350 keer op 107 verschillende dagen. Zo vaak kwam het in tien jaar tijd voor dat de politie handmatig of automatisch gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) opvroeg over Egbert Born. Niet alleen zijn naam, bsn-nummer en adres, maar ook gegevens over zijn paspoort, signaleringen en zelfs BRP-gegevens over zijn ouders die inmiddels zijn overleden.
Born wil weten waarom. Hij was klimaatactivist en betrokken bij demonstraties. Het valt hem op dat zijn gegevens werden opgevraagd op datums dat hij contact had met de politie over demonstraties, maar ook op onverklaarbare momenten.
Het voortdurend opvragen van zijn gegevens komt op hem over als het criminaliseren van demonstranten. Hij diende daarom een klacht in bij de politie-eenheid Amsterdam.
Uit onderzoek van Follow the Money bleek vorig jaar dat de politie op grote schaal persoonlijke informatie van mensen opvraagt uit de BRP: een databank waarin alle Nederlanders staan. Het gaat onder meer om adresgegevens, burgerservicenummers, nationaliteit en de huwelijkse staat.
De politie heeft die gegevens nodig om haar werk te kunnen doen, maar het aantal bevragingen liep uit de hand. Praktisch iedereen die met de politie in aanraking kwam, kreeg jarenlang een zogeheten afnemersindicatie. Dat is een soort abonnement waardoor de politie automatisch bericht krijgt als er iets in je BRP-situatie verandert. Bijvoorbeeld als je trouwt, verhuist of kinderen krijgt. Zelfs voorbijgangers die de politie hielpen bij het oplossen van een incident kregen zo’n indicatie.
De politie volgde meer dan elf miljoen mensen op deze manier, waaronder miljoenen kinderen. Daardoor handelde zij in strijd met Nederlandse en Europese wetten.
Politie geeft niet thuis
Dat laatste was voor de politie geen nieuws. Zowel intern als extern werd zij er herhaaldelijk op gewezen dat het massaal verzamelen van al deze gegevens niet nodig was en in strijd met de wet.
Maar als een (niet-criminele) burger klaagt over deze praktijken en wil weten wat de politie over hem verzameld heeft, dan geeft de politie niet thuis. De politie weigerde de klacht van Egbert Born in behandeling te nemen, om redenen die nog weleens veranderden.
Eerst zouden de opvragingen geen ‘concrete gedragingen’ van politiemedewerkers betreffen, waardoor die niet hoefden te worden onderzocht. Volgens de politie was er voorts geen sprake van het ‘opzettelijk’ opvragen van gegevens uit het centrale BRP-systeem. Ook zou Born geen nadeel hebben ondervonden door het handelen van politiemedewerkers, waardoor de politie het niet nodig vond om de klacht te behandelen.
Behandeling van de klacht zou een ‘onevenredig zware belasting’ voor de speurders vormen
Egbert Born stapte daarop in 2023 naar de Nationale ombudsman. Die gaf Born gelijk, maar de politie weigerde het verzoek van de ombudsman om de klacht alsnog te behandelen. Ondanks meerdere tussenkomsten van de ombudsman liet de politie dit jaar weten de klacht van Born definitief niet in behandeling te nemen.
Daarbij gooide de politie het over een andere boeg: de klacht was namelijk ook nog ‘onvoldoende concreet’. Behandeling ervan zou een ‘onevenredig zware belasting’ voor de speurders vormen.
De ombudsman kraakt deze houding, want de bevragingen zijn wel degelijk het gevolg van het handelen van politiemensen: ‘Zij hebben bijvoorbeeld de naam van meneer […] ingevuld in de politiesystemen’, aldus de ombudsman in een vandaag verschenen rapport. Er was dus niet alleen sprake van een automatisme, maar van een concrete gedraging die aan de automatische bevragingen van de BRP ten grondslag lag.
