•  

Vandaag

  •  

leestijd 4 minuten

  •  

1580 keer bekeken

  •  

bewaren

jaapstalenburgANP-537618022

De formatie zit muurvast. Iedereen ziet het, maar niemand benoemt de kern: het is de VVD die het land in een houdgreep houdt met een zin die inmiddels zo vaak is herhaald dat ze bijna vanzelfsprekend klinkt. “Wij gaan niet regeren met GroenLinks-PvdA.” Het is geen argument, geen inhoudelijke redenering, geen principiële overtuiging. Het is een frame. Een frame dat jarenlang zorgvuldig is opgebouwd door rechtse media en campagnevoerders, en dat inmiddels zo diep in het politieke bewustzijn is doorgedrongen dat het niet eens meer ter discussie lijkt te staan. Alsof een kwart van het land ineens te radicaal zou zijn om aan bestuur deel te nemen.

Maar de vraag is niet of het frame klopt – het klopt niet – de vraag is waarom het werkt. En het pijnlijke antwoord is dat links te lang toekeek hoe het verhaal over hen werd geschreven door anderen. Terwijl de fusie tussen PvdA en GroenLinks bedoeld was om progressief Nederland juist sterker, herkenbaarder en breder te maken, werd het beeld dat zich naar buiten aftekende steeds smaller. Te stedelijk. Te moreel verheven. Te activistisch. En te weinig zichtbaar geworteld in de dagelijkse zorgen van mensen die geen tijd hebben voor politieke subtiliteit omdat de huur omhoog schiet, de energierekening groeit en het werk onzeker blijft.

Het wrange is: inhoudelijk is de fusiebeweging nauwelijks radicaler dan klassieke sociaal-democratie. Het is een mix van rood en groen die in bijna elk West-Europees land doodnormaal is. Maar politiek draait al lang niet meer om inhoud. Het draait om toon, stijl, ritme, empathie. En op die punten kreeg het rechtse radicaliseringsframe precies genoeg houvast. Niet door massale incidenten, maar door momenten waarop interne discussies in de beweging te fel, te moralistisch of te onverdraagzaam werden. Door situaties waarin mensen die nuance zochten weg werden gezet alsof ze moreel tekortschoten. Het hoeft maar enkele keren voor te komen, op de verkeerde plek, voor het verkeerde publiek – en rechts heeft zijn bewijs geleverd.

Een van de meest gevoelige voorbeelden is de omgang met antisemitisme. Niet omdat de fusiebeweging antisemitisch zou zijn – dat is onzin – maar omdat er momenten waren waarop klachten te snel werden weggewoven, Joodse leden zich niet gehoord voelden, of waar kritiek op radicale taal werd beantwoord met groepsdruk in plaats van met volwassen debat. In een tijd waarin antisemitisme in Nederland aantoonbaar toeneemt, mag links nooit aarzelen. Niet omdat het electoraal strategisch is, maar omdat het moreel noodzakelijk is. Een beweging die claimt op te komen voor gelijke waardigheid moet elke vorm van haat consequent afwijzen, ook wanneer die uit de eigen hoek komt.

En precies daar slaat het frame toe. Het rechtse verhaal dat links te radicaal zou zijn, kan alleen wortel schieten in de grond die links zelf heeft laten uitdrogen: de rode onderstroom, het sociaal-democratische verhaal dat mensen zekerheid geeft. Het verhaal van huurders, werknemers, mantelzorgers en regio’s die zich vergeten voelen. Een verhaal dat lange tijd te weinig zichtbaar was omdat het werd overschaduwd door thema’s die vooral hoogopgeleiden raken. Daardoor voelde een deel van de samenleving dat links wel over hen sprak, maar niet meer tot hen sprak.

De VVD gebruikt dat gat genadeloos. Zolang de fusiebeweging in de hoek staat waar de marketingmachine van rechts ze heeft gezet, hoeft de VVD niets uit te leggen over tien jaar falend woningbeleid, over stijgende armoede, over vastlopende zorg, over de gevolgen van marktdenken. Ze hoeft alleen te zeggen dat regeren met links onmogelijk is. Het is politiek opportunisme dat bijna cynisch genoemd mag worden, maar strategisch blijft het verbluffend effectief.

Toch ligt de oplossing niet bij de VVD. Die heeft geen belang bij nuance. De oplossing ligt volledig bij de fusiebeweging zelf. Relevantie terugwinnen begint met het herstellen van de politieke cultuur binnen de partij: ruimte voor verschil, stevigheid tegen interne verharding en duidelijke grenzen tegenover elke vorm van discriminatie, inclusief antisemitisme. Maar vooral begint het met het hervinden van het rode verhaal dat mensen houvast geeft. Betaalbare huizen. Zekerheid in werk. Toegang tot zorg. Een energierekening die weer te betalen is. Niet als voetnoot, maar als kern.

Rood en groen zijn geen tegenpolen. Ze versterken elkaar juist als je de verhalen met elkaar verbindt: klimaatbeleid dat banen oplevert, huurders helpt, regio’s nieuw perspectief geeft. Dan klinkt het progressieve verhaal niet langer als een ideaal voor later, maar als een verbetering van het leven van vandaag.

De ironie van dit moment is dat de VVD de formatie kan blokkeren zoveel ze wil, maar dat de fusiebeweging zelf bepaalt of ze relevant blijft. Zodra links weer herkenbaar, menselijk en sociaal wordt, valt het radicaliseringsframe vanzelf om. Niet door het te bevechten, maar door het overbodig te maken.