Miriam Frijns (53) en haar man kregen samen vier kinderen, vertelt Frijns aan RTL Nieuws. “Maar we wisten: ons hart en huis zijn groot genoeg voor meer kinderen. We hebben er bewust voor gekozen om voor pleegzorg te gaan. Er zijn veel kinderen die geen huis hebben. En om het vijfde kind, ons eerste pleegkind, gaven we evenveel als om onze biologisch kinderen.”
Inmiddels is het echtpaar bijna twintig jaar verder. Hun vier biologische kinderen zijn het huis uit, en onder datzelfde dak hebben ze in totaal 32 pleegkinderen met open armen ontvangen. “Ons eerste pleegkind heeft veertien jaar bij ons gewoond. Daarna hebben we crisisopvang gedaan. Soms woonde een kindje hier anderhalve week, soms drie maanden, of tien maanden.”
Mooie momenten
“Het pleegouderschap is zo mooi”, gaat ze door. “Het mooiste is als een kind voor het eerst het huis binnenkomt en je elkaar nog niet kent. Als ouder ga je onderzoeken: wie ben jij? Wat kun jij? Waar ligt jouw kracht? Wat vind je moeilijk? Hoe kunnen we daarbij helpen?”
“Als een kind na een tijdje bij je op schoot kruipt en zegt: ik vind het fijn hier, dan voel je: wat heerlijk dat een kind zich hier zo op zijn of haar gemak voelt en toestaat dat je hem of haar helpt. Soms zie je in een paar maanden tijd een enorme ontwikkeling.”
Volgens Frijns drukt de zaak over het zwaar mishandelde pleegmeisje uit Vlaardingen, waarin gisteren 11 jaar cel en tbs met dwangverpleging is geëist tegen de pleegouders, een ‘enorme stempel op die mooie kant van het pleegouderschap’. Mensen vragen haar: moet jij nog wel pleegouder zijn?
De zaak over het mishandelde pleegmeisje roept vragen op. In deze video zie je hoe wordt bepaald waar een kind terechtkomt:
Ook merkt ze meer achterdocht. “Eerst kregen we complimenten. Mensen zeiden: wat knap dat jullie dat doen, joh. Nu worden er meer vragen gesteld zoals: worden jullie wel gecontroleerd? Hoe weten ze dat het bij jullie wel goed gaat?”
Stoppen
Maar moet ze er dan maar niet mee stoppen? Dat is geen optie voor haar: “De kinderen die hier wonen, hebben er niks aan als we stoppen. Het gaat erom dat je hen helpt. We hebben er weleens over nagedacht om ermee op te houden, maar dat was omdat de samenwerking met de voogd van een van de kinderen voor moeilijkheden zorgde. Er zijn een hele hoop goede werkers, maar soms ook een met wie je in conflict kunt raken.”
Dat herkent Remco Oosterhoff. Hij is zelf pleegouder en directeur-bestuurder van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP). “We krijgen veel terug dat mensen kritischer zijn geworden, soms zelfs wantrouwend. Gelukkig bieden de ouders weerstand en kunnen ze uitleggen hoe het matchen en screenen gaat. De vragen leiden vaak tot een mooi gesprek.”
Aanmeldingen
De NVP gaat niet over aanmeldingen, maar Oosterhoff weet dat nieuws, zowel positief als negatief, over pleeggezinnen zorgt voor meer aanmeldingen voor informatiepakketten. Hoe groot het percentage ouders is dat na zo’n pakket daadwerkelijk pleegouder wordt, weet hij niet.
“Door de jaarlijkse cijfers over de pleegouderzorg weten we dat er nog steeds ouders zijn die zich aanmelden, maar dat er meer pleegouders stoppen.” Daardoor neemt het totaal aantal pleegouders af.
Oosterhoff: “Naar aanleiding van de zaak van het meisje uit Vlaardingen zijn verschillende inspectierapporten geschreven. Daaruit blijkt dat ondersteuning voor gezinnen soms wat te wensen over laat. Daarnaast wordt het zijn van pleegouder complexer, bijvoorbeeld door een ingewikkelde samenwerking met een voogd of zorgverlener. Soms is het onduidelijk wie bijvoorbeeld de regie heeft.”
Frijns: “De pleegzorg is mensenwerk, er kunnen fouten worden gemaakt. Het is mooi, maar niet altijd makkelijk. Alle kinderen hebben een rugzakje. Als je het zwaar hebt, trek aan de bel en zorg dat je hulp krijgt.”
Eerder deze week deed de biologische moeder van het meisje uit Vlaardingen haar verhaal tegenover RTL Nieuws. Dat zie je in deze video: