Zullen we het lezen afschaffen? Die vraag is niet zo ongewoon als hij misschien lijkt. Theaterdirecteur Anne Breure vroeg dit jaar tijdens haar Staat van het Theater nog wat er zou gebeuren als je je eigen kunstinstelling opheft. En wanneer we mikken op afschaffen en opheffen, dan heeft het lezen zelfs nog een voorsprong op het theater, want de ontlezing raast voort.

Maxim Februari is jurist en schrijver.
Althans, dat lees je nu opeens wel overal, dat van die ontlezing, maar het is niet helemaal waar. Ja, als je de taalvaardigheid van vijftienjarigen meet, dan gaat die volgens het PISA-onderzoek zowel in Nederland als in Vlaanderen hard hollend achteruit. Maar meet je hoeveel mensen dagelijks een boek lezen, dan is dat aantal volgens de Stichting Lezen al jaren stabiel en zal het aantal boekenlezers in Nederland in de komende jaren zelfs stijgen.
Hier heb je meteen de ellende met lezen te pakken, want je leest overal wel van alles, maar wat staat er nou eigenlijk? Draait het bij lezen om informatieoverdracht, om de verkoopcijfers van Lucinda Riley, om creativiteit en zelfkennis, om het aantal leesminuten per dag online en offline? We meten de leescultuur onophoudelijk door, maar wat we meten is afhankelijk van de definitie van lezen en die definitie hangt weer af van onze maatschappelijke idealen. Je kunt best met getallen strooien, maar daar heb je weinig aan als je niet weet wat je wilt weten.
Het diepe lezen verdwijnt
Zo is de chaotische discussie over ontlezing zelf een goed voorbeeld van moderne ontlezing. Volgens Maryanne Wolf, hersenonderzoeker en gerenommeerd leesexpert, verdwijnt in het digitale tijdperk vooral het diepe lezen, gericht op begrip van verbanden, en neigen we sinds de opkomst van het internet tot een oppervlakkig skimmen van grote hoeveelheden tekst. We lezen gigantisch veel, maar we hebben geen flauw idee wat het betekent.
Nou ja, kun je zeggen, wat maakt het uit. Alles verandert nu eenmaal. Zullen we dat diepe, langzame en geconcentreerde lezen dan maar niet gewoon afschaffen? Wat verliezen we als we het verleden achter ons laten? En daarmee zijn we terug bij het voorstel van Anna Breure om theatergezelschappen op te heffen: je hoeft niet halsstarrig vast te houden aan het oude en het bestaande, zegt Breure. Je wilt alleen wel weten wat er teloorgaat als je het afdankt. Want als je dat weet, kun je zo nodig proberen het te behouden.
Inderdaad. Je hoeft niet koste wat kost te blijven lezen, je kunt ook podcasts beluisteren, Netflix kijken en je laten bijpraten door taalmodellen. Maar om het kind toch nog te redden zodra je het badwater weggooit, wil je wel weten wat er verdwijnt als je het zelfstandige lezen afschaft. De democratie, zegt Maryanne Wolf. En, oké, dat is inderdaad best vervelend, dat de democratie verdwijnt. Misschien moeten we proberen die voor het nageslacht te behouden.
De democratie redden
Op dit punt zijn veel leesbevorderaars en literaire organisaties aangekomen. Ze gaan de democratie redden. Maar er is een paradox waarneembaar in de wereld van de geletterdheid, want vreemd genoeg wordt de democratie er niet diep lezend, maar juist skimmend gepromoot. Kortgeleden beschreef Toef Jaeger in NRC hoe het lezen zelfs verdwijnt uit de kunstkritiek. Inhoudelijke kritieken worden daar vervangen door tips, interviews en stukken over trends. En waarom? Gedegen beschouwingen worden niet meer gewaardeerd, schreef Jaeger, ze verdwijnen aangezien lezers „er niet meer op zitten te wachten”.
Dit gaat niet om de veelgesmade jongeren uit het PISA-onderzoek of om laaggeletterden die door gebrekkige taalvaardigheid niet kunnen meekomen in de maatschappij; dit gaat om hooggeletterde lezers die enerzijds te hoop lopen over een Hongaarse boekenban, en die anderzijds, als ze eerlijk zijn, moeten toegeven dat ze zelf ook geen zin meer hebben om lastige boeken te lezen en literatuur in haar context te begrijpen.
Er wordt volop gelezen, de boeken over zussen en toxische relaties zijn niet aan te slepen, maar moderne lezers hebben genoeg aan een snel oordeel op platforms, aan wat sterren en duimpjes omhoog, ze hebben geen behoefte aan context of achtergrondkennis.
Dus is persbureau Associated Press zojuist gestopt met boekbesprekingen en richten internationale kwaliteitskranten zich noodgedwongen op top-tiens. Jaeger schrijft dat media hierdoor gevaar lopen onderdeel te worden van een publiciteitscampagne en zich door „het museum, de uitgeverij of de instantie met het grootste pr-budget” te laten sturen. Het literaire lezen, voeg ik daaraan toe, wordt inzet van wedstrijden en bedrijven.
Lees ook
Een kunstkritiek gaat verder dan een duimpje omhoog

Een handige zondebok
Zelf krijg ik sinds een paar jaar bijna dagelijks verzoeken van schrijvers en uitgevers om quotes te sturen die ze als aanbeveling op de achterflap van hun nieuwe boek kunnen zetten. Vorige maand bleek ik opeens te corresponderen met de AI-assistente van een slimme nieuwe uitgever van non-fictie. Wilde ik echt geen reclametekst voor de uitgever te schrijven? „Ik wil wel wat suggesties doen.” Sindsdien overweeg ik mijn quotes per opbod te verkopen.