Ook het argument dat de klacht een onevenredige belasting voor de politie oplevert, veegt de ombudsman van tafel. ‘Dat per bevraging onderzoek nodig is en dat op voorhand niet zeker is of dat bruikbare informatie oplevert, is een gevolg van de manier waarop de politiesystemen zijn ingericht. […] Het is niet behoorlijk om de gevolgen van deze keuze voor rekening te laten komen van meneer […].’
Follow the Money staat voor radicaal onafhankelijke onderzoeksjournalistiek. Ons werk is mogelijk dankzij het vertrouwen van onze betalende leden. Nog geen lid? Meld je dan nu aan
Volg dit dossier
Ontvolg dit dossier

De Nationale ombudsman krijgt de indruk ‘dat de politie vooral heeft gezocht naar redenen om de klacht van Born buiten behandeling te kunnen stellen’. Terwijl die juist had moeten kijken naar mogelijkheden om het probleem op te lossen, en of er iets viel te leren van zijn klacht. ‘De politie zou zich namelijk de vraag kunnen stellen of het, gelet op het recht op privacy, wel wenselijk is dat in alle gevallen automatisch alle BRP-gegevens worden opgevraagd.’
In het rapport staat dat Born inmiddels zoveel wantrouwen koestert ‘dat hij niets meer met de politie te maken wil hebben. Hij ziet het niet als zijn taak in het leven om de politie te reorganiseren.’
Volgens de ombudsman illustreert deze zaak wat er gebeurt als de politie klachten zonder goede reden buiten behandeling stelt: ‘Mensen verliezen hun vertrouwen en haken af.’
Tegelijkertijd blijkt wel dat de politiesystemen waarschijnlijk niet voldoen aan de eisen van de wet. De ombudsman zal daarom de politie niet aanbevelen om de klacht van Born alsnog te behandelen, maar ‘aandacht vragen van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) voor dit rapport’.
Stank
Dat laatste is geen toeval, zegt de Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, in aanvulling op zijn rapport tegen FTM. Want ondanks dat de AP al langer weet dat de politie moeite heeft om haar verplichtingen onder de AVG en de Wpg na te komen, blijft handhaving vooralsnog uit: ‘Je mag zeggen dat we hiermee een extra duwtje uitdelen. Er zitten gevaarlijke kanten aan de manier waarop overheden en de politie data verwerken. Dat betekent dat je als autoriteit uit jezelf, maar zeker na dit rapport, goed moet kijken naar wat hier nu precies gebeurt en welke gevolgen dat heeft voor burgers.’
‘We hebben op dit moment namelijk geen idee waar de data van Born blijven, waarvoor de politie die gebruikt en of dat wel rechtmatig is. Dat zagen we eerder in ons onderzoek naar terrorismeregistraties, waarbij de politie de schade van burgers die daar ten onrechte opstonden niet meer kon herstellen. Het is daarom hoog tijd dat er grenzen worden gesteld’.
De ombudsman geeft aan dat het belang van de zaak van Born groter is dan zijn persoon: ‘Het gaat om fundamentele mensenrechten. Namelijk het recht om vrij te demonstreren en voor je mening uit te komen. Als de overheid dat zonder goede reden belemmert, kan er een chilling effect optreden waardoor mensen dat niet meer doen.’
Van Zutphen gaat er dan ook vanuit dat de politie, ondanks dat een aanbeveling daartoe achterwege blijft, de klacht van Born toch in behandeling neemt: ‘Het is een legitiem verzoek, en ik ga met dit rapport ook naar korpschef Jannie Knol en de eenheidschef van Amsterdam.’
Born zegt blij te zijn met het rapport van de ombudsman, maar koestert geen hoge verwachtingen van een inhoudelijke behandeling van zijn klacht: ‘Niet gezien de taaiheid waarmee de politie zich verzet. Ik geloof daarom ook niet dat de politie dit gebrek aan transparantie nog kan of wil oplossen. De politiek zal dit moeten oppakken, want dit raakt veel meer mensen. Het stinkt aan alle kanten’.