vol strijders van de paramilitaire militie RSF rijdt rond de Soedanese stad Al Fashar in een spoor door het zand. Onder een dreinend muziekje zoomt de camera van een militiestrijder in op lijken langs de weg. De RSF-soldaten roepen „falanguy”, waarmee slaaf of handlanger wordt bedoeld. Dat filmpje voerde de gedachten van hulpverlener en oud-directeur van Artsen zonder Grenzen Arjan Hehenkamp terug naar de oorlog begin deze eeuw in Darfur, die door het Internationale Strafhof bestempeld is als genocide. „Bizar hoe de geschiedenis zich herhaalt”, zegt Hehenkamp, die nu voor het International Rescue Committee in Tawila zit.
Die plaats is sinds de val van Al Fashar uitgegroeid tot overvol toevluchtsoord van een half miljoen ontheemden, met duizenden zwaar ondervoede en getraumatiseerde kinderen. Ze moeten het stellen zonder zeep en hebben te weinig voedsel en water. Er woedt een cholera-epidemie waarbij al talrijke slachtoffers vielen.
De strijd rond Al Fashar behoort tot de wreedste episodes van de inmiddels tweeënhalf jaar durende oorlog in Soedan. Die oorlog gaat niet alleen om de macht tussen twee militaire groeperingen, de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF) en het regeringsleger. In de door de RSF gecontroleerde westelijke regio is de strijd ontaard in gericht geweld tegen niet-Arabische gemeenschappen uit Darfur.

Een Soedanese vrouw die het geweld in Al Fashar ontvluchtte, voedt haar kind in een geïmproviseerde kliniek van Artsen zonder Grenzen in Tawila.
Foto Mohamed Jamal/Reuters
Zoom in
„De RSF heeft er een oorlog tegen de bevolking van gemaakt”, zegt Hehenkamp. „Tegen iedereen die zou hebben samengewerkt met de vijand, de regeringssoldaten. Er speelt ook een etnische dimensie mee, het is een strijd tussen bevolkingsgroepen. En aan alle zijden doen ook nog eens ongedisciplineerde strijders mee. Die cocktail leidt tot een orgie van geweld, waarin de meest afschuwelijke dingen gebeuren.”
Lees ook
Met de val van Al Fashar zijn de inwoners van Darfur overgeleverd aan de meedogenloze willekeur van het RSF

Aanwakkering van haat
Hehenkamp vindt het lastig om mensen in Darfur te vatten in de categorieën ‘Afrikaans’ en ‘Arabisch’, maar erkent dat het conflict langs die lijnen wordt uitgevochten. De RSF wordt daarbij gezien als Arabisch. „De RSF identificeert mensen op basis van afkomst, houdt ze aan en executeert ze, omdat Afrikaanse bevolkingsgroepen als bondgenoten van de regering worden gezien. Die etnische en raciale dimensie wakkert de haat aan. Dat was begin deze eeuw al zo, toen de toenmalige president Bashir Arabische milities inzette om Afrikaanse rebellen te bestrijden, een strijd waarbij naar schatting een kwart miljoen mensen in Darfur omkwamen. Diezelfde strijd duurt voort, alleen heten de Janjaweed nu RSF.”
Bij de inname van Al Fashar eind vorige maand richtten strijders van de RSF een bloedbad aan in een ziekenhuis. Tientallen, mogelijk honderden patiënten werden geëxecuteerd. Hoe kan zoiets gebeuren? „De RSF had van tevoren gezegd dat iedereen die in de stad bleef, zou worden gezien als medestander van het regeringsleger,” zegt Hehenkamp. „We zagen dat eerder bij de verovering van andere steden in het oosten van het land. Strijders uit allerlei regio’s sluiten zich dan aan, waardoor iedere vorm van discipline verdwijnt. In zo’n chaos ontspoort het geweld volledig en wordt zelfs een ziekenhuis niet ontzien.”
In Tawila arriveren families die uit elkaar zijn gerukt, vaak zonder mannen, en kinderen zonder ouders
Arjan Hehenkamp
hulpverlener in Tawila
Hehenkamp keerde vorige week terug uit het gebied. Hij reisde van Tawila, waar veel ontheemden hun toevlucht zoeken, tot vlakbij Al Fashar. „In Tawila arriveren families die uit elkaar zijn gerukt, vaak zonder mannen, en kinderen zonder ouders. De ontheemden vertellen over mensen die langs de weg worden geëxecuteerd, mannen die worden vastgehouden en anderen die een groot bedrag moeten betalen om vrij te komen. De RSF richt hun woede vooral op leden van niet-Arabische bevolkingsgroepen zoals de Zaghawa, de Fur en de Massalit. Zij worden teruggestuurd naar Al Fashar of onderweg geëxecuteerd of gevangengezet. In de meeste gevallen halen ze Tawila niet.”
Te zwak om te vluchten
Gehinderd door een communicatie black-out proberen hulpverleners in Tawila via getuigenissen een beeld te krijgen van de wreedheden. „Veel ontheemden zitten nog vast,” zei Shashwat Saraf donderdag tijdens een digitale persbriefing vanuit Tawila. Hij is hoofd van de Norwegian Refugee Council in Soedan. „Ze zijn te zwak om te vluchten of kunnen het losgeld niet betalen. Uit angst kruipen sommigen op hun buik door de woestijn om niet gezien te worden.” Saraf vertelde ook over talloze meldingen van verkrachting.
Uit angst kruipen sommige ontheemden op hun buik door de woestijn om niet gezien te worden
Shashwat Saraf
hoofd Norwegian Refugee Council
De Soedanese mensenrechtengroep Avaaz liet eerder deze week tijdens een persbriefing vanuit Tawila de stem horen van Amira, een moeder uit Al Fashar. „Niemand wil je helpen,” zei ze over de verwoestende gevolgen van de massale verkrachtingen. Haar vijftienjarige zoon was getuige van hoe RSF-soldaten mannen afslachtten. „We worden rillend van angst wakker, de beelden van de slachting blijven ons achtervolgen.” De moeder vertelde dat zij en haar gezin werden vastgehouden voor losgeld. „Ze lieten ons pas gaan als we een miljoen Soedanese pond betaalden, ongeveer 350 dollar.” Ze beschreef haar vluchtweg als „bedekt met lichamen”.