O, de democratie! We zijn er allemaal voor. We zijn tegen autocraten en tirannen en ondemocratische partijen die de leescultuur bedreigen. Het vrije woord staat onder druk, lees je dagelijks, wereldwijd worden ideeën door censuur bedreigd en het zelfstandig denken is slachtoffer. De literatuur moet zich verzetten, zeggen literaire organisaties, sterker nog, literatuur ís verzet. Een paar weken geleden droegen lezers tijdens een Lezersmars in Utrecht boeken door de straten om eraan te herinneren dat democratie onmisbaar is.
Uit al deze ijver zou je kunnen concluderen dat we zonder die vervelende anti-democraten en rechts-radicalen in een bloeiende samenleving zouden leven waarin literatuur werd gewaardeerd om haar bijdrage aan de internalisering van kennis en het kritisch denken. Alleen is dat natuurlijk nauwelijks waar. De autocraat is een handige zondebok, maar de autocraten schaffen onze leescultuur niet af, dat doen we zelf. De leescrisis begint in de culturele wereld en trickles down, totdat straks niets meer van de democratische cultuur over is.
Naar een lijstjescultuur
Vlak voordat Toef Jaeger hierover begon, schreef voormalig NRC-journalist Raymond van den Boogaard op zijn blog dat de klad er al in kwam rond 2010: toen „verdween cultuur als redactioneel eiland en vrijplaats uit de kranten”. Want wat gebeurde er dan in 2010? Ik zou zeggen dat precies toen de informatie en communicatie in handen kwamen van een paar grote bedrijven. Vrijplaatsen werden markten.
En dan niet doordat die techbedrijven de macht grepen, maar doordat wij hun die macht als betoverd gaven, een telefoon aanschaften, accounts bij ze afsloten, op schermen gingen lezen en de hele wereld privatiseerden en versnelden. Onze intellectuele cultuur, die we aan dictators graag voorhouden als het domein van de vrije geest, werd een lijstjescultuur, een aandachtscultuur.
Het hoefde niet, en het hoeft nog steeds niet, hè, maar we doen het. Niemand dwingt universiteiten om hun studenten uit te leveren aan kunstmatig intelligente systemen van BigTech, niemand dwingt de studenten zelf om hun intellect te automatiseren en privatiseren, maar ze doen het.
We lezen gigantisch veel,
maar we hebben geen flauw idee wat het betekent
Literaire auteurs protesteren deze maand omdat hun werk is gestolen door OpenAI – en jawel, het mijne is dat ook – maar het probleem is nog vele malen groter: onze natuurlijke talen worden als geheel door bedrijven gekaapt en gemodelleerd. We hoeven het vrije woord niet te laten knechten door media moguls, maar we doen het.
We lezen niet meer, we worden gelezen, zoals mijn inmiddels wat vermoeide favoriete oneliner luidt. Machines hebben het internet en daarmee het lezen en schrijven overgenomen. Ons lezen wordt in leesminuten gemeten, het denken wordt beheerst door statistieken; wanneer literaire redacties van serieuze kranten willen weten welke romans de Top Tien van de Eeuw vormen, sturen ze schrijvers een enquête die survey.eu.qualtrics.com heet. We verzamelen data.
Tweetalig brein
Gaan we het zelfstandige lezen dus echt definitief afschaffen? Misschien. Maar het hoeft niet. Volgens Maryanne Wolf hebben we in de toekomst een tweetalig brein nodig, dat zich enerzijds aanpast aan de snelheid en de multi-tasking die de nieuwe media ons opleggen, en dat anderzijds nog steeds geschikt is voor het langzame lezen dat nodig is om een volwassen niveau van kritische analyse te bereiken. Er worden nieuwe eisen gesteld aan het brein, maar de oude gelden nog steeds.
Misschien zijn die oude eisen in deze nieuwe tijd wel bij uitstek van belang voor het samenleven. Want zodra mensen niet meer in staat zijn zelf de complexiteit van gedachten en argumenten in veeleisende teksten te begrijpen, zodra ze hun eigen gedachten niet meer kunnen vormen, niet kunnen abstraheren en niet voldoende kennis in huis hebben om kritisch burgerschap uit te oefenen, worden ze kwetsbaar tegenover de macht.
Daarom moeten we af van de brave misvatting, denk ik, dat het democratisch burgerschap wordt gecultiveerd door de boodschap in een tekst. Die misvatting leidt tot boeken vol goede bedoelingen en de zoektocht naar schrijvers met goede bedoelingen: die hele kitsch of good intentions die al een tijdje over ons heen spoelt. Democratisch besef ontleen je niet aan een citaat dat samenvattingsapps als Blinkist of FourMinutesBooks voor je uit een roman vissen en als klompje goud op je pad meegeven.
Democratie is gebaat bij het ongenadige en harde proces van het lezen zelf, het tekort schieten van je begrip, het bijstellen van je interpretatie door de interpretatie van anderen serieus te nemen. Democratie gedijt bij zelf denken.
Dit is een bewerkte versie van het Boekenbonbetoog, een rede die jaarlijks wordt uitgesproken bij de uitreiking van de Boekenbon Literatuurprijs.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.