Sterrenkundigen hebben met behulp van de LOFAR-radiotelescoop in Exloo als eersten gezien dat een andere ster dan de zon geladen deeltjes de ruimte in slingert. Zulke plasmawolken veroorzaken het noorderlicht bij de aarde, maar ze kunnen in uitzonderlijke gevallen ook communicatiesatellieten verstoren.

“Astronomen willen al tientallen jaren een plasmawolk zien. Eerdere onderzoeken hebben uitgewezen dat ze moeten bestaan, maar het was nooit bevestigd. Wij hebben dit voor het eerst gedaan”, zegt de Australisch-Nederlandse onderzoeker Joe Callingham van het Nederlandse instituut voor radioastronomie ASTRON in Dwingeloo.

De wetenschappers beschrijven de uitbarsting vandaag in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. De uitbarsting werd gezien bij een ster op ongeveer 130 lichtjaar afstand van de aarde. Voor ruimtebegrippen is dat heel dichtbij. De ster is ongeveer half zo zwaar als de zon, maar draait twintig keer zo snel om zijn as en zijn magnetische veld is driehonderd keer zo sterk.

De ster slingerde een plasmawolk de ruimte in met een snelheid van 2400 kilometer per seconde. Heel af en toe heeft onze zon zo’n krachtige uitbarsting. Als een planeet dicht om de ster had gedraaid, zou de deeltjeswolk de dampkring ervan hebben weggeblazen.

De plasmawolk is waargenomen met onder meer de LOFAR, een netwerk van tienduizenden radioantennes die verspreid door Europa staan. Samen houden ze de ruimte in de gaten, aangestuurd vanuit Drenthe. Ook gebruikten de wetenschappers metingen van de Europese ruimtetelescoop XMM-Newton.