anders, bleek ook uit een deze week verschenen rapport van een adviesorgaan van de Raad van Europa.
“Er moet meer worden samengewerkt tussen instanties”, zegt Lünnemann. “De focus op de pleger is belangrijk. Maar we moeten de partner/slachtoffer en de kinderen niet vergeten. Het is belangrijk dat zij weten bij wie ze moeten zijn voor hulp. Betrek ze bij het proces.”
Remco van Ierssel herkent dat. Hij benadrukt dat hij zelf verantwoordelijk was voor zijn eigen agressie en dat het geweld nooit had mogen gebeuren. Maar zijn vrouw kon dit soms ook triggeren, zegt hij. “Dus ik ben niet alleen aan mezelf gaan werken, maar we zijn ook samen aan de slag gegaan. We hebben veel gepraat en langzaam begon zij mij weer te vertrouwen.”
Van Ierssels relatie is sinds een aantal jaar weer hersteld. Het vertrouwen is na hard werken weer terug en hij en zijn vrouw wonen weer samen. “We hebben nog steeds weleens ruzie, maar als de gemoederen hoog oplopen nemen we een pauze. Even koffiedrinken en een sigaretje roken. Als we gekalmeerd zijn pakken we het gesprek weer op.”