De EU worstelt om zich internationaal te handhaven. Trump, Poetin en Xi zetten de toon en plaatsen de EU regelmatig voor voldongen feiten. Eén zaak is echter uitsluitend aan de EU zélf: beslissen over wie er bij de club hoort. En juist dat proces moet én kan anders.

Steven Everts is directeur van het EU Instituut voor Veiligheidstudies.
Een Brusselse klassieker luidt dat de uitbreiding van de EU het meest succesvolle buitenlandspolitieke instrument is van de Unie. En zoals wel vaker bij clichés zit daar een flink element van waarheid in. Eerdere uitbreidingen hebben aantoonbaar bijgedragen aan het verankeren van democratie en het versterken van vrede en welvaart – tegen bescheiden kosten. Het recht van de sterkste en nulsomdenken zijn wereldwijd in opmars. EU-uitbreiding volgt juist de omgekeerde logica: ik ben beter af als mijn buurman het ook goed en veilig heeft.
Afgelopen week werd er veel gesproken over mogelijke toetreding tot de EU van . De Commissie kwam met waarin de voortgang van de kandidaten wordt besproken, de leiders van de betrokken landen kwamen langs om hun pleidooi te doen. Veel kwam bekend voor: de landen benadrukten hoeveel ze van hun huiswerk al hebben gedaan en waarom een streefdatum voor toetreding – zeg 2028 – nodig is om de motivatie van de eigen bevolking te behouden.
Van de kant van de EU-instellingen en vooral de lidstaten, waaronder Nederland, wordt steeds gehamerd op de harde voorwaarden waaraan kandidaat-lidstaten moeten voldoen, zeker ook qua democratie en rechtsstaat, om juist die publieke steun (aan de kant van de bestaande lidstaten) te verzekeren. Het afspreken van streefdata werkt daarbij averechts, want het druist in tegen het idee dat alles gebaseerd is op merites en hervormingen, en niet op de kalender.
In Nederland is het lastig om de handen op elkaar te krijgen voor het idee dat Albanië en Montenegro op weg zijn EU-lid te worden
Het voelt vaak als een herhaling van zetten. En bij dit alles zit ook wel een element van hypocrisie, zoals de voormalige EU-commissaris Chris Patten jaren geleden al waarschuwde: „zij doen alsof ze hervormen, en wij doen alsof we ze er echt bij willen”.
Toch voelt het nu anders: die Commissierapporten zijn meestal gortdroog en goed in het verdoezelen van de pijnpunten. Deze keer niet. Over Servië werd gezegd dat de hervormingen „significant zijn vertraagd”. Het land werd ook gewezen op de noodzaak om heldere geopolitieke keuzes te maken – en sotto voce dus de banden met Rusland te verzwakken. Over Georgië zei men dat de democratie en rechtsstaat sterk waren verslechterd en daarmee de toetreding . Aan de andere kant van het spectrum kregen andere landen juist grote lof voor wat ze onder moeilijke omstandigheden voor elkaar hebben gekregen (Moldavië, Oekraïne). Er verrassend klare wijn geschonken.
Paarden van Troje
Daarnaast de Commissie vorige week ook met een nieuw idee: een soort proeflidmaatschap. Nieuwe toetreders zouden voor een paar jaar niet alleen onder extra controle staan wat betreft de rechtsstaat, maar ook beperkingen krijgen van hun stem- en vetorecht. De ervaringen met een aantal landen waar de democratie al jaren echt onder druk staat, en die tevens gretig gebruikmaken van hun veto om EU-besluitvorming te gijzelen, hebben duidelijk hun gevolgen gehad. Niemand wil . Dat zei Eurocommissaris Marta Kos overigens letterlijk.
Ook er nu in Brussel openlijk gesproken over gefaseerde toetreding. Wat vroeger zwart of wit was – je bent in principe lid of niet – wordt nu tot vele schakeringen grijs omgevormd. Landen zouden eerst aan een aantal beleidsterreinen kunnen deelnemen (energie, defensie, migratie, onderzoek, data ) en pas daarna het hele pakket, inclusief de interne markt. Zo houd je de dynamiek erin en groei je naar elkaar toe – op een tempo dat zowel de bestaande als toetredende landen aankunnen.
Het is goed dat er een nieuwe manier van denken ontstaat omtrent die EU-uitbreiding. En dat is broodnodig. In Nederland is het lastig om de handen op elkaar te krijgen voor het idee dat Servië, Kosovo, Noord-Macedonië en Bosnië en Herzegovina in de wachtkamer zitten. En dat landen als Albanië en Montenegro hard op weg zijn. Zelfs een toetreding van Oekraïne of Moldavië, ondanks hun heroïsche verzet tegen de Russen, vindt men lastig te verkopen. Want het kost veel geld en er is corruptie. En hoe zit het dan met de Russische bezetting?
Toch is en blijft het bouwen aan die grotere EU de beste manier om ons eigen continent zelf vorm te geven – en dat niet uit te besteden aan Russen of Amerikanen. Daarom is het goed dat er nu in Brussel een realistischere kijk doordringt op de vraag ‘hoe gaat het wel lukken?’. Het nieuwe kabinet in Nederland zal ook op dit vlak stelling moeten nemen.
Lees ook
Het grootste probleem van de EU is niet populisme maar soevereinisme

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.