Gaat 7, 17 of 37 procent van de sociale huurwoningen naar statushouders? Tijdens het SBS-verkiezingsdebat, een week voor verkiezingsdag, kwamen drie verschillende cijfers binnen één minuut langs. We horen vaak 7 procent, zei presentatrice Merel Ek, maar „het is 17 procent”. Wilders brak in: volgens statisticus Jan van de Beek is het 37 procent, zei de PVV-leider.
De voorrang op een sociale huurwoning die gemeenten aan statushouders geven, staat onder druk. Demissionair minister Mona Keijzer (BBB) stuurde in oktober een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om die te schrappen, ondanks kritiek van de Raad van State. Welk effect de regeling heeft op de wachttijd voor andere woningzoekers, blijft onderwerp van discussie. Want welk cijfer klopt?
Ieder jaar rapporteert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hoeveel corporatiewoningen werden betrokken door (huishoudens met) statushouders. Van de 163.000 vrijgekomen woningen, gingen in 2022 (qua cijfers het recentste jaar) zo’n 11.000 naar statushouders. Ook wel: 7 procent.
Op dit cijfer klinkt kritiek, onder meer van wiskundige en migratie-onderzoeker Jan van de Beek. Zijn onderzoek is omstreden, omdat sommige studies van zijn hand niet peer-reviewed zijn. Je moet de groep statushouders vergelijken met de nieuwe instromers, vindt hij. Oftewel: de starters op de huurwoningmarkt. In een tweet legt hij aan de hand van ietwat bijeengesprokkelde cijfers uit hoe hij op die 37 procent uitkomt.
Maar corporatiekoepel Aedes, een van Van de Beeks databronnen, laat weten dat het louter schat hoeveel huurwoningen naar statushouders gaan. Het aantal wordt niet geregistreerd door corporaties, zegt woordvoerder Ernst Koelman. De betrouwbaarste bron blijft het CBS, dat woningen aan personen kan koppelen met behulp van microdata uit het persoonsregister en adressenbestand.
Bij het statistiekbureau bemerkten ze overigens „behoefte aan meer detail”, vertelt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen. Sinds vorig jaar publiceert het CBS de cijfers ook uitgesplitst naar type huishouden en de positie op de woningmarkt.
Uit die cijfers blijkt dat in totaal veertigduizend corporatiewoningen in 2022 naar ‘starters’ gingen. Dat betreffen mensen die aan het begin van het jaar nog thuis woonden, of in een instelling – bijvoorbeeld in de daklozen- of asielopvang. Van hen gingen zo’n zevenduizend (17 procent) naar ‘startende’ statushouders. Dat is het percentage waarnaar Merel Ek tijdens het SBS-debat verwees. Dit is overigens een forse stijging ten opzichte van 2018: toen ging 9 procent naar startende statushouders.
De 7 procent die het CBS presenteerde, is niet fout. Maar toont dat de percentages omhoog, of juist omlaag kunnen schieten als je de populatie aanpast waartegen je de woningen voor statushouders afzet.
Van de groep stellen met kinderen die in 2022 een corporatiewoning betrokken, ging bijna een kwart naar huishoudens met statushouders. En van de stellen met kinderen die starter zijn, zelfs 74 procent. In absolute aantallen is die laatste groep dan weer relatief klein: het gaat om 1.740 huishoudens.
Lokaal kan het percentage corporatiewoningen dat naar statushouders gaat sterk verschillen. Gemeenten krijgen een wettelijke taakstelling op basis van inwonertal, maar het aanbod corporatiewoningen is op sommige plekken zeer beperkt.
Sinds begin dit jaar hebben de gemeenten Harlingen (Friesland), Westerveld (Drenthe) en Nederweert (Limburg) in verhouding tot hun inwonertal voor de meeste statushouders een woning gevonden. In die laatste twee gemeenten bedraagt het aandeel corporatiewoningen minder dan 20 procent.
Lees ook
‘Door statushouders hun voorrang af te nemen, los je de woningcrisis niet op’

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.