Dominee Swets ontpopte zich als het boegbeeld van de bewoners. “Al wist hij ook wel dat de uitbreiding van Schiphol niet meer tegen te houden was”, zegt Joustra. Maar hij vond: als het dan moet, laat het dan netjes gebeuren, zodat de gemeenschap blijft bestaan. “Daar ben je tenslotte dominee voor.”

In eerste instantie leek dat haalbaar. De gemeente Haarlemmermeer werkte aan plan Rozenburg, een nieuw dorp tussen Hoofddorp en Aalsmeer, met zo’n zeventig woningen voor de inwoners van Rijk.

Een dorp dat in de weg lag

Maar twee jaar later valt alsnog het doek. “De Kroon (de regering, red.) acht het ongewenst dat op korte afstand van de drie kilometer lange nieuwe startbanen een woonkern ontstaat”, meldt De Volkskrant op 25 maart 1959. Het dreunende lawaai van straalmotoren zou het wonen onmogelijk maken. Daarmee was plan Rozenburg voorgoed van de baan.

Dan wordt het onvermijdelijke definitief. Uiterlijk op 15 september 1959 moet het dorp leeg zijn. “Dan dringen de bulldozers verder”, zegt de dominee tegen De Gooi- en Eemlander. “En zal Rijk van de aarde zijn weggevaagd.”

Binnen enkele maanden is er niets meer over van het dorp. De kerk, de basisschool en de laatste huizen verdwijnen voor de luchthaven die Nederland op de kaart moest zetten.

Hoe een dorp zich herschikt

Net als in Moerdijk nu, leidde ook het verdwijnen van Rijk destijds tot onbegrip en boosheid. Bewoners waren ervan overtuigd dat hun hechte gemeenschap niet zomaar uiteen te slaan was, dat de vertrouwde onderlinge banden bestand zouden zijn tegen elke bestuurlijke ingreep.

Maar het liep anders. Volgens planoloog Joustra bleek gaandeweg dat mensen, hoe verknocht ook aan hun dorp, zich schikken naar een nieuwe werkelijkheid. “Uiteindelijk bleef die hechte gemeenschap in zekere zin bestaan, maar mensen zetten de knop om en bouwen ergens anders een leven op”, zegt hij.

De meeste inwoners van Rijk trokken naar het nabijgelegen Rijsenhout, waar zo’n 250 nieuwe huizen en een splinternieuw dorpshuis voor hen werden gebouwd. Bij de opening daarvan werden de oud-Rijkenaren officieel hartelijk welkom geheten.

Voor Moerdijk ziet Joustra dezelfde emoties opkomen: eerst ontkenning, dan boosheid. “Die fases zagen we in Rijk, en later ook in De Hoek”, zegt hij. Of de geschiedenis zich herhaalt, hangt volgens hem vooral af van de manier waarop de gemeente de bewoners begeleidt en compenseert. In Rijk pakte dat uiteindelijk gunstig uit. “Gewone inwoners kregen een paar ton voor hun huis. Dat nam veel onzekerheid weg. Die mensen hadden nog nooit zoveel geld bij elkaar gezien.”

“Als men het netjes afhandelt, komt het allemaal op z’n pootjes terecht”, concludeert Joustra. “Wat dan rest is een beetje nostalgie, maar geen wrok.”