Weer of geen weer, een groot deel van de Nederlanders die mogen stemmen komt wel opdagen, begint Floris Vermeulen. Hij is hoogleraar stedelijke politieke ongelijkheid Universiteit Twente. “Rond de Tweede Kamerverkiezingen hebben we een opkomstpercentage van rond de 80 procent.”
‘Weer heeft beperkte invloed’
“Dat is een signaal dat heel veel mensen zich betrokken voelen bij de politiek”, zegt Vermeulen. “Het weer heeft een beperkte invloed. Maar 10 procent van de mensen blijven om allerlei redenen thuis, van het weer tot aan ik heb geen zin of ik ben mijn stempas kwijt”, zegt de hoogleraar.
“Het zijn vaak ook mensen die geen interesse in de politiek hebben of niet goed weten op welke partij ze moeten stemmen”, vult onderzoeker Josje den Ridder van het Sociaal en Cultureel Planbureau aan over deze groep. “En als het dan regent, als je al twijfelt om te gaan, dan houdt alles wat een drempel is je tegen om te stemmen.”
Bredere context
Het gaat dus niet alleen om het weer, de context waarin deze 10 procent besluit om wel of niet te stemmen is belangrijk, benadrukt de onderzoeker. “Uit het onderzoek blijkt dan dat weer een hele kleine bijdrage levert aan een lagere opkomst.”
Sommigen mensen stemmen bijvoorbeeld ook niet vanwege hun principes, haalt Den Helder aan. “De bekendste groep daarvan zijn Jehovah’s Getuigen, zij blijven gewoon altijd thuis.”
‘Voelen zich niet gezien’
Maar dan is er ook nog een tweede groep binnen die 20 procent van ‘niet stemmers’. “Ongeveer 10 procent daarvan haakt structureel af”, vertelt hoogleraar Vermeulen over deze mensen. “En dat is een belangrijke groep waar meer over nagedacht moet worden.”
Mensen met een migratieachtergrond, jonge mensen of mensen met een praktisch opleidingsniveau stemmen significant minder, kan de hoogleraar vertellen. “Ze voelen zich minder vertegenwoordigd in de politiek. En dat heeft voor een deel te maken met de afstand die zij voelen tot de politiek.”
Ongelijkheid in opkomst
“Ze hebben veel wantrouwen, ze hebben het gevoel dat de politiek niet naar hen luistert”, gaat de hoogleraar verder. En die gevoelens leiden ertoe dat deze groep mensen het gevoel heeft dat hun stem er niet toe doet, weet hij.
“Er zit dus wel heel veel ongelijkheid in de opkomst, waar de kleinere factoren, zoals het weer, verder geen invloed op hebben.”
Kwetsbare partijen
Die lage opkomst van deze groep betekent verder niet dat ze niet weten met welke partij ze zich het meest verboden voelen.
“Onderzoek van Ipsos liet zien dat deze kiezers zich het meest verbonden voelen met partijen als SP, 50Plus, Partij voor de Dieren en PPV”, vertelt onderzoeker Den Helder. “Maar partijen die meer kiezers uit deze groep trekken, zijn dus extra kwetsbaar voor een lage opkomst.”