Eind jaren ‘90 zat Elies van Sliedregt voor het eerst een zitting bij van het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag.
De rechtenstudent zag vanaf de publieke tribune hoe de rechtszaken ondanks het kogelvrije glas als theater aanvoelden. ‘Er hingen zelfs gordijntjes die vlak voor de openbare zittingen werden opengeschoven en de hoofdrolspelers onthulden: rechters, aanklagers, advocaten en op het oog doodnormale mensen die werden verdacht van de meest gruwelijke daden.’
Van Sliedregt ontwikkelde door haar jeugd in Engeland en Indonesië een voorliefde voor internationaal recht en internationale betrekkingen. Ze koos er daarom voor haar eindscriptie over de vervolging van de Bosnisch-Kroatische generaal Tihomir Blaškić te schrijven. Ze was dan ook vaak te vinden op de publieke tribune van het tribunaal.
Het juridisch schouwspel fascineerde haar. Ze leerde dat er zonder vervolging en berechting van oorlogsmisdadigers geen vrede kan bestaan. En zonder een adequate verdediging van verdachten evenmin.
De internationale rechtsorde functioneert namelijk alleen als de beginselen van een eerlijk proces voor iedereen gelden, zegt zij. En die rechtsorde staat onder druk: ‘We bewegen steeds verder weg van de kernbeginselen van de VN.’
Tribunalen
Tijdens haar promotie werkte Van Sliedregt als juridisch assistent van een advocaat voor de verdachten van het Joegoslavië- en het Rwanda-tribunaal. Daarna bekleedde zij als hoogleraar achtereenvolgens leerstoelen aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, de University of Leeds en de Universiteit van Tilburg. Bij die laatste instelling is zij momenteel werkzaam als hoogleraar internationaal strafrecht.
Ze ontving diverse nationale en internationale prijzen voor haar werk, waarin het functioneren van de internationale rechtsorde en de verantwoordelijkheid van individuen en bedrijven voor oorlogsmisdrijven centraal staan.
‘We bewegen nu steeds verder weg van de kernbeginselen van de VN en de universele rechten van de mens’
In 2023 trad Van Sliedregt bovendien toe tot de Commissie van advies inzake volkenrechtelijke vraagstukken (CAVV). Dit onafhankelijke adviesorgaan publiceerde in augustus een rapport over de juridische plicht die Nederland heeft om genocide te voorkomen.
De kritische lezer kan hieruit afleiden dat Nederland tekortschiet in zijn verplichting om genocide te voorkomen. Het gebrek aan actie duidt volgens Van Sliedregt op een bredere ontwikkeling, waarbij de internationale rule of law wordt ondermijnd.
Wereldwijd ziet Van Sliedregt dat meerdere politieke leiders openlijk het gezag van het internationale recht en instituties als de VN ter discussie stellen – en daar zelfs hun dedain over uitspreken.
‘Dat is al langer gaande, maar het is toegenomen sinds Trump-II en de oorlog in Gaza. Dit ondermijnt het gezag van het internationaal recht en die instituties.
Er is gelukkig een grote groep landen die wel waarde hecht aan de VN en instellingen als het Internationaal Strafhof, maar dat zijn niet de machtigste. Spijtig, want je ziet hierdoor dat politiek invloed heeft op de werking van de internationale rechtsorde.’
Maakt u zich zorgen over de stand van de internationale rechtsorde?
‘Ja, net als over de democratische rechtsstaat overigens. Ik word in die zin soms best depressief van mijn werk.
Helemaal als ik het vergelijk met de jaren ‘90, toen het internationaal strafrecht zijn hoogtijdagen beleefde. We bewegen nu steeds verder weg van de kernbeginselen van de VN en de universele rechten van de mens.’
Powerplay
Toch ziet Van Sliedregt dat er sinds de jaren ‘90 ook grote stappen gezet zijn. Waren het Joegoslavië- en Rwanda-tribunaal ‘ad-hoc instellingen’, daar is het internationaal strafrecht met de vestiging van het Internationaal Strafhof in Scheveningen volwassener geworden. Ook heeft het nu meer waarborgen.
