Het is weer tijd voor de Nijmeegse sloop-tweedaagse. Soulcrusher is al jaren een vertrouwd en geliefd festival, dat zijn wortels diep in de underground metal heeft. Sludge, doom, black of death metal, de bands die er spelen brengen hun muziek vaak vol overgave en het publiek luistert gretig en geconcentreerd mee. Het festival wordt bovendien gehuisvest in een van de meest sfeervolle zalen van Nederland: Doornroosje. De organisatie weet ook altijd een combinatie neer te zetten van gevestigde bands en aankomend talent. Of dat dit jaar ook zo is? Voor derde keer op rij doet de tandem Friso (verhaal) en Ruth (foto’s) verslag.

Die line-up is het hele weekend wel ergens onderwerp van gesprek. De één vindt het een van de beste van de laatste jaren (en kan daar niet over ophouden bij The Devil’s Trade), de ander kan niet zoveel met de programmering. Dat heeft natuurlijk ook deels te maken met het uitblijven van tournees van Amerikaanse bands. Als je kijkt naar de programmering valt ook op dat er dit jaar veel minder electro geprogrammeerd is dan eerdere jaren en dat er wat meer in het post-segment te vinden is.
Qua indeling en logistiek is er niets veranderd. Zo is er nog altijd de mainstage en het kleinere podium. Zoals altijd is het weer dringen geblazen bij de kleine stage, waarbij je soms even in de gang moet wachten voor je een band live kan aanschouwen. Sommigen lossen dat op door hun telefoon te gebruiken zodat de rest in de gang via een minischerm mee kan kijken. Wat de zaalverdeling betreft, heb ik wel wat vraagtekens. Zo staan Master Boot Record en Terzij de Horde op het kleine podium, terwijl bands als Telepathy en Darkher op het hoofdpodium staan. Gezien het publiek dat op die shows afkomt, had dat gerust omgedraaid kunnen worden.
Ik ben net op tijd voor The Devils’ Trade. Twee jaar geleden stond dit Hongaarse eenmansproject op bijna hetzelfde tijdstip op hetzelfde podium. En net als twee jaar geleden is het podium felrood gekleurd wanneer de band begint. Wordt het dan helemaal een herhaling van zetten? Nee, dat niet. En ook al zou het zo zijn, dan zou het weinig uitmaken. Dit is een band die live uitstekend tot zijn recht komt. De zang van Dávid Makó is een kwestie van smaak, maar bij mij gaat die er prima in. Ze is wat geknepen, maar door de muzikale omlijsting krijgt ze juist een sfeervolle lading.
En sfeervol is het. ook door rustige drums en mooie samples, die ook echt wat toevoegen aan het geluid van The Devil’s Trade. Sowieso lijkt alles een functie te hebben n deze muziek: de tribaal aandoende opbouwen, de orkestratie die af en toe boven komt drijven en daarbovenop de wat meanderende zanglijnen van Dávid. Visueel is het ook al fraai: een achtergrond met landschappen, maar ook veel blauw en groen licht, dat volledig meebeweegt met de nummers. The Devil’s Trade zorgt ervoor dat ik heel rustig deze editie van Soulcrusher inglijd.

Een van de bands waar ik dit jaar naar uitkeek was Guiltless: de band van voormalig Neurosis-sampler Josh Graham. De band bracht dit jaar een harde sludgeplaat uit en tourt nu ter gelegenheid van die release. En waar beter te staan dan op Soulcrusher? Welnu, de band kan beuken. Dat blijkt aan het begin, dat blijkt aan het middenstuk, dat blijkt aan het eind. Hoekige ritmes, hese schreeuwen, weinig tot geen melodie. Hier wordt ingezet op een totaalbeleving. Alleen…die komt bij mij niet binnen.
Ik probeer te kijken en mijzelf te overtuigen dat dat het echt beter wordt. Maar…dat wordt het niet en op een gegeven moment valt bij mij het kwartje… dat het gewoon heel erg saai is wat de band hier brengt. Veel te eentonig. De ritmes zijn abstract, daar zit nog enige variatie in, maar dat is het dan ook wel. Het is een soort stoomlocomotief zonder rem, er is geen versnelling en geen vertraging. Dan kan Josh in A Serpent Circle nog wel even een andere zangstijl aanmeten, mij zijn ze dan al verloren. Ik voel me murw gebeukt en we moeten nog wel even.

