Het derde album van Just Mustard spookt. IJskoude nummers trekken over de Ierse Mourne Mountains, waar mistige bergflanken al eeuwen het domein zijn van banshees, dwaallichten en andere verdoolde stemmen uit de sagekring. Katie Ball klinkt als een getergde nimf die jaagt door de nacht. Haar verwaaide treurzang snijdt door de nevel. Tranceachtige ritmes zorgen voor een opzwepende nachtclubsfeer die intrigerend contrasteert met de broze zang.

Titelnummer We Were Just Here opent met Helmholtzresonantie, het klapperende effect dat ontstaat wanneer je rijdend twee autoramen opent. Het is een geluid dat je bijna fysiek ervaart. Wanneer de opgebouwde spanning breekt, trekt de ontlading je zonder waarschuwing onderuit. Zoals eerder op Wednesday (2018) en Heart Under (2022) hangen de bassen voelbaar diep in het spectrum. Wie de laagfrequentie ook wil horen, moet zijn oor tegen de grond leggen.

Ik zag het vijftal uit havenstad Dundalk inmiddels twee keer live. Ball stond telkens in de schaduw, zonder contact met band of publiek. Haar stem werd beide keren weggeblazen door gitaargeweld. Op de eerdere albums werd de mix zo aangepast dat de zang weliswaar overeind bleef, maar alsnog breekbaar en weifelend overkwam. Dat hoofdstuk lijkt afgesloten, want op We Were Just Here bepaalt Ball de sfeer. Na het wonderlijke duet Out Of Heaven galmt haar stem na door het bergmassief, als het eeuwige lamento van koningsdochter Deirdre of the Sorrows. Weergaloos mooi.