Toch is er ook op het Internationaal Strafhof kritiek. Het zou zich vooral richten op kleine vissen uit kleinere landen, terwijl verdachten als de Russische president Poetin en de Israëlische premier Netanyahu waarschijnlijk nooit voor de hekjes van het hof zullen verschijnen.
Is die kritiek terecht?
‘Dat is inderdaad problematisch. Machthebbers van sterke staten ontspringen de dans. Dat zie je ook bij pogingen van nationale aanklagers om politiek leiders van andere landen aan te klagen.
Spanje probeerde ooit om president Xi Jinping van China te vervolgen voor genocide in Tibet. Langer geleden probeerde men in België tevergeefs om oud-president George H.W. Bush te vervolgen voor zijn rol in de eerste Golfoorlog. De VS dreigden daarop het NAVO-hoofdkwartier in Brussel te sluiten, waarna die zaak is afgeblazen.
Elies van Sliedregt (Hendrik-Ido-Ambacht, 1971)
- 2003: doctoraat Strafrecht, Tilburg University
- 2007-2015: hoogleraar Straf(proces)recht, Vrije Universiteit Amsterdam
- 2016 – 2021: hoogleraar Internationaal en Vergelijkend Strafrecht, University of Leeds
- 2021- heden: hoogleraar Straf(proces)recht, Tilburg University
- 2023 – heden: lid CAVV Adviescommissie Volkenrecht
- 2023 – heden: lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen
Hetzelfde zag je bij het Internationaal Strafhof, toen het november vorig jaar besloot om de Israëlische minister Yoav Gallant en premier Netanyahu te dagvaarden. De Amerikaanse president Trump stelde direct sancties tegen het hof in.
Binnen het internationaal strafrecht spreken we van low and high cost verdachten. Zaken tegen Afghanen en Rwandezen zijn low cost, omdat ze voor een land niet of nauwelijks tot diplomatieke spanningen leiden.
High cost is het tegenovergestelde. Probeer maar eens een zaak tegen het Israëlische leger aan te spannen. De realiteit is dat dit heel moeilijk zal zijn, omdat er een machtsapparaat wordt ingezet om dat te voorkomen. Bovendien is de verwachting dat Israël geen medewerking zal verlenen aan vervolging van IDF’ers, terwijl je wel bewijs uit de regio nodig hebt en dus afhankelijk bent van lokale autoriteiten.
Powerplay is helaas een realiteit van het internationaal strafrecht en daar hebben we mee te dealen.’
Het internationale recht is dus niet voor iedereen gelijk?
‘Nee. Wel als je eenmaal voor de rechter staat, maar om daar te komen… Dan gelden niet voor iedereen dezelfde regels.’
Wat vindt u daarvan?
‘Ik vind dat natuurlijk lastig om te zien, maar tegelijkertijd is het iets wat we al sinds Neurenberg kennen. Dat liet een eenzijdig beeld zien. De geallieerden, die het tribunaal instelden, werden zelf niet vervolgd. Terwijl kan worden gezegd dat zij ook oorlogsmisdrijven pleegden, zoals het bombarderen van Dresden. Selectieve vervolging is in die zin typisch voor het internationaal strafrecht.
Daarom ben ik er ook wel weer nuchter onder, al moet je er voor waken dat dit de geloofwaardigheid van het systeem niet ondergraaft. Ook om die reden is het zo belangrijk dat als het tot een strafproces komt, dit zo goed mogelijk verloopt en er capabele mensen in het hof zitten.’

Nederland gidsland?
Nederland afficheert zich al lange tijd als gidsland op het gebied van internationaal recht. De afgelopen decennia haalde het ook diverse belangrijke internationale gerechtshoven naar Den Haag.
In augustus kwam de CAVV, waarvan Van Sliedregt lid is, met een rapport waarin de zogeheten preventieplicht van derde staten (zoals Nederland) om genocide te voorkomen, werd toegelicht.
