In tien jaar tijd hebben inwoners van grote steden in Nederland minder ruimte gekregen om te sporten, omdat – en hallen zijn vervangen door onder meer woningen en kantoren. Dat blijkt uit een data-analyse van NRC op basis van kaarten van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over grondgebruik tussen 2010 en 2020.
In zeer stedelijke gebieden – waar ruim 4 miljoen Nederlanders wonen en waar in bepaalde wijken de slechtste scores te vinden zijn op het gebied van overgewicht en beweegarmoede – kromp vanwege bevolkingsgroei de met een kleine halve vierkante meter. Er is gekeken naar zowel buiten- als binnensportaccommodaties, zoals onder meer voetbal-, hockey-, basketbal-, volleybalvelden en tennisparken.
Grote steden beschikken gemiddeld over 10 vierkante meter sportruimte per hoofd van de bevolking – nog niet de helft van de oppervlakte in de rest van Nederland. Vermoedelijk ligt dit getal in werkelijkheid nog lager, aangezien de meest recente beschikbare CBS-data afkomstig zijn uit 2020 en de bevolking sindsdien stevig doorgroeide.
NOC-NSF, de koepel van sportbonden, zegt zich naar aanleiding van de bevindingen van NRC grote zorgen te maken. Onlangs bleek uit onderzoek in opdracht van de sportkoepel al dat er in Nederland, zeker in stedelijke omgeving, grote problemen zijn bij . Drieduizend sportverenigingen hebben een wachtlijst of zelfs een volledige ledenstop. In grote steden kunnen mensen nu al niet meer terecht . De wachtlijsten doen zich bij veel sporten voor, van voetbal- en volleybalclubs tot handboogverenigingen. Vooral kinderen kunnen vaak niet de sport van hun keuze uitoefenen.
De bevindingen van NRC maken het probleem „nog urgenter”, zegt directeur breedtesport Guido Davio van NOC-NSF. „We begrijpen dat de ruimte in Nederland heel schaars en kostbaar is. Maar dat kan niet ten koste gaan van sport en bewegen. Niet alleen omdat mensen door sport fit en vitaal blijven, maar ook omdat het een belangrijke verbindende factor is in wijken.”
Lees ook
Er is een ‘stille pandemie’ gaande in Nederland: het gebrek aan beweging. Het aantal slachtoffers? 5.800 mensen

Overgewicht
Hoogleraar interne geneeskunde en obesitasdeskundige Liesbeth van Rossum noemt het „onbegrijpelijk” dat de ruimte voor sport in grote steden is afgenomen. De helft van alle Nederlanders beweegt onvoldoende, wat leidt tot hart- en vaatziekten en aandoeningen zoals diabetes type 2. Jaarlijks overlijden volgens het RIVM naar schatting 5.800 mensen door gebrek aan beweging.
Overgewicht is een steeds ernstiger probleem: volgens de laatste Volksgezondheid Toekomst Verkenning (2024) van het RIVM heeft tegen 2050 64 procent van de Nederlanders overgewicht. Volgens internist Van Rossum zijn sport en bewegen niet alleen cruciaal voor de volksgezondheid maar ook „de basis van onze economie”. „Wil je mensen aan het werk houden en dus gezond, dan móet je ruimte maken voor sport.”
Bewegingsarmoede doet zich vaker voor in grootstedelijke wijken waar mensen een lagere sociaal-economische status hebben, en dus minder te besteden hebben. Het huidige demissionaire kabinet had als een van de hoofddoelen op dit dossier om de sportdeelname van kinderen en volwassenen die in armoede leven binnen enkele jaren te laten stijgen van 44 naar 52 procent. Het tegenovergestelde is gaande, zo blijkt uit een Kamerbrief van afgelopen zomer: tussen 2023 en 2024 daalde de sportdeelname van deze groep naar 38 procent.

