Na overdonderd te zijn door hun debuutalbum “Strata”, keek ik uit naar het tweede album van Remina. En ik kan de fans geruststellen, de grootste verandering blijkt de verhuizing te zijn naar Nieuw-Zeeland. De muziek, met een benadering van atmosferische metal met kosmische doom is hetzelfde gebleven, zo niet zelfs beter geworden. De riffs van Mike Lamb zijn vuriger en de synthmelodieën van beide oprichters nog ruimtelijker. Die leggen het fundament voor de alsmaar stijgende hemelse zang van Heike Langhans, die betoverend werkt. Naast dit duo is Shayne Roos als derde bandlid toegevoegd. En zijn drumstijl levert een verdere ontwikkeling in de sound op. De echte meerwaarde van dit album zit in de gastzangers, daarover later meer.
De grootste kracht van Remina zat en zit ook nu weer in de ambiance. Er hangt over het hele album een mystieke donkere sfeer, van het delicate begin tot aan de emotionele post metal-achtige finale. Het is zowel fragiel en breekbaar als duister, met dreigende schaduwen die door het geluid heen sijpelen. Tussendoor horen we in nevelen gehulde, langzaam opstijgende drone-elementen en vullen het gefluister en expressieve stukken elkaar vloeiend aan. De zware gitaaruithalen zijn gepast door de productiemolen gehaald, zodat ze nooit te intens worden, en zweven aangenaam door de ruimte zonder het geluidsbeeld helemaal vol te gooien.
Heikes zowel krachtige als kwetsbare zangstem klinkt ook geweldig in combinatie met de twee gastvocalisten. In plaats van contrast levert het duet met Tony Dunn van de Schotse postmetalband Sgàile in Vanta Ray juist een meer pompend stuk op. De opbouw van Dunns energieke stem, de donderende drums en bondige beats brengen ons dankzij het sprankelende ritme naar een andere dimensie. Op Algol biedt de kenmerkende zang van Mick Moss (bekend van de atmosferisch soortgenoten Antimatter) met zijn diepe snikkende baritonstem echt een meerwaarde aan de zware Remina-muziek. Hoe duister kan het worden?
Naast het gedragen tempo en de ongeëvenaarde zangstukken kent het zware geluid vele lagen en blijft dat ook nu toch weer heel knap helder in de productie. Dat is het beste te horen in het slotnummer – en voor mij hoogtepunt van het album – Silence and the Silver Sea. Dat stroomt van begin tot eind als een meanderende rivier en mondt uit in een zilvergrijze zee mist. Hiermee verdwijn je met dit album even in een ruimte die niet lijkt te bestaan.