Hoe is er op dit rapport gereageerd in Den Haag?
‘Best goed. Caspar Veldkamp, toen demissionair minister van Buitenlandse Zaken, was het op bijna alle punten met de commissie eens.
Maar op een punt was hij genuanceerder. De commissie vroeg de regering om meer verantwoording af te leggen aan het publiek over wat ze deden om genocide te voorkomen. Want soms werken bepaalde diplomatieke maatregelen niet, maar dan is het goed om uit te leggen waar dat aan ligt en wat je vervolgstap is. Dat zag de minister om diplomatieke redenen niet zitten.’
In het rapport schrijft de commissie dat verdragsstaten bij het Genocideverdrag de algemene verplichting hebben om alle in redelijkheid tot hun beschikking staande middelen in te zetten om genocide zoveel mogelijk te voorkomen. Zo kan er bijvoorbeeld gedacht worden aan naming and shaming, het inschakelen van internationale instellingen, het aantekenen van diplomatiek protest, het weigeren om wapens te leveren en het opzeggen van verdragen.
‘Individueel moet Nederland alles doen wat in zijn macht ligt om genocide te voorkomen – dat vraagt het recht’
Heeft het rapport tot (een van) deze maatregelen geleid?
‘Wat Nederland sindsdien precies gedaan heeft is vanaf de buitenkant moeilijk te zeggen. Vooralsnog zie ik geen grote veranderingen in het buitenlandbeleid. Al viel dat door de demissionaire status van het kabinet misschien ook niet te verwachten.’
Toenmalig demissionair minister Veldkamp gaf ook aan dat hij er meer voor voelde om vanuit Europa stelling te nemen tegen Israël. Is daar iets voor te zeggen?
‘Prima om je inspanningen op Europees niveau te beleggen, maar dat ontslaat Nederland niet van zijn eigen plicht om zelf meer te doen.
Individueel moet Nederland alles doen wat in zijn macht ligt om genocide te voorkomen. Dat vraagt het recht. Ik vond dit dan ook niet het sterkste argument van de minister.’
Wat staat er op het spel als Nederland de adviezen van de commissie naast zich neerlegt en te weinig doet om die genocide te stoppen?
‘Als het Internationaal Gerechtshof oordeelt dat Israël zijn plicht om genocide te voorkomen, heeft geschonden, dan kan dat ook betekenen dat Nederland diezelfde verplichting heeft geschonden.’
En dan?
‘Dat is een enorme tik op de vingers. Dat staat heel erg slecht.’
Dat is alles?
‘Het Hof kan eisen dat er financiële compensatie wordt betaald, maar er is verder geen handhavingsmechanisme.’
De term genocide is zwaar beladen en Nederlandse bewindslieden halen alles uit de kast om die te vermijden. Maken we dat woord niet te belangrijk? Het lijkt nu alsof er niets aan de hand zou zijn als we dat etiket niet plakken, terwijl er volgens diverse VN-commissies nog veel meer verschrikkelijke dingen gebeuren.
‘Dat vind ik een goede vraag. Genocide is een van de allerzwaarste misdrijven, waarbij je moet aantonen dat een partij het oogmerk heeft om een specifieke groep te vernietigen.
Maar misdrijven tegen de mensheid, waar het gaat om een wijdverbreide of stelselmatige aanval tegen een burgerbevolking zijn minstens zo erg. Die dreigen nu onbesproken te blijven, omdat we ons blind staren op het woord ‘genocide’ en de lading die het heeft.
Het is niet voor niets dat er deskundigen zijn die ervoor pleiten om de term genocide af te schaffen. De discussies over het gebruik ervan leiden af van waar het echt om gaat.’
Mede door het CAVV-rapport is de druk op Nederland om stappen tegen Israël te ondernemen toegenomen. Toch lijkt er nog steeds niets te gebeuren, hoe kan dat?
