Onderzoekers van Binghamton University hebben een composiet ontwikkeld waarin bacteriële endosporen Bacillus subtilis en vloeibaar gallium-indium metaal samenwerken.
De endosporen verbeteren de elektrische geleiding door elektronen over te dragen aan het metaal, maar zorgen er ook voor dat het materiaal zichzelf kan repareren bij scheurtjes. Dit maakt het veelbelovend voor draagbare en implanteerbare sensoren die direct in contact staan met levend weefsel.
Beter geleidend metaal met bacteriën
Onderzoekers van Binghamton University in New York verwerken bacteriën in metalen om deze geleidender te maken. Om precies te zijn maakten zij een composiet van vloeibaar gallium-indium en endosporen van de bacterie Bacillus subtilis. Endosporen zijn rusttoestanden die bacteriën vormen om extreme omstandigheden te overleven, zoals hittestress, droogte of gebrek aan voedsel. Wanneer de endosporen ontkiemen kunnen ze elektronen overdragen aan het vloeibare metaal, waardoor de geleidbaarheid van de legering verbetert.
De endosporen van Binghamton op nanoschaal, credit: Binghamton
Dat komt van pas in draagbare of implanteerbare sensoren. Seokheun Choi – een van de bedenkers van de composiet – verklaart dat mensen moleculen en ionen gebruiken voor metabolisme of signalering. “Maar elektronica is uitsluitend afhankelijk van elektronen.” Door die mismatch ontstaan communicatiefouten. “Elektrogene bacteriën gebruiken moleculen en ionen maar genereren ook elektronen,” zegt Choi.
Cruciaal: het materiaal moet zichzelf repareren
Als implanteerbaar sensormateriaal is het cruciaal dat het composiet zichzelf repareert. Huid, spieren en interne weefsels bewegen immers continu waardoor microscheurtjes of beschadigingen kunnen ontstaan. Als de endosporen ontkiemen ontdekte Choi, vult het materiaal zijn eigen gaten op.
In eerdere pogingen om zo’n “levend” composiet te maken gebruikte Choi vooral polymeren. Zonder de endosporen bleken vloeibare metalen namelijk waterafstotend. Ze hechtten dus maar moeilijk aan elektronische substraten. Bovendien zorgde aanraking met lucht en water voor een laagje oxide, waardoor elektronen slechter doorstromen. Daardoor communiceerde bacterieloze elektronica minder goed met weefsel. Maar ook Choi’s polymeren bleken geen droomgeleiders.
Metaaldruppels met endosporen dus wel. Choi: “Wanneer we de sporen combineren met de vloeibare metaaldruppeltjes ontstaat er een enorme aantrekkingskracht, omdat de sporen een wisselwerking aangaan met de vloeibare metaaloxidelagen. Deze sterke kracht breekt de oxidelagen zodat het metaal geleidend kan worden.”
Nog niet uit het lab
Toch zijn de onderzoekers er nog niet. Ze moeten de timing van het uitkomen van de sporen beter beheersen en bovendien nagaan of het composiet lang genoeg stabiel blijft onder verschillende omstandigheden. Pas daarna kan het veilig op of onder de huid worden toegepast.
Choi besluit: “De vraag is hoe we deze elektrogene bacteriën naadloos kunnen integreren in een levende elektrode om deze twee systemen met elkaar te verbinden.”