Een sportveld op sportpark Escamp I in Den Haag.
Foto Bart Maat
Zoom in

Voormalig sportterrein Melkweg in Amsterdam.
Foto Olivier Middendorp
Zoom in
‘Ruimte voor woningen’
Bestuurders uit de grote steden bevestigen de afname aan sportruimte. In Den Haag verdween tussen 2010 en 2020 bijna 90.000 vierkante meter, zo becijferde de gemeente – gelijk aan twaalf voetbalvelden. Wethouder Sofyan Mbarki (Sport, PvdA) uit Amsterdam (min 200.000 vierkante meter) noemt de cijfers van NRC via zijn woordvoerder „in lijn met wat wij constateren over de periode 2010-2020”. Zijn collega Faouzi Achbar (Sport, Denk) uit Rotterdam (450.000 vierkante meter minder) laat weten de bevindingen „herkenbaar” te vinden en stelt dat het verdwijnen van sportvelden „mede in gang [is] gezet door de wens tot het vinden van ruimte voor woningbouw en kantoren”.
De grote steden zeggen dat ze hun sportruimte wel efficiënter gebruiken, onder andere door het aanleggen van kunstgras, dat zeker drie keer zo intensief bespeeld kan worden als gewoon gras. en ervoor gezorgd dat voetbalverenigingen met teruglopende ledenaantallen met elkaar fuseerden. Achbar: „Deze herstructurering is een grote oorzaak van de afname van het aantal sportvelden én de afname van het aantal Rotterdamse voetbalverenigingen.”
Ook zeggen veel gemeenten dat bewoners steeds vaker buiten clubverband in de openbare ruimte sporten. Die veronderstelde groeiende populariteit van urban sports als skaten, freerunning,en zwemmen in open water valt alleen moeilijk te onderbouwen met cijfers. Volgens wethouder Hilbert Bredemeijer (Sport, CDA) van Den Haag gebruiken veel gemeenten urban sports „een beetje als excuus” om verenigingsvelden af te stoten.
Lees ook
Nederlanders bewegen te weinig. Zelfs bij baby’s van een maand zie je de eerste tekenen daarvan al

Wie kijkt naar heel Nederland ziet dat er in totaal 5.000 hectare (zo’n 6.600 voetbalvelden) aan nieuwe sportruimte is bijgekomen tussen 2010 en 2020, terwijl er 3.000 hectare verdween (gelijk aan ongeveer 4.000 voetbalvelden), zo blijkt uit de analyse van NRC. Daardoor bleef, bevolkingsgroei meegerekend, het aantal vierkante meter per hoofd van de bevolking in het algemeen gelijk: gemiddeld heeft een Nederlander 21 vierkante meter aan sportruimte. Dat lijkt goed nieuws, maar de groei is ongelijk over het land verdeeld, en de afname van de ruimte concentreert zich vooral in de steden.
De verschillen tussen stad en platteland zijn dus groter geworden. Bovendien worden de cijfers vertekend door de enorme groei aan golfbanen in de onderzochte jaren: Als de groei van golfbanen (het is de sport met de hoogste contributie van het land) niet wordt meegerekend, is de sportruimte in heel Nederland met een halve vierkante meter per inwoner gekrompen.
Bezuinigingen op sportaccommodaties
De bevindingen van NRC contrasteren met de ambities van het Rijk. Het huidige, demissionaire kabinet wil dat driekwart van de Nederlanders over vijftien jaar voldoende beweegt, maar heeft tegelijkertijd 28 miljoen euro op sportaccommodaties bezuinigd – wat tot grote zorgen in de sportwereld heeft geleid.
Ook werden de afgelopen jaren verschillende nationale en lokale sportakkoorden gesloten, waarin een belangrijk doel steeds was om meer ruimte voor sport te creëren. Aan die plannen is „nauwelijks uitvoering” gegeven, zo concludeerden onderzoekers van het Mulier Instituut in een onderzoek onder achttien gemeenten in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
In een Kamerbrief erkende demissionair staatssecretaris Judith Tielen (VWS, VVD) onlangs dat vooral steden „onvoldoende prioriteit” geven aan sporten en bewegen. „Concurrerende ruimtevragen”, zoals woningbouw, krijgen te vaak voorrang. Gemeenten en sportbonden hebben haar gevraagd om nationale richtlijnen te maken voor vierkante meters sportruimte – nu bestaan daar geen regels voor.
Onderzoek NRC Data-analyse
Voor deze data-analyse vergeleek NRC het Bestand Bodemgebruik van het CBS uit 2010 met dat van 2020 (het jaar van de meest recente cijfers). Op deze kaarten duidt het CBS het ‘primaire gebruik’ van percelen aan. Sportlocaties worden ingetekend als ze minimaal een halve hectare groot zijn,
Er zitten „beperkingen” aan het gebruik van het Bestand Bodemgebruik, stelt het CBS. Zo zijn er onder meer fouten in de brongegevens die voor de kaarten worden gebruikt. De kaarten zijn wel bruikbaar „, stelt CBS. Dat betekent dat wel iets te zeggen is over stedelijke en niet-stedelijke gebieden, maar dat resultaten van gemeenten alleen genoemd worden als die aan de desbetreffende gemeente zijn voorgelegd.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.