Biopic

The Smashing Machine. Regie: Benny Safdie. Met: Dwayne Johnson, Emily Blunt. Lengte: 123 minuten.

The Smashing Machine is eigenlijk drie films ineen: een verslag van de opkomst van één van de populairste vechtsporten ter wereld, een portret van een tragische kampioen, en een commentaar op de sportfilm.

Het zit allemaal in het verhaal van Mark Kerr (Dwayne Johnson). In 1997 was hij een kampioen in mixed martial arts (MMA), destijds een opkomende niche, grotendeels in Japan. Min of meer spelenderwijs werden er regels verzonnen. „Vanaf vandaag zijn knietjes op het achterhoofd verboden!”, kondigt een wedstrijdleider in The Smashing Machine aan. Daar gaat de populairste move! Aanvankelijk lijkt Kerr de ultieme mascotte voor MMA. Binnen de ring beukt hij opponenten met vuisten als valhamers meedogenloos door het canvas, buiten de ring is hij een diplomaat. Eindeloos geduldig met journalisten, zacht als een kinderarts tegen piepjonge fans: „Niet vechten!”

Het blijkt een masker van zelfbeheersing. Daaronder sluimeren twee verslavingen: aan pijnstillers en aan winnen. Als die dubbele golf eindelijk klapt, stort Kerr in. Hij wordt apathisch en ruziet met vriendin Dawn: „Jij zou de cactus toch trimmen?!” Alle emoties komen eruit. Tijdens zijn huilbuien bedekt hij zijn gezicht met zijn enorme handen – niemand mag zijn tranen zien. Je verwacht in die scènes soms dat in zijn imposante borstkas een luikje open zal gaan, waar een bang kind uit tuimelt.

Je verwacht in die scènes soms dat in zijn imposante borstkas een luikje open zal gaan, waar een bang kind uit tuimelt

In The Smashing Machine blijft Kerr helaas wat cartoonesk. De film is een verwarrende mix tussen drama, heldenverhaal, óf commentaar op de sportfilm. Zo castte Safdie voor de authenticiteit voormalige vechtsporters in hoofdrollen: Bas Rutten, Ryan Bader, Dwayne Johnson. Maar hij plaatst ze in een waaierige plot en een plastic wereld, vol gestileerde referenties aan entertainment uit de nineties: homevideo’s, sitcoms, sportregistraties, zelfs exploitatietalkshows als The Jerry Springer Show. Het idee daarachter lijkt om een soort anti-sportfilm te maken. Een commentaar op de gebruikelijke ‘winner-takes-it-all’-moraal: het idee dat je pas een kampioen bent als je alles opoffert om je publiek te vermaken. De grootste overwinning die Mark Kerr uiteindelijk boekt is niet dat hij zijn tegenstanders verslaat, maar dat hij zijn verslaving aan winnen weet te beteugelen.

De personages komen in die ideeënwereld niet echt tot leven. Kerrs vriendschap met mede-vechter Mark Coleman (Bader) komt niet verder dan een omhelzing tussen knoestige mannen. En vriendin Dawn (Emily Blunt) wordt clichématig afgeschilderd als een giftig moederfiguur: ordinair, labiel, gevaarlijk. Dwayne Johnsons gebruik van zijn stem, ogen en spieren tijdens het spelen van Kerr intrigeert. Maar uiteindelijk wordt ook de acteur een slachtoffer van de kunstmatigheid van de film: vooral door het expressieloze masker van protheses dat hij draagt.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.