‘Het zou Nederland sieren als het de rol van gidsland in het internationaal recht weer oppakt’
‘Nederland doet wel degelijk iets tegen genocide. Zo heeft het in 2023, samen met andere landen, aangekondigd te willen interveniëren bij de rechtszaak die het Internationaal Gerechtshof tegen Myanmar heeft aangespannen voor de genocide op de Rohingya. Maar bij Gaza is Nederland veel minder actief gebleken. Dat is toch wel bijzonder.’
Als je dit alles bij elkaar optelt, is Nederland dan nog dat gidsland dat het zegt te zijn?
‘Zelf vind ik dat Nederland als gastland van al die internationale gerechtshoven actiever moet zijn. Ik zou graag zien dat er meer vanuit die gastlandgedachte – van Den Haag als stad van vrede en gerechtigheid – wordt gedacht en gehandeld op dossiers als Gaza, maar ook Soedan.
Dat dit nu niet gebeurt, heeft ook alles te maken met de huidige, dubbel-demissionaire regering. Het zou Nederland sieren als het de rol van gidsland in het internationaal recht weer oppakt.’
Philips-topman bij IDF
Naast haar andere werkzaamheden leidt Van Sliedregt een Europees onderzoek naar het proces dat voorafgaat aan de mogelijke vervolging van verdachten van onder meer oorlogsmisdrijven in verschillende landen. Een actueel onderwerp, mede vanwege de reisbewegingen van soldaten van het Israëlische leger (IDF) door Europa die zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdrijven.
In België leidde dit bijvoorbeeld tot de arrestatie van twee soldaten op het festival Tomorrowland. Na te zijn verhoord werden zij weer vrijgelaten, maar hun dossiers werden wel doorgestuurd naar het Internationaal Strafhof.
In Nederland pleegt men hier anders mee om te gaan. Recent onthulde FTM dat Amir Vashkover, een topman van Philips, diverse keren van zijn woonplaats Eindhoven naar Israël reisde om in Gaza en Zuid-Libanon mee te vechten met de IDF. Volgens zijn plaatsvervangend commandant hielp hij in Gaza bij het bombarderen van woonwijken, in een periode waarin er volgens een VN-commissie sprake was van genocide. In een reactie op het stuk legde het OM uit dat vervolging van Vashkover desondanks moeilijk is en geen verplichting.
Volg dit dossier
Ontvolg dit dossier

Follow the Money staat voor radicaal onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Ons werk is mogelijk dankzij het vertrouwen van onze betalende leden. Nog geen lid? Meld je dan nu aan
Hoe zit dit?
‘Nederland heeft als staat op basis van het Genocideverdrag de plicht om genocide te voorkomen, maar niet om verdachten hiervan te vervolgen.
Die plicht tot vervolging is er op basis van de Geneefse Conventies en het Antifolterverdrag wel voor oorlogsmisdrijven en foltering die in het buitenland door niet-Nederlanders zijn gepleegd. In Nederland heeft het OM desondanks de vrijheid om anders te besluiten.
Uit ons onderzoek blijkt dat bij die afweging vooral de haalbaarheid van een zaak belangrijk is: is er voldoende bewijs voorhanden? Als alle bewijsmiddelen zich dan in het buitenland bevinden, is het OM in de regel minder snel geneigd om te vervolgen.
Wat de afwegingen ten aanzien van deze meneer precies zijn weet ik niet, maar het is ook echt moeilijk om persoonlijke betrokkenheid bij een oorlogsmisdrijf te bewijzen. Je moet namelijk exact aantonen in hoeverre een verdachte aan dat oorlogsmisdrijf heeft bijgedragen.’
Hoe verhoudt de Nederlandse situatie zich tot andere landen?
‘Duitsland en Zweden kennen hun OM op bepaalde punten ruimere bevoegdheden toe, waardoor die sneller overgaan tot vervolging van internationale misdrijven. Zo moet een verdachte zich in Nederland bevinden voordat het OM hier iets kan doen. Dat is in Duitsland niet nodig.’