Snel door naar Telepathy. Die hebben vermoedelijk hun zesde zintuig geopend voor mij. De band lijkt precies te weten wat ik na Guiltless nodig heb: archetypische post-rock van een dertien-in-een-dozijnsoort. Een typische Pelagic-band dus. Op plaat klinkt dit net zo generiek als een vloerbrood van een supermarkt, live is dit toch wel erg vet. Dat zit hem deelse in het piekfijne, gedetailleerde geluid, maar vooral in het aanstekelijke enthousiasme waarmee de vier mannen spelen. Met name bassist Teddy is flink aan het bewegen en lijkt zijn stappenquotum te willen halen vandaag.
Bij zulk enthousiasme verwacht je geen lang uitgesponnen post-rock, maar dat is toch precies wat Telepathy maakt. Gelukkig hoor je hier en daar vette details die nét dat beetje onderscheid maken in de nummers, de ene keer is dat een dreigende baslijn, de andere keer een fraaie drumbreak. Wat die drums betreft: er wordt sporadisch een dubbele bass ingezet, die je broekspijpen weliswaar laat wapperen, maar live niet wil overkomen. Na een korte onderbreking speelt de band nog Hiraeth, dat opvalt vanwege enerzijds de sfeer, maar tegelijkertijd lomper en zwaarder klinkt dan al het voorgaand werk. Een passende afsluiter.

Wie ziet eruit als Rapunzel en klinkt als Chelsea Wolfe? Jayn van Darkher natuurlijk. Wat vandaag bij veel acts geldt, geldt ook hier: het podium is uiterst sfeervol belicht. Dat sfeervolle kun je gerust verder trekken naar de muziek. De puik klinkende doomriffs komen volledig tot wasdom vandaag, net als de stem van Jayn. Zuiver en vol, zeker bij nummers als Foregone en Hollow Veil. Dit is muziek waarbij je vooral met je ogen dicht moet luisteren, want afgezien van het enthousiasme van drummer Christopher, staat Jayn er stil bij. Kwade tongen kunnen het zelfs statisch noemen, maar dit moet je gewoon tot je nemen, je laten overspoelen door de vloedgolven die de riffs veroorzaken. Van een kabbelend begin, naar rollende golven tot de uiteindelijk onvermijdelijke tsunami die losbarst. Het blijft altijd fraai om naar te luisteren, net als naar de loepzuivere zang die verschillende hoogten op gaat vandaag. Het publiek is bij vlagen muisstil en laat het graag tot zich komen. Een fraaie show.

De spanning voorafgaand aan het optreden van Master Boot Record is duidelijk voelbaar. Of moet ik eerder spreken van opwinding? Dat is ook niet zo gek, MBR heeft een reputatie live energieke shows te geven, waarbij de band 8-bit metal speelt. Ofwel: een mix van retrocomputergeluiden met snijdende metalriffs en (vooral) solo’s. Zodra mastermind Victor het podium oploopt met zijn game-bediening en config.sys start, gebeurt er meteen iets in de zaal. Dit is een band waar mensen écht naar hebben uitgekeken. Het publiek schiet direct in beweging. Er wordt voorzichtig een eerste pit ingezet, maar er is ook enthousiasme omdat de beelden een feest der herkenning zijn voor de veertigers (of ouder) onder ons. Het is een genot om onder begeleiding van chugga chugga riffs fragmenten van Monkey Island, Loom, Day of the Tentacles en Sam & Max Hit The Road te kijken. Ik krijg spontaan zin om mijn oude floppydiscs van zolder te halen.
Het geheel is melodieus en opzwepend, en daarbij valt vooral de vingervlugheid van gitarist Eduardo op. Wat kan die man spelen, zeg. Wellicht heeft hij zijn vaardigheden opgedaan door overmatig Dragonforce op Guitar Hero te spelen? Zijn snelheid en spel benaderen dat niveau moeiteloos. Het gebeurt bovendien allemaal met een bijna jeugdig elan. Dat slaat aan, wat heet, er ontstaat een pit op Soulcrusher, wat toch een zeldzaamheid genoemd kan worden. Maar probeer ook maar eens stil te staan op nummers als FDD // HDD en FTP (vette uitvoering vandaag!). Deze band weet precies wat wel en niet werkt en bouwt doelbewust naar hoogtepunten toe. Herhaling wordt daarbij slim ingezet om herkenbaarheid te creëren.
Veel wat Victor zegt, versta ik niet, iets met soundstracks, games en croissants. Maar maakt dat uit? Deze band doet waar hij goed in is en de show krijgt nog een passend einde als bij Bayarea.bmp een clustercheck op de achtergrond tot 100% loopt. Check voltooid en show af. Soulcrusher had deze band vandaag nodig.


