NieuwsuurIn de fabriek gebouwde huizen
Jelmer Jansma
verslaggever Nieuwsuur
Jelmer Jansma
verslaggever Nieuwsuur
Het wil maar niet vlotten met de bouw van nieuwe huizen. Honderdduizend woningen zouden er elk jaar bij moeten komen, een aantal dat al jaren wordt nagestreefd maar nooit is gehaald. Terwijl de oplossing volgens velen binnen handbereik ligt: huizen uit de fabriek, ook wel industrieel bouwen of modulair bouwen genoemd.
De modulaire huizen kunnen snel worden gemaakt, met minder stikstof-uitstoot en minder arbeidskrachten. Ideaal zou je zeggen, maar in de sector gaat het juist slecht. Zo slecht dat sommige ‘woningfabrieken’ zelfs omvallen.
Perceptie
In een gigantische lege hal van Daiwa House in Montfoort, een grote speler in de prefab-woningbouw, galmt het. Een paar bouwvakkers werken er aan een vloer. Maar huizen bouwen ze niet. Richard Brinkman, de CFO van het bedrijf, maakt zich zorgen. “We draaien op maximaal 30 procent van de capaciteit. We missen continuïteit in onze productie.”
Het bedrijf investeerde de afgelopen jaren fors en heeft in Nederland nu vier fabrieken. Brinkman wijt de tegenvallende resultaten aan onbekendheid over de mogelijkheden van prefab bij opdrachtgevers als gemeenten en woningcorporaties. Daar leeft soms nog de perceptie dat prefab-containerwoningen zijn, zegt hij. “In onze vier- of vijf-kamerappartementen heb je echt niet meer het idee dat je in een module zit.”
Als je een woning in zes dagen in een fabriek maakt, moet je soms jaren wachten totdat je een vergunning hebt om het huis te kunnen plaatsen.
Wim-Heerke Spronk, directeur Startblock
Ook bij een andere grote prefabbouwer, VDL de Meeuw, daalde de omzet vorig jaar met 30 procent. En bij Startblock in Emmeloord gaat het nog slechter: het bedrijf vroeg begin oktober voor de woningfabriek faillissement aan. Er wordt alleen nog gewerkt aan lopende projecten onder toeziend oog van de curator. Directeur Wim-Heerke Spronk is teleurgesteld. “Zeker gezien de missie waarmee we zijn begonnen: het woningtekort oplossen.”
Zijn bedrijf bouwt in de fabriek volledige huizen van twee verdiepingen. Die worden gekanteld en op een dieplader naar de bouwplaats gebracht. “Dat gaat veel sneller dan de traditionele bouw,” zegt Spronk. Hij wijt de problemen van Startblock voor een belangrijk deel aan de vertragingen die veel bouwprojecten oplopen. “Als je een woning in zes dagen in een fabriek maakt, maar je moet soms jaren wachten totdat je een vergunning hebt om het huis te kunnen plaatsen, dan matcht dat niet met elkaar.”
De hele woningbouw, en dus ook de prefab-bouw, heeft last van het lagere aantal verstrekte vergunningen. Daarom wordt er nu weinig gebouwd. In de eerste helft van 2025 werd volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zelfs het laagste aantal woningen gebouwd sinds 2018.
De prefab-sector groeide nog flink de afgelopen jaren, maar die groei vlakt af. Slechts twee op de tien nieuwbouwwoningen is prefab:
Nieuwsuur
Volgens woonminister Mona Keijzer (BBB) is fabrieksmatig bouwen “écht een onderdeel van de oplossing. Het is niet alleen duurzamer, maar het is uiteindelijk ook goedkoper. En het gaat sneller.”
Ze heeft afspraken gemaakt met gemeenten voor meer fabrieksmatig gebouwde woningen. “Dat gebeurt nog te weinig en daarom komen fabrieken nu in de problemen. Omdat ze de productie niet kunnen draaien. We hebben tussen het rijk en gemeenten de afspraak gemaakt dat vijf van de tien woningen de komende jaren fabrieksmatig gebouwd moeten gaan worden”, zegt Keijzer.
‘Doodzonde’
Woonwethouder Hans Buijtelaar (VVD) in Wijk bij Duurstede noemt het faillissement van Startblock “doodzonde”. In een nieuwbouwwijk aan de rand van zijn dorp verrezen binnen een jaar tijd 52 flexwoningen, gebouwd door Startblock. Naar volle tevredenheid. Ook het vergunningsproces verliep er soepel. Hij hoopt dat andere gemeenten het succes zien van fabrieksmatig gebouwde huizen.
Maar binnen de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), waar Buijtelaar in de commissie Wonen zit, gaat het zelden over dit onderwerp, zegt hij. “We zijn erg goed, met name als overheid, om allerlei eisen te stellen aan bouwprojecten. We willen net even een toefje anders. Zorg er voor dat dit soort bedrijven meters kunnen maken. Dan moet je ook zorgen voor een zekere vorm van standaardisatie. En dat hoeft niet te betekenen dat het eenheidsworst wordt.”
De VNG zegt in een reactie dat het streven naar 50 procent fabrieksmatig bouwen in 2030 terecht een ‘streven’ wordt genoemd. Het is volgens de woordvoerder vooral aan woningcorporaties om meer fabrieksmatige woningen te bouwen. “De vraag is hoe wij als gemeenten hierin kunnen ondersteunen of aanjagen.”
De vereniging van Nederlandse woningcorporaties Aedes laat weten al veel fabrieksmatig te bouwen, maar erg afhankelijk te zijn van andere partijen. Het grootste probleem is om voldoende geschikte bouwlocaties te vinden. Prefab is niet altijd passend voor de behoeften van de corperaties, zegt Aedes, die zegt dat het ook zak is “dat gemeenten hier echt op in gaan zetten”.