Al vier weken breng ik door aan het langzame sterfbed van mijn beste en oudste vriendin. Ik ken haar al veertig jaar en heb geen geheimen voor haar, net zoals zij die niet voor mij heeft. Daarom voeren we dezer dagen indringende gesprekken, bijvoorbeeld over haar onderduiktijd in Brussel en haar door de nazi’s vermoorde vader, die negen talen sprak en wiens portret naast haar bed in de serre staat. Ook hebben we het over de emancipatiebeweging Man Vrouw Maatschappij, die zij heeft helpen oprichten en over haar geprezen vertalingen van George Sand, Herman Melville en Maeve Brennan.
Soms citeert ze ineens uit Hamlet („To die, to sleep – No more” ) om haar naderende dood te relativeren of roept ze dat ze een nieuw boek wil lezen, omdat ze „altijd door boeken omgeven is geweest”.
Haar goede vriend Toon Tellegen bracht uitkomst. Ik had hem geschreven dat het slecht met haar ging en hij kwam nog geen dag later op bezoek. Enigszins geschrokken van haar verzwakte verschijning, gooide hij na afloop een exemplaar van zijn nieuwe boek De trots van de giraf in haar brievenbus, vergezeld van een ontroerend mooie tekening door zijn vrouw Molly. Sindsdien leest mijn vriendin mij daar op haar schaarse heldere momenten uit voor en lachen we wat af over die giraf die zijn nek kwijt is.
Gisteren wist ze ineens niet meer wie ik was, terwijl ik toch al bijna een halve eeuw met haar dochter samenleef. Wel vond ze het vanzelfsprekend dat ik haar met haar dertig kilo uit bed tilde om haar op de wc-stoel te zetten. Die veertig jaar hebben blijkbaar geen indruk gemaakt, dacht ik even.
Enige vertroosting vond ik daarop in Killing Time, het nieuwe boek van de Brit Alan Bennett, van wiens tv- en toneelwerk, zoals Talking Heads, The History Boys en The Lady in the Van, ik altijd geniet, zo subtiel en geestig is het. Killing Time speelt zich af in bejaardentehuis Hill Topp Home, waar de dementerende bewoners in vermakelijke situaties verzeild raken, zoals dat alleen maar in superieure Engelse literatuur kan. Zo is er Mr. Woodruff, die er het langst woont en meent dat hij in 1940 bij Duinkerke heeft gevochten, terwijl hij toen vijf jaar oud was. Als hij nieuwkomer Amelia Foss probeert te versieren, levert dat meteen een geweldige scène op. Zodra hij haar zijn voornaam, Frank, heeft genoemd, volgt de dialoog, die begonnen wordt door Amelia Foss: „I can’t call you that.”/ „Why not?”/ „It was my husband’s name. I never liked it. I thought I’d heard the last of Frank.”
Even geestig zijn de passages waarin de pedicure Mr. Jimson voorkomt („I’ve knelt at the feet of doubtless women. And men.”) of waar glazenwasser annex sekswerker Gus („He knew he made significant contributions to the happiness of the home, though it was not in virtue of his windows.”) in het fietsenhok zijn diensten levert aan vier dames en een heer.
De mysterieuze Miss Rathbone zorgt aan het einde van dit ontroerende kleine boek voor een hilarische uitsmijter als blijkt dat ze op de Conferentie van Jalta in 1945 een korte verhouding met Stalins rechterhand Molotov heeft gehad.
Alleen al om die slotscène ga ik Killing Time de komende dagen aan mijn oude vriendin voorlezen, in de hoop dat het haar naderende dood verzacht en we nog wat kunnen lachen.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.