Zoom in

Zoom in
Ontheemden in Tawila moeten het stellen zonder zeep en hebben te weinig voedsel en water. Er woedt een cholera-epidemie.
Foto’s REUTERS, AFP
De angst die mensen uit Al Fashar voelden, klinkt nog door in hun getuigenissen. Een overlevende vertelde: „We hebben vreselijk geleden op de dag dat we Al Fashar verlieten, erger dan alles wat we zelfs tijdens de oorlog van 2003 hebben meegemaakt. We zaten vast in een grote loopgraaf, omsingeld. Een grote troepenmacht opende het vuur op ons. We renden weg, sommigen van ons wisten te ontsnappen, anderen werden gedood en sommigen werden voor onze ogen verbrand. Ze willen alleen mensen zoals zij in leven laten, iedereen die anders is moet worden uitgeroeid.”
De overlevenden bereiken
Het Yale Humanitarian Research Lab meldde vrijdag, op basis van satellietbeelden, dat de RSF de belangrijkste vluchtweg door de aarden wal rond de stad heeft afgesloten. Ook zag het onderzoeksinstituut dat de RSF in Al Fashar meerdere massagraven heeft aangelegd. Ruim anderhalf jaar hield de RSF Al Fashar in een wurggreep en liet de militie de bevolking verhongeren. Voedsel en hulpgoederen mochten de stad niet in. Nu staat de internationale hulpverlening voor een moeilijk dilemma: moet zij met de RSF in gesprek gaan om de overlevenden te kunnen bereiken? Arjan Hehenkamp erkent dat de relatie met de RSF uiterst delicaat zal zijn.
„Het gaat niet om samenwerking met de RSF, maar om het creëren van omstandigheden waarin we slachtoffers kunnen helpen. Dat zal moeten gebeuren onder machthebbers als de RSF. Natuurlijk brengt dat spanningen met zich mee. We proberen te voorkomen dat de autoriteiten daar voordeel van hebben, maar helemaal lukt dat niet. Dat is pijnlijk, zeker voor onze Soedanese collega’s van wie familieleden zijn vermoord in Al Fashar.”
Hehenkamp weet hoe precair de situatie blijft zolang het gebied onder RSF-controle staat. Toch denkt hij dat hulporganisaties op termijn weer toegang zullen krijgen tot Al Fashar. „Zodra ze de sporen van de slachtingen hebben uitgewist. We zullen moeten werken met de autoriteiten die aan deze tragedie hebben bijgedragen. Het is een moeilijke evenwichtsoefening, maar dat is het lot van veel humanitaire hulpverleners.”
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.