Bedrijven onder internationaal strafrecht
Ondanks haar zorgen benadrukt Van Sliedregt dat Nederland binnen het internationale strafrecht nog steeds een belangrijke rol vervult.
Dat geldt zeker voor de aanpak van bedrijven die zich schuldig maken aan of betrokken zijn bij oorlogsmisdrijven en misdaden tegen de menselijkheid. Van Sliedregt pleit er al langer voor om rechtspersonen en hun bestuurders onder het internationale strafrecht aan te pakken. De aanleiding van (internationale) conflicten is volgens haar namelijk steeds vaker economisch, in plaats van louter politiek-ideologisch. Denk aan misdrijven in de mineraalrijke gebieden van Congo.
Nederland kan bij de aanpak hiervan volgens Van Sliedregt een voortrekkersrol spelen, mede dankzij de Wet internationale misdrijven (Wim) uit 2003.
‘Daarin is opgenomen dat Nederland universele rechtsmacht heeft voor economische misdrijven die verband houden met internationale misdrijven. Ik ken geen ander land dat dit in zijn wetgeving heeft opgenomen.’
Wat betekent dat concreet?
‘Dat bedrijven kunnen worden vervolgd als ze profiteren van ernstige mensenrechtenschendingen. Bijvoorbeeld als ze hun bedrijfsprocessen laten beveiligen door lokale milities, die vervolgens burgers verdrijven of andere misdaden tegen de menselijkheid begaan.’
‘Je kan dan wel de warlords aanpakken, maar dat blijft symptoombestrijding’
Volgens Van Sliedregt kan de wet een belangrijke rol spelen bij het aanpakken van bedrijven die profiteren van of betrokken zijn bij internationale misdrijven. Een belangrijke testcase is volgens haar de aangifte die vier organisaties in 2024 deden tegen het in Amsterdam gevestigde Booking.com omdat het accommodaties aanbood in illegale Israëlische nederzettingen.
Dergelijke misdrijven kunnen volgens Van Sliedregt onder de Wim als witwassen worden aangepakt: ‘Het voordeel is dat dit veel makkelijker te bewijzen is dan oorlogsmisdrijven. De verantwoordelijkheid ligt bij Booking om aan te tonen dat deze inkomsten legaal zijn. Voor het OM is dit een aantrekkelijke route.’
Het nadeel om een bedrijf zo te vervolgen is dat de straffen bij dit soort economische delicten vaak lager liggen. Maar je kunt hiermee wel een precedent scheppen zodat andere bedrijven zich hier niet schuldig aan maken, daar financieel aan bijdragen of van profiteren.’
Zal het OM serieus naar deze aangifte kijken?
‘Ik denk van wel, want al in 2023 maakte het OM bekend dat het serieus naar de betrokkenheid van bedrijven bij internationale misdrijven wil kijken. We zien in Europa dezelfde trend.
Zweden vervolgt bijvoorbeeld de voormalige topman van Lundin Oil voor zijn betrokkenheid bij oorlogsmisdrijven en misdrijven tegen de menselijkheid in Soedan. En Frankrijk is een strafvervolging gestart tegen cementbedrijf LaFarge vanwege zijn samenwerking met lokale milities in Syrië. Dat is een goede ontwikkeling.’
Waarom?
‘Neem Congo. De meerderheid van de zaken die nu bij het Internationale Strafhof lopen, spelen zich af in de Congolese provincie Ituri, een gebied vol mineralen. Je kan dan wel de warlords aanpakken, maar dat blijft symptoombestrijding.
Het draait daar uiteindelijk om de winning van kostbare mineralen en daar zijn – vaak Westerse – bedrijven bij betrokken, met grote financiële belangen. Het is goed als dat wordt aangepakt.
Omdat machtige overheden vaak de dans ontspringen, kan het vervolgen van bedrijven uit machtige landen bovendien iets wegnemen van de ongelijkheid binnen het internationale recht.’