Al vanaf 11.000 jaar geleden, in het vroege Holoceen, had de hond een duidelijk eigen schedelvorm, anders dan van de wolf waarvan hij afstamt. Ook ontstaat dan al duidelijk variatie in grootte in verschillende hondenrassen. Dat blijkt uit een grote vergelijking van ruim zeshonderd prehistorische en moderne honden- en wolvenschedels waarover een onderzoeksteam onder leiding van Allowen Evin (Universiteit van Montpellier) en Carly Ameen (Universiteit van Exeter) deze week schrijft in Science.

In de eerste millennia na de IJstijd is de hond al een vertrouwde metgezel van de mens, maar lang is gedacht dat er toen nog niet veel variatie in hondenrassen was. Want vrijwel alle huidige hondenrassen zijn niet ouder dan een paar honderd jaar. Uit deze grootschalige vergelijking blijkt nu dat in die eerste millennia na de IJstijd de hondenschedels al de helft van de huidige variëteit vertoonden. Maar bijvoorbeeld extreem korte snuiten als van de huidige bulldogs of boxers en ook de lange en smalle snuiten als van windhonden en Russische wolfshonden komen in die oude tijd nog zeker niet voor.

Deze grote variatie in prehistorische honden werd al een paar jaar geleden bij onderzoek naar oude hondenkaken gezien. De vraag is nu hoe deze variatie is ontstaan. De onderzoekers in Science vermoeden zelf dat de klimaatveranderingen en het beschikbare voedsel van invloed zijn geweest op die vroege variatie, maar zeker ook menselijke selectie. Honden werden waarschijnlijk gebruikt als waak- en jachthonden en voor verschillend gebruik werden misschien verschillende hondentypes geselecteerd.

Maar in een bijbehorend commentaar in Science schrijft deze week de Australische archeoloog Milanie Filios (Universiteit van New England, Armidale) dat die variatie van vroege hondenrassen evengoed het gevolg kan zijn van een al veel langer bestaande, ‘natuurlijke’ variatie in de wolvenpopulatie waaruit de hond is voortgekomen. Dat zou ergens rond 25.000 à 15.000 jaar geleden moeten zijn gebeurd, volgens de meest recente inzichten. Ook de schedel­onderzoekers schrijven nu dat natuurlijk nog veel onderzoek nodig is naar de herkomst van de variatie en de vroege hondengeschiedenis. Een probleem in het onderzoek is niet alleen het geringe aantal honden- en wolvenschedels uit de IJstijd, maar ook het feit dat honden hoogstwaarschijnlijk voortkomen uit een wolvenpopulatie die daarna is uitgestorven.

Visualisatie die de verschillen toont tussen de schedel van een moderne hond (roze) en een moderne wolf (groen).

Visualisatie die de verschillen toont tussen de schedel van een moderne hond (roze) en een moderne wolf (groen).

Beeld C. Brassard/VetAgro Sup/Mecadev

Zoom in

Honden werden geruild of verhandeld

In hetzelfde nummer van Science publiceren andere onderzoekers ook een onderzoek naar de vroege hondengeschiedenis. Dat richt zich specifiek op de vraag of de mensengroepen die zo tussen 10.000 en 3.000 jaar geleden in Eurazië leefden en rondtrokken hun eigen honden meenamen, of dat ze juist lokale honden van andere mensengroepen overnamen. Uit zorgvuldige analyse van menselijke en honden­genomen uit die tijd blijkt dat de genetische variatie bij mens en hond mééstal samen opging, ze bleven dus doorgaans bij elkaar. Paleo-Siberiërs en Oost-Aziaten hadden in die periode honden met een duidelijk Oost-Aziatische en arctische signatuur, terwijl Iraanse boeren en herdersgroepen op de westelijke steppen juist weer honden met een wésterse herkomst hadden.

Maar er waren ook uitzonderingen. De meer oostelijke jager-verzamelaars van de Kazachse Botai-cultuur (vierde millennium v.Chr.) en de veel oudere Veretye-cultuur in Noordwest-Rusland (tiende millennium v.Chr.) hebben zelf een duidelijk westerse genetische cultuur terwijl hun hónden juist een Oost-Aziatische genetische signatuur hadden. Een duidelijke aanwijzing dus dat er óók wel honden geruild of verhandeld werden met andere groepen, zo schrijven de onderzoekers van dit tweede Science-onderzoek.

Er zijn verschillende hypothesen over de manier waarop de hond gedomesticeerd werd, ergens in de IJstijd. Wolvengroepen hebben mogelijk zelf de mensen opgezocht, om vleesafval te kunnen eten, waarna de meeste tamme wolven steeds beter getolereerd werden door de mensen (omdat ze bijvoorbeeld bleken te waarschuwen tegen roofdieren of ander naderend gevaar). Een andere mogelijkheid is dat het begon omdat mensen jonge wolvenpups adopteerden, als tijdverdrijf zoals nu ook nog vaak jager-verzamelaars jonge dieren uit het bos meenemen, ‘voor de lol’.

Een begrafenis van een volwassen hond met een pup samen met een mens, 15.000 jaar oud in het Duitse Oberkassel, geldt als oudste onmiskenbare aanwijzing voor honden­domesticatie. Het oudste genetische bewijs voor de afscheiding van tamme honden van de wilde wolven is een honden­genoom uit de hierboven al genoemde Veretye-cultuur, 11.000 jaar oud uit Noordwest-Rusland.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief NRC Wetenschap

Inschrijven
Uitschrijven

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.