Na de show van Master Boot Record moet ik me even opladen voor de zware sludge/doom festijn van Bongripper. Dat lukt me niet helemaal. De band doet zijn mokerding. Zware riffs, hard gebeuk op de drums en net genoeg variatie om de aandacht van het publiek vast te houden. Dit is dan ook wel een band om live te zien. Alleen merk ik dat ik even een pauze nodig heb. Ruth maakt stug foto’s door.


Het begin van Terzij de Horde is al mooi. Nauwelijks een intro: de mannen wandelen het podium op alsof ze de winnaar van een wedstrijd van de plaatselijke sjoelvereniging bekend gaan maken, in plaats van een uur lang complete verwoesting te brengen. Maar zodra het eerste nummer inzet, is het meteen raak, spot on en professioneel. Zoals we kennen van Terzij de Horde, maar het toffe is dat het vandaag in een volle zaal gebeurt. En de band draagt dat volledig.
Dat komt mede door de bevlogenheid op het podium, vooral zanger Joost en bassist Johan zitten helemaal in de muziek, wat bij Geryon leidt tot een voorlopig hoogtepunt met rauwe, emotionele schreeuwen. Dat gebeurt ook bij In One Of These, I Am Your Enemy, waarbij de beelden van een man die eerst met zijn armen wijd gespreid staat gaandeweg steeds meer verstrikt raakt in takkenbeeld dat parallel loopt met de intensiteit van de set. Deze versie is overigens onvoorstelbaar hard gespeeld, waarbij links en rechts ook voluit wordt meegebruld.
De band heeft een nieuwe plaat uit, Our Breath Is Not Ours Alone. Daarvan wordt vandaag het, voor hun doen, vrij korte The All-Consuming Work Of The Soul’s Foreclosure gespeeld. De riffs malen als een bezetene door, maar nog meer indruk maakt Discarding All Adornments, dat op plaat wordt gezongen door Amelia Baker van Cinder Well. Vandaag neemt Charlotte Wessels dat deel voor haar rekening. Het is een fraai moment, waarbij het sonische geweld terugvalt tot slechts enkele aanslagen, terwijl Joost knielend naast Charlotte zit en goedkeurend het publiek in kijkt. Wij kijken goedkeurend en vol bewondering terug. De show van Terzij De Horde is een grote zegetocht.

Tja, waar te beginnen, waar naar te kijken? Het ADHD-rariteitenkabinet van Gautier Serge, beter bekend als Igorrr, sluit vandaag de mainstage af. De band heeft net een nieuwe, goed ontvangen plaat uit en presenteert daar vanavond een aantal nummers van. Zoals altijd staat het album vol met springerige metal waarin zo’n vierduizend invloeden moeiteloos door elkaar worden gegooid, vaak zelfs binnen één nummer . Dat is af en toe overprikkelend, live werkt dit gek genoeg wel.
Breakcore, metal, vrouwelijke zang, pianostukken, gebrul, alles komt voorbij. Gemene deler in dit alles zijn de uitstekende riffs die de band bij tijd en wijle op je afvuurt. Het helpt dat Igorrr het qua visuals bescheiden houdt: in het begin is het slechts een van kleur veranderend decor. Het zou ook wat te veel zijn om te verwerken, maar als ze er wél zijn, zijn ze ook bijzonder mooi , zoals de Chinese Draak met gouden lichten die naadloos aansluit bij de muziek.
Dit is een show die uitgevoerd wordt met grote precisie. Over alles is nagedacht. Hoe ongestructureerd het ook klinkt, qua timing wordt alles op het juiste moment geactiveerd. Zo kan het dus zijn dat operazangeres Marthe soms voor tien seconden even het podium oploopt om haar bijdrage te leveren en dan weer te verdwijnen. Alles in dienst van de nummers. En die weet de band live goed te brengen, getuige de uitvoeringen van Spaghetti Forever, Infestis en Headbutt. Laatstgenoemd nummer is afkomstig van de nieuwe plaat, die vanavond goed vertegenwoordigd is. Bandleider Serge staat op een verhoging achter de troepen zijn ding te doen met allerhande instrumenten. Het is fascinerend om te zien en te kijken, maar na de show heb ik wel even genoeg prikkels gehad.


Datum en locatie
10 oktober 2025, Doornroosje, Nijmegen
Foto’s:
Ruth Mampuys (Ruth-Less Photography website en Facebook)
Link: