Voordat Johnny Depp een wereldster werd dankzij films als Edward Scissorhands en Pirates of the Caribbean, had hij bescheiden ambities. Eigenlijk wilde hij helemaal geen acteur worden. Hij verhuisde naar Los Angeles om muziek te maken met zijn band The Kids, maar het liep anders.
Door zijn toenmalige vrouw kwam Depp in contact met Nicolas Cage, die hem overtuigde om te gaan acteren. Niet lang daarna kreeg hij zijn eerste rol in A Nightmare on Elm Street van regisseur Wes Craven. Zijn bloederige doodsscène in die horrorclassic betekende zijn officiële filmdebuut.
Minder project
Slechts een jaar later kreeg Depp zijn eerste hoofdrol in de komedie Private Resort. De film, geregisseerd door George Bowers, draaide om twee studenten die op vakantie in een luxehotel allerlei chaos veroorzaken. Het resultaat was, zacht gezegd, niet indrukwekkend.
Private Resort flopte keihard. De film bracht in de Verenigde Staten amper $330.000 op en werd neergesabeld door critici vanwege zijn platte humor en oppervlakkige verhaallijn. Depp speelde samen met Rob Morrow, maar geen van beiden wist iets van de film te redden.
Eerlijk oordeel
Later noemde Depp de film “mogelijk de domste film ooit gemaakt”. In een interview met de Lexington Herald-Leader zei hij dat het project neerkwam op “tienerexploitatie, borst- en billenhumor en pure smerigheid”. Toch had hij er destijds geen enkel probleem mee.
“Wat kon mij het schelen?” zei hij over zijn deelname. “Ik had geen aspiraties.” Het was zijn tweede film ooit, en Depp zag het simpelweg als een manier om geld te verdienen. Ironisch genoeg opende deze mislukking wél de deur naar serieuzere rollen.
Opkomst
Kort na Private Resort werkte hij mee aan Platoon van Oliver Stone en kreeg hij zijn eerste cultstatus met Cry-Baby van John Waters. Binnen een paar jaar groeide Depp uit tot een van Hollywoods meest eigenzinnige sterren,ondanks die ene, “stomste film” uit zijn beginjaren.